Geen categorie

Verslag workshop 7

Powerpoint Guus Geurts

Powerpoint Keimpe van der Heide

Verslag werkgroep Internationale Voedselzekerheid en Landbouw
(Rob Bleijerveld)

Voorzitter Klaas Breunissen (Milieudefensie) opent de workshop: ” Het gaat hier over de vraag hoe we tot een ‘Fair en Green Deal’ komen met betrekking tot de internationale voedselvoorziening en landbouw. Voedselzekerheid – kortweg “Iedereen moet toegang hebben tot gezond eten” – staat centraal.”

Deel 1

Na een kennismakingsrondje van de deelnemers, is er een korte film over boerenstrijd in Guatemala, waarna hij het woord geeft aan twee sprekers die een korte toelichting geven op de problematiek (zie audio- en presentatiebestanden). De derde spreker – Duncan Pruett (Oxfam Novib) – is ziek. Beide sprekers dragen oplossingen aan voor het veiligstellen van voedselzekerheid. Breunissen: “In het tweede deel van de workshop bespreken we hoe we die oplossingen tot stand kunnen brengen.”

Film:

De film is gemaakt door Guus Geurts ( de 2e spreker) en heet “Grito para madre Tierra” (“Schreeuw om moeder Aarde”). Het is een interview met een boerenleider van het CUC in Guatemala. Het CUC strijdt tegen het private grootgrondbezit en tegen het neoliberale exportmodel dat zorgt voor armoede, honger, werkeloosheid onder de indiaanse bevolking en de vernietiging van de leefomgeving. Het CUC ijvert voor landhervorming. (Zie: link).

Reacties op en toelichting bij de film:

* “Een extreem voorbeeld van roofbouw-economie die de voedselvoorziening en de ontwikkeling van die mensen in de weg staat.” Toelichting Guus: “De vruchtbare grond wordt voor productie van exportbananen gebruikt en ander voedsel moet worden ingevoerd. Het CAFTA-verdrag verbiedt bescherming van de maisproductie in Guatemala, terwijl goedkope, gesubsidieerde mais uit de VS hun markt overspoelt. Guatemala heeft lange tijd kolonialisme gekend en – na een korte democratische periode – 36 jaar dictatuur door de bananen-elites waarbij zeer veel mensenrechtenactivisten zijn vermoord.”

* “Als uitgeputte grond waar ook gif is gebruikt – zoals voormalige bananenplantages – een tijdje braak ligt, zou het weer bebouwd kunnen worden door de boeren.” Guus: “Maar de natuurvernietiging en het grootgrondbezit nemen nu zelfs weer toe: er worden veel palmolieplantages aangelegd voor agrobrandstoffen, en er wordt veel bos gekapt voor veehouderij; er is nog geen zicht op een andere landverdeling.”

* “Voorbeelden van land dat is teruggegeven aan boeren zijn er wel, maar dan kan gebrek aan bankleningen en voldoende landbouwkennis vervolgens een probleem zijn en leiden tot doorverkoop aan grootgrondbezitters.” “In Paraguay – waar ook een sterke beweging is om land terug te krijgen – is armoede een groot probleem. Het is dus van belang dat de vicieuze cirkel van de armoede wordt doorbroken.” “De vraag is ook: hoeveel voedsel levert de grond eigenlijk op? Is dat voldoende voor de bevolking? Een vraag die niet zozeer afhangt van wie het in eigendom heeft.” “De stelling dat voedsel regionaal verbouwd moet worden, is nuttig om hier te bespreken.”

* Er volgt een discussie: “Film laat juist zien dat eigendom wel bepaalt wat er geteeld wordt.” “Land is ook nodig om op te wonen, anders zijn de stedelijke slumps het enige alternatief. Daarbij kunnen wisselteelt, agrobiodiversiteit en coöperatieve landbewerking relatief meer productie en voedingswaarde opleveren dan grootschalige gangbare teelt.” “Sicco Mansholt bepleitte juist de groter bedrijfseenheden in plaats van de keuterboertjes.” “Kleinschaligheid, rotatie- en gemengd verbouwen werken productieverhogend per hectare, maar ook minder grond onbenut laten, meer zorg voor de grond, dichter bij het gewas staan spelen een positieve rol. Dit levert meer voedselzekerheid dan grootschalig extensieve teelt. Je hebt alleen te maken met machtsverhoudingen en met waar het geld naar toe gaat.” “In deze workshop moet het niet gaan om wat technisch het beste systeem is, maar de film laat ook zien dat het gaat om zeggenschap, en dat mensen wereldwijd toegang tot voldoende voedsel hebben. Wij in Nederland zijn (in overdrachtelijke zin) erg ver verwijderd van ons voedsel. We weten niet waar het vandaan komt en zien het niet meer als belangrijkste bron van (ons) leven. Dat iedereen op deze aarde op een duurzame manier aan eten kan komen, moet het uitgangspunt zijn. Wat kunnen wij daaraan doen?”

* De voorzitter vat afsluitend samen: “Teruggeven van grond aan boeren is belangrijk, maar ook dat boeren zeggenschap moeten hebben over een eigen stuk grond en hoe ze daarop voedsel produceren. En ‘die landen’ moeten zelf bepalen met welk systeem en op welke schaal de voedselproductie plaatsvindt.” Bezwaar van deelneemster: “Ik denk dat het juist veel kan uitmaken of in bepaald situaties de voedselproductie klein- of grootschalig is, maar zeker ook van belang is of je weet waar je voedsel vandaan komt.” Een ander: “Hoewel we hier wel voldoende voedsel hebben, hebben we in Nederland te maken met een soortgelijk systeem als in Guatemala, uitgaande van 30% van de varkensboeren die beneden het welvaartsniveau leven (grote bankschulden). Het gaat over monoculturen en eigendom.”

Spreker 1: Keimpe van der Heide (Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Platform Aarde-Boer-Consument) over de noodzaak van eerlijke prijzen voor boeren en hier en elders in de wereld. Alleen voor een goede prijs kunnen boeren duurzame producten leveren. Voor zijn bijdrage en de reacties en vragen van de deelnemers, zie de audio- en PPT-bestanden.

Spreker 2: Guus Geurts (XminY en Platform ABC) over de gevolgen van het neo-liberale beleid voor de landbouw en over alternatieven. Hij geeft aan dat de ‘vrije markt niet werkt en dat de landbouw uit de WTO moet. Voor de reacties en vragen van de deelnemers, zie audio- en PPT-bestanden.

Deel 2

De voorzitter: “Er zijn in de workshop drie soorten oplossingen genoemd: faire prijzen voor boeren, voedselsouvereiniteit, en zeggenschap over land in het zuiden. De vraag is nu: hoe kunnen we vanuit Nederland en vanuit ons eigen werk of activiteit hieraan bijdragen, met in het achterhoofd de voorgestelde ‘roadmap’?

De eerste bijdrages:

– “Informatie verschaffen via artikelen en websites over hoe het Europese economische beleid (EU2020) en handelsbeleid dat volledig inzet op vergroting van de concurrentiekracht van grote Europese bedrijven en op het overdragen van de regie over de economie aan die bedrijven. Het is belangrijk na te gaan hoe dat beleid wordt gevormd (bijv. via bedrijfslobby; in vrijhandelsakkoorden) en hoe we dat vanuit Nederland kunnen veranderen.”

– “De natuur zou een waarde, prijs moeten krijgen en onderdeel moeten worden van het economische systeem, van het handelssysteem (terwijl je wel blijft zorgen voor een balans). Agrobiodiversiteit levert bijvoorbeeld productiestijging op, zowel in Europa/Nederland als in ontwikkelingslanden. En iedereen wil wel wonen temidden van de natuur, het groen, maar wil daarvoor niet betalen.”

– “Vanuit de IVN/NME’s (Centra voor Natuur- en MilieuEducatie) werken we met vele vrijwilligers aan milieu- en natuureducatie. We zijn bezig om samen met lokale boeren (georganiseerd via Biologica of de agrarische natuurvereniging) een project op te zetten om kinderen mee te nemen naar boerderijen om ze te laten zien waar het voedsel vandaan komt. Dilemma in ons werk: Hoe betrek je mensen die niet of nauwelijks geïnformeerd en geïnteresseerd zijn in discussies over bijvoorbeeld de problematiek van de boeren, het gewenste niveau van keurmerken, of de uitgangspunten van Via Campesina? Hoe krijgen leggen verbindingen tussen groepen en hoe krijgen we voor elkaar dat er werkelijk wat gaat veranderen?”

De voorzitter: “Maar ik wil toch een stap verder en weer terug naar de kernvraag: hoe komen we vanuit ons werk – in dit geval boerderij-educatie – tot de eerder genoemde cruciale oplossingen? En wat kan de rol van onze organisaties zijn – de IVN, of de NAV, de milieuhoek, et cetera – om samen te opereren in bijvoorbeeld een lobby rondom de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid?”

– “Ik stel voor dat NGO’s via kennisoverdracht de lokale boeren in het zuiden bewustmaken over de nadelen van het produceren van koffie in tegenstelling tot bijvoorbeeld bananen omdat je je met bananen kunt voeden als ze je ze niet kunt verkopen, maar koffiebonen niet. Het gaat in feite om voedselsoevereiniteit en de boeren hebben in feite een keuzemogelijkheid.

Voorzitter: “Maar toch weer: hoe ga je vanuit het belangrijke werk van educatie en bewustwording de macht veranderen, waar het bijvoorbeeld gaat om WTO of GLB?”

– De markt bepaalt, de bedrijven bepalen. Als soja zo goedkoop te importeren is, zullen wij nooit hier nooit bonen gaan verbouwen. En dat gaat over zo’n grote schaal dat de bijdrage van een NGO altijd klein zal zijn. Bedrijven hebben veel meer budget om veranderingen te realiseren en daar moet je je op richten.”

– Educatie is goed, maar je moet de politiek niet vergeten. Alle besluiten waar we het over hebben gehad, zijn op politiek niveau genomen, en die moet je dus beïnvloeden. Een voorbeeld: bij de presentatie afgelopen week van het Manifest van Roermond over de intensieve veehouderij, werd het woord duurzaamheid wel honderd keer genoemd. Maar de duurzaamheid van de ondernemers en de provinciale bestuurders is heel anders dan de onze. De politiek is erg belangrijk.”

Voorzitter: “Maar hoe verander je die politiek?”

– “Door je mening te geven als “Leef op Safe’, en het zoeken van medestanders en door uit te gaan van kleine stapjes.”

– “Door direkte aktie bijvoorbeeld!”

Voorzitter: “Waar moet de verandering vandaan komen? Van de (“vooruitlopende”) ondernemers, de (“hopeloze”) politiek, de (“ingekapselde”) NGO’s, of van kleine losse groepjes uit de bevolking?

– “Alle mensen, organisaties en bedrijven die met vernieuwing en omdenken naar een heel ander systeem bezig zijn, moeten samen met de politiek bezig gaan. (Een voorbeeld: “Nederland wil nieuwe energie.nl” van bijna alle politiek partijen samen).”

– Guus: “Wij moeten zelf criteria opstellen over duurzaamheid. Daar hoort bij: geen grotere economische voetafdruk, kringlopen sluiten en verminderen fossiele brandstofgebruik. Deze drie doen nergens mee in politieke onderhandelingen! Een potentiële bondgenoot om dat te bereiken is bijvoorbeeld de Z-LTO. Die is aan het draaien door de toenemende burgersteun tegen de varkens-megastallen. In feite moet de Z-LTO haar steun aan de agrobusiness die achter die megastallen zit, opgeven en kiezen voor haar boerenleden. Die boeren moeten de Z-LTO van binnenuit onder druk zetten, want elke megastal betekent het faillisement van 3 boeren en een akkoord dat binnenkort wordt afgesloten met Brazilië zal de hele varkenssector kapot maken. Ook de verwerkende industrie kan een bondgenoot zijn als je je op Europa richt, ook qua werkgelegenheid. De populisten bedrijven vreemdelingenhaat hier, terwijl wij de landbouw in Oost-Europa kapot maken met de strenge Europese hygiëne-regels die de bestaande lokalen voedselvoorziening kapot maakt. Onze retailindustrie neemt daar de markt over en zíj komen hier om te werken. Dat is vergelijkbaar wat er met Guatemala gebeurt. Ook een deel van het Midden- en Kleinbedrijf kan bondgenoot zijn zoals bedrijven die lokaal hennep en vlas produceren voor de textielmarkt.

Het gaat er om de oorzaken van milieuproblematiek, migratie en opraken van grondstoffen naar boven te brengen. De vakbonden moeten het thema van voedselzekerheid opnemen. Uit een onderzoek uit 2006 van het Natuur en Milieu Planburo bleek dat slechts 6% van de bevolking de concurrentie op wereldmarkt wil, en 45% wil een solidaire regio, en 22% wil een mondiale solidariteit (bijvoorbeeld via strengere milieuverdragen). Dus maak je boodschap politiek, stop met die flauwekul dat het allemaal positief moet zijn. Zeg waar het op staat, bijvoorbeeld dat Solidaridad het Wereldnatuurfonds fout bezig zijn met hun steun voor de zogenaamde ‘duurzame soja”

– “Ik twijfel eraan of het konfrontatief aanspreken van Solidaridad en WNF wel de juiste manier is om verandering tot stand te brengen. Het gaat teveel om interne discussie die slechts wordt begrepen door een kleine groep. Uiteindelijk moet je veel mensen en organisaties mee krijgen om de politiek te kunnen veranderen. Je moet ze dus meer als bondgenoot benaderen, de gemeenschappelijke grond zoeken en dan daarop de politiek gaan bespelen.”

– Guus: “Nee, het gaat bij de RTRS om essentiële dingen. Zij geloven erin dat de soja-productie duurzaam is te krijgen, maar als je de problemen van landverdrijving en fosfaatschaarste serieus neemt dan blijkt dat niet te kunnen. Ondertussen gebruikt de politiek de steun van enkele maatschappelijke organisaties om de RTRS te ondersteunen. En zo komt een fundamentele oplossing nooit dichterbij.”

– “Het gaat niet om het zoeken naar bondgenoten, maar om het aanpassen van de marktverhoudingen door hoge heffingen te leggen op bijvoorbeeld de import van goedkope gentech katoen uit India. Dat doe je door de Europese politiek te belobbyen. Er moet bijvoorbeeld een eco-tax op vliegen komen, maar dan wel Europees (tegen ‘free-riding’).”

– “Zie jij bondgenoten onder jongeren- of studentengroepen die mee willen met dit verhaal?” (“Ja, die zijn er”. “Dan moet je daar iets mee doen.”).

– “Volgens mij moeten we ook aansprekende personen, iconen mee zien te krijgen. Het gaat om bewustwording.” (“Ja, voorbeeld is Wijffels is ooit ook van mening veranderd. En ik gooi CDA-ers altijd voor de voeten: Waarom luisteren jullie niet méér naar hem?).

Voorzitter: “Ik ga afronden en samenvatten. Daarna is er nog een snel rondje mogelijk. Er kwamen een aantal punten naar voren. Zo is er veel gezegd over bewustmaking en bewustwording, hier en in het zuiden. De politiek wordt een belangrijke rol toebedeeld. Bondgenoten zitten in boerenorganisaties en het MKB. Bondgenoten zijn ook aansprekende personen. De meningen verschilden over de vraag of en hoe je stelling moet nemen tegen organisaties als het WNF en Solidaridad (foute soja). Nu de laatste ronde.”

– “Ik heb niets gehoord over directe actie en de invloed op de politiek door actiegroepen. Verder een aankondiging van een workshop-dag op 18 februari van het Platform Ander Landbouw. Dat gaat over de hervorming van het Europees Landbouwbeleid, over korte ketens tussen boeren en consumenten, en over duurzame ketens. Informatie via de site van Aarde-Boer-Consument. Allemaal welkom.”

– “Het is een moeilijk onderwerp. Kunnen we ons niet gewoon beperken tot de stelling dat Europese landbouw grondgebonden (dus regionaal) moet zijn? Dat betekent het drastisch indammen van handelsstromen over de wereld (zoals de soja-handel) en het past ook in het voetafdruk-qouteringsverhaal.”

– “Verandering moet toch komen van de markt. De markt doet wat winstgevend is. De markt reguleert zichzelf voor het grootste deel, en je kunt bijsturen met beleid, bijvoorbeeld via de WTO en niet via de VN.”

– “Wij (VersVOKO’s) richten ons op het koopgedrag van mensen. Daarmee kun je niet direct grote politiek veranderingen mee teweegbrengen in landbouwbeleid. Wij spreken de consument aan en lichten hen in over de grote macht die supermarkten hebben om de producentenprijs te bepalen. We verenigen consumenten in coöperatieven die lokaal inkopen bij boeren voor een eerlijke prijs. We moeten zeker ook het beleid aanpassen, maar we kunnen ondertussen ook concreet wat doen aan de inkomens van boeren. Op deze wijze stimuleer je op een directe manier duurzame landbouw, een betere lokale economie door kortere kringen (ketens). Uitbouw kan, maar zal langzaam gaan en hiermee kun je uiteindelijk ook grote veranderingen bereiken.”

– Keimpe: “Ja, dat is iets wat mensen zelf kunnen doen. Een goede manier om verandering in te zetten. De vraag naar duurzame, lokale producten voor een eerlijke prijs, geeft boeren een kans om passend aanbod te leveren. Veranderingen komen over het algemeen niet van de grote grijze meerderheid maar eerder van kleine fanatieke groepjes die heel goed weten waarmee ze bezig zijn. Als het gaat om het veranderen van het huidige politieke beleid: daar is niet veel tijd meer voor. Want over een paar maanden gaan de Europese ambtenaren met het schrijven van een nieuw Landbouwbeleid. En als niet duidelijk is dat de burgers in de EU het anders willen, dan blijft het uitgangspunt concurrentiekracht op de wereldmarkt. Behalve een aantal boerenorganisaties zullen ook maatschappelijke organisaties die iets willen met dat beleid, aan de bel moeten gaan trekken in Den Haag en in Brussel.

– Guus: “Laten we niet het belang van de milieu- en de ontwikkelingsorganisaties vergeten. Het is belangrijk hun steun te krijgen voor voedselsoevereiniteit (wat ze nu zien als een soort scheldwoord). Dan zou een samenwerking met boerenorganisaties echt krachtig zijn in Europa.

Verder is er van 11 maart tot en met 20 mei een lezingencyclus over dit soort onderwerpen. En op 19 maart komt er een boek van mij uit over voedsel en landbouw. O ja, en het XminY Solidariteitsfonds zoekt altijd donateurs. We zijn onafhankelijk en kunnen daarom onbelemmerd spreken.

De voorzitter bedankt en sluit af.

Verslag workshop 7 Meer lezen »

verslag werkgroep 1: Duurzaam investeren

Globale uitkomst sessie Duurzaam Investeren

Datum: donderdag 3 februari 2011

Locatie: Universiteit Tilburg

Conferentie: Routeplan voor eerlijke economie

Discussiestuk: een fair, green deal, voor een duurzame en solidaire weg uit de crises

Sessieleiding: VBDO,  Giuseppe van der Helm

Aanwezig: tien deelnemers: Stichting Cent, VBDO, SOMO, locale ngo uit Arnhem, Zelfstandige milieukundige, Ministerie I&M, een particuliere belegger.

Ingezet doel van Werkgroep Investeringen: Verhoog aandeel duurzame beleggingen bij particulieren van 3,9 in 2009 naar 10 procent in 2014.

Hoofdlijn van de vijf kwartier durende discussie

Hoewel particuliere beleggingen slechts een fractie van het belegde kapitaal vertegenwoordigen, is het toch de moeite waard dit soort doelen te stellen.

Aan de dynamiek en discussies in de groep mag je afleiden dat we pas aan het begin van de ontwikkeling van interventies voor vergroening van particuliere beleggingen verkeren. Om het marktaandele groene beleggingen te vergroten ziet de groep het meeste in een helder onderscheid tussen en informatie over beleggingsfondsen; aan beleggen buiten de banken om; aan het uitkeren van beleggingsrendement in inherent groene revenuen zoals kWh groene stroom die vervolgens weer verhandelbaar zijn; aan het inzetten van rolmodellen voor subgroepen van particulieren; mogelijk aan bijzondere aandacht voor ouderen die weinig per pc doen maar relatief wel veel vermogen vertegenwoordigen; aan direct marketing campagnes voor groene fondsen of tegen rode; en aan lokaal zichtbaar investeren door groene fondsen.

Bij het samenstellen van beleggingsportefeuilles zou het helpen als sites automatisch aangeven welke andere beleggingsfondsen overeenkomstige groene profielen hebben. Beleggers zouden voorts graag hun wensenprofiel kenbaar maken voorafgaand aan de fondskeuze. Beurtelings zou zo’n profiel de kapitaalverstrekker voor het eerst inzicht geven in de wensen van de klant. Het marktaandeel groene beleggingen dreigt trouwens af te nemen in plaats van te groeien door de wegvallende belastingvoordelen, een keuze van dit kabinet.

—————————-

Nieuwe datum en tijd voor de bijeenkomst ‘Duurzaam Investeren’ :

Locatie: De Tijd (Hoek stationshal Utrecht CS)

Tijd: 10:00 – 11:30, 6 april

Doel: routeplan meer in detail / ideeën vanuit werkgroep

Van tevoren stuur ik de notulen van de workshop, een voorzet routeplan met data en evt. aanvullende punten op.

Voor contact: drs. Sigi Simons

Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO)

sigi.simons@vbdo.nl


verslag werkgroep 1: Duurzaam investeren Meer lezen »

roadmap workshop 7

Tilburg. Deze roadmap kan tevens dienen als een voorzet voor de bijeenkomst van Platform Andere Landbouw op 18 februari in Utrecht.

In deze roadmap beschrijf ik eerst uitdagingen en belemmeringen, en daarna kansen om  te komen tot een meer rechtvaardige en milieuvriendelijke voedselvoorziening. Tenslotte benoem ik enkele mogelijke activiteiten die we hiertoe kunnen organiseren.

Reacties zijn welkom.

Uitdagingen en belemmeringen

n      Neoliberale visie blijft overeind – geen links alternatief:

n      Beperken consumptie rijkste landen blijft taboe, afschuiven problemen naar de armsten onder retoriek win-win

n      Technologie-optimisme i.p.v. structurele oplossingen: b.v. kernenergie, genetische manipulatie, biobased economy o.b.v. geïmporteerde grondstoffen

n      Ontwikkeling via de wereldmarkt – Anti-protectionisme

n      Steeds breder uitgedragen idee dat het bedrijfsleven veel verder is dan de overheid. ‘Het bedrijfsleven haalt de overheid links in’, zei iemand 15 februari tijdens een debat over biodiversiteit in Amsterdam.

n      Onvermeld blijft dat de lobby van multinationals sinds de jaren hiervoor gezorgd heeft, zoals Global Compact, Blue en Green washing om strengere regelgeving en drastische hervorming van het handelsbeleid te voorkomen.

n      Politieke partijen spreken zich niet uit tegen een nieuw WTO-akkoord of bilaterale en regionale vrijhandelsverdragen

n      Grote invloed multinationals op beleid – geen tegenmacht:

n      Revolving doors, Public-Private Partnerships, wetenschap geprivatiseerd

n      Vakbonden te weinig oog voor milieu, basisvoorzieningen

n      Deel van de maatschappelijke organisaties gaat mee met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, eco-efficiency en groen consumeren

n      Grote onduidelijkheid over de criteria die aan ‘duurzaam’ gesteld worden, media neemt klakkeloos persberichten van het bedrijfsleven over (Unilever 2015, Albert Heijn sterrensysteem etc.)

n      Subsidies aan kritisch maatschappelijke organisaties worden sterk beperkt

n      Media: van hype naar hype i.p.v. onderzoeksjournalistiek en aandacht voor structurele oorzaken voedsel-, energie- en klimaatcrisis

Kansen

n      Inspirerende voorbeelden in de praktijk springen als paddestoelen uit de grond:

n      Transition Towns

n      Lokale voedselvoorziening

n      Streekproducten, Oregional, Willem & Drees

n      Vers-Voko in Amsterdam

n      Lokale groepen rond burgerinitiatieven tegen o.a. megastallen zoals Behoud de Parel in Noord-Limburg

n      Samenwerkingsverbanden – mogelijke partners drastisch ander beleid:

n      Milieu-, ontwikkelings- en consumentenorganisaties, Platform Duurzame Solidaire Economie

n      Vakbonden

n      boeren: Via Campesina, Nederlandse Melkveehouders Vakbond, Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Platform Aarde Boer Consument

n      MKB: b.v. Gulpener Bier, HempFlax

n      Potentieel: 45 % + 22% van de bevolking steunt een regionale dan wel mondiaal solidaire samenleving (onderzoek Planbureau voor Leefomgeving 2006)

n      Voedselprijzen en olieprijzen stijgen naar hoge niveaus, samenhang met protesten en revoluties in het Midden-Oosten

n      Provinciale verkiezingen en notitie Bleker (ELI) over megastallen aangrijpen

Mogelijke activiteiten

n      Campagne voeren voor een hervormd Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2014-2020

n      Platform Andere Landbouw sinds oktober 2010, nieuwe bijeenkomst 18-2-2011

n      Lobby bij Tweede Kamer en Europees Parlement, samenwerking via o.a. Via Campesina Europe, Friends of the Earth Europe, European Platform for Food Sovereignty, Nyeleni Platform, Seatle to Brussels-network

n      Samenwerken met Climate Justice-beweging.

n      Campagne rond de greenwash-campagne rond de Round Table on Responsible Soy

n      Brief aan retailers names diverse Europese maatschappelijke organisaties

n      Samenwerking met Belgische en Duitse maatschappelijke organisaties

n       Acties voor meer marktmacht door akkerbouwers (“United Potato Growers’-initiatief van de NAV) en melkveehouders (DDB, EMB)

n       Inspringen op megastallen-discussie om te pleiten voor meer geregionaliseerde duurzame veehouderij voor kostendekkende prijzen (inclusief veevoer)

n      Bewustwording en samenwerking verbeteren lokale initiatieven en structurele veranderingen van het beleid

n      Lezingencyclus voorjaar 2011 Amsterdam

n      Parlementair onderzoek schending van mensenrechten door vrijhandelsverdragen

n      Burgerinitiatief opstarten

n      Aansluiten bij Shell-campagne Milieudefensie

——————————

Guus Geurts

16 februari 2011


guusgeurts@yahoo.com

06 – 43979849


roadmap workshop 7 Meer lezen »

Verslag Workshop 5

Workshop 5

Powerpoint intro workshop

Powerpoint Wouter Langendoen/CU

Powerpoint Lou Keune/Platform DSE

—————-

Verslag Workshop 5:

Een Fair & Green Macro Economische Verkenning (MEV+)

Workshopleider: Jan Juffermans (Voor Mondiale Duurzaamheid), verslag: Henk van Gerven

Inleiding van Lou Keune  (Platform DSE) die in het kort het begrip Macro Economische Verkenning (MEV) toelicht en de bezwaren daarop zoals die nu door het Centraal Plan Bureau (CPB) wordt uitgewerkt.

De beperkingen en bezwaren van de huidige MEV zijn dat het voornamelijk kijkt naar het Bruto Binnenlands Product (BBP) en waarden die gegenereerd worden in de gemonetairiseerde sectoren van de economie. Essentiële onderdelen, zoals huishoudelijke arbeid en onbetaalde arbeid, vind je daarin niet terug, terwijl de omvang van de onbetaalde arbeid groter van omvang is dan in de betaalde sectoren.

Daarnaast worden (al opgetreden) vervuiling en ecologische schade aan het milieu, voor zover er geen geldtransacties aan verbonden zijn, niet verdisconteerd. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft b.v. al in 2000 geprobeerd daarvan een schatting te maken en dit geprobeerd in geld uit te drukken, en kwam toen op 4½ % van het BBP. Verliezen dus, die nu nog niet worden gewaardeerd. Dit geldt zowel lokaal als mondiaal.

Indicatoren spelen een rol op alle nivo’s: individueel, institutioneel, lokaal, landelijk en internationaal. De MEV van het CPB pretendeert de stand van de Nederlandse economie weer te geven. Het is daardoor erg bepalend voor het denken over economie en wordt, onder invloed van het neoliberale denken, vooral bepaald door het denken in termen van economische groei. Binnen dit groeidenken is er al optmisme bij een groeiverwachting van 1,25 tot 1,5 %. Coen Teulings, directeur van het CPB, is een neo-liberaal en zijn visie bepaalt in belangrijke mate de inhoud van de MEV, maar heeft nu blijkbaar ook behoefte aan een breder spectrum van indicatoren. Hij wil bijvoorbeeld in de MEV een hoofdstuk wijden aan geluk.

De economische crisis is al lang veel breder dan alleen financieel-economisch. De huidige opstand in de Arabische landen, zoals in Egypte, heeft bijvoorbeeld een directe relatie met de mondiaal dreigende voedselcrisis. Door te focussen op financieel-economische- of monetaire vraagstukken ontstaat een veel te beperkt zicht op de werkelijke problematiek.
Het denken in andere termen en het betrekken en benoemen van andere indicatoren, breder dan louter financieel-economische, lijkt steeds meer ingang te vinden. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in het werk van de Amerikaanse econoom Joseph E. Stiglitz. En binnen de EU loopt een project met de naam ‘Beyond GDP’ voor het gebruik van nieuwe indicatoren.

Het Platform DSE en de Alliantie streven naar een Fair & Green Macro Economische Verkenning, ofwel een MEV+, met een uitbreiding van het aantal indicatoren, samengesteld als een dashboard dat een beter zicht geeft op wat er werkelijk gebeurt.

Lou onderscheidt een drietal groepen indicatoren: complementaire (welvaarts)indicatoren, correctieve indicatoren en transformatieve indicatoren. In de brochure ‘Meta Economische

Verkenningen+’ wordt een aantal aanbevelingen en voorstellen omschreven.

1.      Begin een beschrijving of analyse in mens- en natuurwaarden.

2.      Geef alternatieve indicatoren een centrale plek.

3.      Leg relaties met variabelen uit andere domeinen, b.v. de gezondheidszorg, het onderwijs, de leefsituatie index.

4.      Leg relaties met mondiale ontwikkelingen en beschrijf de effecten die ons economische handelen heeft op hun situatie,

5.      Vertaal dit in monetaire termen en zet dat naast het Bruto Binnenlands Product.

Wouter Langendoen (beleidsmedewerker 2e kamer voor de Christen Unie) verving Tweede Kamerlid mevr. Esmé Wiegman en reageert op de inleiding en geeft een toelichting op de politieke waarde van de MEV.

Hij onderschrijft de waarde die toegekend wordt aan de MEV voor het denken van politici over economie en economische ontwikkelingen. Het is de richtsnoer bij het opstellen van de Miljoenennota, naast b.v. de Zalmnorm (om het financieel beleid bij te sturen) die ook een belangrijke rol speelt.

Beperkte economische definities sturen de politieke keuzes op b.v. het terrein van het energiebeleid (“goedkope” energiebronnen), maar ook bij het korten op ontwikkelingssamenwerking en onderwijs. Economische belangen op korte termijn blijven de belangrijkste uitgangspunten en standpunten bepalen.

Er is grote behoefte aan een verduidelijking van het begrip duurzaamheid. Op dit moment kan het op te veel verschillende manieren door politieke partijen gebruikt worden.
Bij de keuzes voor b.v. kernreactors is er sprake van concurrerende waarden. Om tot een grotere eenduidigheid te komen moet er een omslag in het denken plaats vinden.
Er wordt ook teveel gelet op koopkrachtplaatjes.

Het emissiehandel-systeem (voor CO2)  lijkt steeds meer een aflaat te worden waarmee je milieuonvriendelijke gedrag kunt afkopen. Er zijn ook te veel emissierechten uitgegeven zodat rijke landen alles kunnen kopen en prijzen te laag zijn. Uitputting van hulpbronnen zou een belangrijke indicator moeten zijn.

Daarnaast zou er een andere benadering moeten komen voor het toezicht op markten, waarbij hij denkt aan een andere rol voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA). Haar rol zou minder gericht moeten zijn op het korte termijn-belang van consumenten alleen. Er zouden nieuwe marktmeesters moeten komen in dienst van markt én samenleving.

Vragen die hierbij rijzen zijn onder meer:
– hoe kunnen we internationaal van elkaar leren en hoe hou je de internationale dimensies van de problemen in de gaten, waarbij te denken valt aan het gedrag van de World Trade Organization?;
– kun je het begrip duurzaamheid zodanig objectiveren dat het een leidraad kan zijn voor b.v. inkopers ten aanzien van hun inkoopbeleid?

Bart de Boer (Duurzaam Nationaal Inkomen en Platform DSE) stelt dat voor een Fair & Green Macro Economische Verkenning een bredere acceptatie nodig is van alternatieve economische indicatoren in de MEV, die belangrijk zijn als aanvulling op Bruto Binnenlands Product en ook elkaar aanvullen. Daarbij wordt onder andere gedacht aan:

  • de Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW);
  • de Ecologische Voetafdruk (EV);
  • en het Duurzaam Nationaal Inkomen (DNI).

Dat rijtje wordt aangevuld met twee andere  indicatoren uit het ‘Dashboard voor Duurzaamheid’ van De Kleine Aarde: de Living Planet Index en de Waterfootprint. De ideale samenstelling van het dashboard zal nog nader bekeken moeten worden.

We streven naar een routeplan waarin een planning wordt gemaakt voor het van de grond krijgen van gezamenlijk opgezette pilots. Daarnaast moet er nagedacht worden over de verbetering/uitbreiding van de set indicatoren en het op elkaar afstemmen ervan, onder andere in een binnenkort te houden expert meeting over indicatoren.

Discussie. Het uiteindelijk resultaat zal uit moeten monden in de acceptatie van het gebruik van de MEV+. Die kan dan wellicht ook gebruikt worden voor het doorlichten van de programma’s van politieke partijen.

Het streven is gericht op een transitie van een materie-verslindende economie naar een materie-arme economie. De vraag is: hoe meet je waarden van immateriële zaken als behoeftebevrediging en welzijn, en kan je daar ook indicatoren voor ontwikkelen? En ook: wat gaan we met zo’n verbrede visie doen en hoe krijg je die op de agenda van o.m. de politiek en het bedrijfsleven? Moet je met mensen uit kringen van het Centraal Plan Bureau en de landbouw in gesprek gaan en confronteren met onze benadering?

Is  er ook belangstelling bij universiteiten? Volgens Lou Keune is er wel degelijk belangstelling onder de studenten, maar er zijn geen docenten om ze te begeleiden. Er zou eerst een plan gemaakt moeten worden dat meer mensen aanspreekt. Het BBP op een heel andere manier bekijken kan veel publiciteit opleveren, maar voorkomen moet worden dat de alternatieve indicatoren teveel weerstand oproepen. Met name bij politiek en bedrijfsleven.

Hoe kunnen we krachten bundelen? Lou Keune doet een oproep om mensen te zoeken (en aan hem door te geven), die capaciteiten hebben en hen samen te brengen in een soort Denktank MEV+ (hij stuurt allen nog een e-mail daarover). Dat hoeven niet of alleen economen te zijn. Zijn gedachten gaan b.v. ook uit naar systeemdenkers, filosofen en milieu-deskundigen. Verder moet er aandacht zijn voor literatuurstudies en het volgen van de ontwikkelingen in het buitenland en noemt hierbij de Grünen in Duitsland. Misschien is het mogelijk met hen contacten uit te wisselen. Dit idee krijgt algemene instemming.

Een niet onbelangrijke vraag is nog: waar halen we het benodigde geld vandaan om de activiteiten voor een proef-MEV+ te bekostigen (ongeveer 500.000 euro)? Het Initiatief Duurzame Handel krijgt 100 miljoen van Ontwikkelingssamenwerking. Misschien ligt hier een mogelijkheid om geld los te krijgen (hoewel er forse kritiek is op dat initiatief)? Of aankloppen bij de St. Doen voor subsidie.

Tenslotte wordt er een voorstel gedaan om aan de plenaire bijeenkomst te vragen om actieve steun voor het initiatief om te komen tot een F & G Macro Economische Verkenning, een MEV+ dus, en het gezamenlijk aanvragen voor de middelen ervoor.




Verslag Workshop 5 Meer lezen »

Verslag workshop 11, een politiek maatschappelijke strategie voor de fair & green deal

Verslag workshop 11, een politiek maatschappelijke strategie voor de fair & green deal

Workshopleider: Christiaan Hogenhuis, Oikos

Verslag opgesteld door: Derk Hueting, Dhuet.

Deelnemers: zie onderaan.

Deze workshop is een voortzetting van het ochtendgedeelte. Christiaan maakt een bruggetje met de ochtendsessie: de transitie naar een duurzame samenleving is op gang, er gebeurt van alles, het gaat er nu om de transitie te versnellen en in de juiste richting de krijgen/te houden. Een van de basisvoorwaarden is het beantwoorden van de vraag die Klaas van Egmond in de ochtendsessie heeft neergelegd: waar willen we heen? Wat is het doel van deze samenleving? Als we dat niet weten (en daar lijkt het op, in ieder geval in de westerse samenleving) kunnen we ook geen route bepalen. Kernvraag in deze workshop is hoe tot een politiek maatschappelijke strategie te komen voor een fair en green deal. Een centraal punt daarin is de rol van ‘het middelveld’, of beter, de maatschappelijke organisaties zoals ze o.a. in de Alliantie Fair & Green Deal zijn vertegenwoordigd.

Beweging en uitvoeringsmacht; van vertikaal naar horizontaal

Staatssecretaris Atsma wil binnenkort met een agenda voor duurzaamheid komen van dit kabinet en zal het maatschappelijk veld om input vragen. Er is dus een mogelijkheid vanuit deze conferentie input te leveren voor deze agenda.

Aansluitend op de discussie in de ochtend: maak onderscheid in de kwaliteit (en doelen) van het maatschappelijk middenveld! Gooi ze niet op een hoop! Maak het niet te simplistisch, het middenveld is divers en complex. Verderop in de workshop wordt ook opgemerkt dat de ANWB de grootse vereniging van Nederland is, maar spreker heeft de indruk dat de leden niets te zeggen hebben.

Theoretisch/analytisch is het verhaal van de green & fair deal prima, het ontbreekt echter nog aan uitvoeringskracht. We pakken niet door op de uitvoering, en dit stuit voor een deel op een onwillig middelveld. Veel milieuorganisaties lopen aan de leiband van de subsidiegever en doen veel concessies aan hun missie. De maatschappelijke organisaties hebben ons in de steek gelaten. Wiens brood met eet, wiens woord met spreekt.

Het verhaal van Jan Rotmans over de shift die we maken van vertikaal naar horizontaal spreekt een van de deelnemers aan. Zijn beeld bij het concept routeplan dat voorligt is dat het vertikaal is opgezet. Ook de structuur van het platform is vertikaal: ‘een maal per jaar een conferentie en intussen kan ik niets’. Op de website van het platform gebeurt weinig, hij mist de horizontale kant in het verhaal. Het platform zou horizontaler moeten werken, binnen een half jaar een structuur optuigen die dat benadrukt. Christiaan Hogenhuis ligt kort toe dat het Platform in de tussentijd met geringe middelen wel degelijk het een en ander heeft gedaan (o.a. gecommuniceerd via de nieuwsbrief Groeistuip), maar dat dit primair op maatschappelijke organisaties was gericht (bijv. start met Alliantie Fair & Green Deal, een nog los verband van organisaties, enkele expert meetings, een brief aan de informateurs, twee verkiezingsdebatten, een cursus F&GD).

We hebben het steeds over het maatschappelijke middenveld en wie daar een rol spelen, maar vormen we niet samen een beweging die in flow moet komen? En moet de vraag niet zijn hoe je dat voor elkaar krijgt?

Later komt dit thema terug in de vorm van de opmerking dat we het steeds hebben over iets of iemand anders. Zou het niet beter zijn het over onszelf te hebben, over wat wij kunnen doen. Er ligt hier iets op tafel – een Fair & Green Deal, een aanzet tot een routeplan. Laten we nagaan wat wij daaraan zelf kunnen bijdragen. Iedereen heeft een verantwoordelijkheid. Als we energie in deze beweging brengen, gaat dat wat uitstralen naar de omgeving. Wat kun jij betekenen? Wat heb je nodig? Zo kom je verder! Gewoon beginnen! Dat is de essentie van Transition Towns!

Laten we een facebook platform starten, waarop mensen elkaar op dit thema kunnen vinden, vragen kunnen stellen, problemen voorleggen en antwoorden uitwisselen.

Wanneer iedere maatschappelijke organisatie 5 a 10% van zijn tijd/mensen vrij maakt om de komende tijd aan het verhaal te werken en onderlinge verbindingen en samenwerking te zoeken, gaat er iets gebeuren.

Toekomstbeelden?

De vraag wordt opgeworpen of het ontwikkelen van – meerdere – uitnodigende toekomstbeelden en de discussie daarover kan helpen om die beweging te krijgen. We moeten zoeken naar hoe je de mensen wel kunt bereiken, aanspreken

Waar willen we heen? Wat is het grotere plaatje dat we willen realiseren? Sommigen vinden dat niet nodig: dat is toch duidelijk, een duurzame en sociale wereld! Anderen stellen dan de vraag; maar hoe ziet dat er dan uit?

We vragen Klaas van Egmond hoe hij dit ziet. De kern is dat we niet (meer) weten wie we zijn en ook niet weten wat het doel is van deze samenleving. We definiëren wie we zijn in uiterlijkheden (wij zijn onze auto,ons ego, ons huis, onze rijkdom). Vervolgens is eenzijdigheid een groot probleem, we schieten telkens uit de bocht. De ene periode is het kerk die alles voor het zeggen heeft, dan de overheid, de banken of het bedrijfsleven. We maken er karikaturen van. We kunnen de balans niet houden, de dogmatiek drijft ons steeds naar de periferie. We gedogen van alles omdat we niet weten wat we willen. Waar is de bezielde samenhang (Habermas). Mogen wij het midden bewaken?

Daarom ook het pleidooi van Klaas van Egmond voor de bestuursmodel a la Zwitserland, waar alle partijen op basis van het verkiezingsresultaten in de regering zitten. Zo kom je af van het vechten en ga je toe naar samen problemen oplossen.

Evolutie of revolutie, macht, schaalniveaus en samenwerking

We hebben wel een visie maar weten niet hoe die uit te dragen, te realiseren. Gaan we via het revolutionaire of via het evolutionaire pad lopen? Moet je dat willen sturen? Of doe je het modern netwerkend?

Opmerking tussendoor: je kunt niet harder gaan dan het gaat, ofwel het gras gaat niet harder groeien door eraan te trekken!

Iemand merkt op een analyse van de macht te missen. Weliswaar staat in de discussienota een actorschema waarin de macht van de verschillende actoren schematisch is aangeduid. Maar wat nog mist is een analyse van de vraag waarop die macht gebaseerd is.

Wie is onze tegenstander? Wat hier in de zaal zit is geen afspiegeling van de maatschappij. De in onze ogen bad guys denken ook dat ze met hun benadering de wereld redden. En deze bad guys hebben veel macht. Een aantal mensen uit de zaal reageert met de stelling dat we weg moeten van het vijanddenken, dat is oud denken, we willen het samen doen.

De paradigmashift waar we nu in zitten is die van het denken in concurrentie naar het denken in samenwerking. Er zijn andere structuren nodig om dit te realiseren. Een van de manieren is over de gehele keten te kijken. Bijvoorbeeld de cacao industrie is dat nu aan het doen. Er wordt direct gewaarschuwd voor fakeduurzaamheid , kijk bv. naar de soja keten en de manier waarop IDH werkt. Leidt die niet tot een moderne manier van kolonialisme?

De komende dagen wordt de Bilderbergconferentie gehouden. Dit jaar staat de conferentie in het teken van duurzaamheid. Er liggen (grofweg) dezelfde stukken op tafel als bij deze conferentie, alleen het woord krimp ontbreekt.

VNO/NCW heeft bijvoorbeeld Vision 2050 gemaakt, maar dit leeft (nog?) niet echt in die kringen!

Tussendoor ook nog de discussie of het zinvol is alle initiatieven te binden en er een groot initiatief van te maken. Of moet ieder initiatief juist zelfstandig kunnen bloeien en ontstaan de dwarsverbanden door bij elkaar op bezoek te gaan/mee te kijken.

Milieufederatie Zuid Holland organiseert binnenkort conferentie met de CEO’s van grote bedrijven. Zo kan het ook! Zoek elkaar op !Toon interesse en waardering!

Vanmorgen werd de opmerking gemaakt dat we de politiek kunnen vergeten in ons streven naar een andere economie. We moeten wel onderscheid maken tussen democratie en de politieke invulling daarvan. Democratie is een hoog goed, je kunt wel vraagstekens zetten bij de huidige politieke invulling daarvan. We moet ons niet afkeren van het huidige politieke systeem, maar juist mee gaan doen. Wordt allemaal politiek actief! Richt samen een politieke partij op!

Er wordt een korte discussie gevoerd over de verschillende schaalniveaus die in de transitie een rol spelen. In het blad Milieu van de VVM is laatst een systeembeschrijving/model beschreven van de regionale duurzame structuur (door Frans van der Steen, Haags milieucentrum). De vraag is niet groot- of kleinschaligheid, maar juistschaligheid. We zien veel mogelijkheden op de lokale schaal over het hoofd.

We moeten een beroep doen op alle niveaus en mensen met invloed mobiliseren!

Urgentie

Het gevoel voor urgentie leek gedurende de discussie in de ochtend te verdwijnen. Er zal meer aandacht moeten komen voor een economie die niet meer groeit. Ook in de landelijke politiek wordt dat inzicht gemist. Diederik Samsom bijvoorbeeld zei laatst nog in een interview dat het zonder groei niet gaat lukken.

Het beeld van de Titanic spreekt aan. We zitten op de Titanic en moeten een nieuwe kapitein kiezen. En dan een die ervoor kiest het schip van koers te doen veranderen om te voorkomen dat we op de ijsberg lopen. En niet iemand die alleen bezig is het orkest harder of zachter te laten spelen of nog een rondje kaviaar langs te laten gaan.

Conclusies Christiaan Hogenhuis:

  • Verbinding zoeken is een breed gedeelde wens
  • Stap op elkaar af vanuit interesse en waardering
  • Bied een (virtueel) platform voor de beweging, waarop debat en uitwisseling kan worden gefaciliteerd
  • Breid de machtsanalyse uit met vooral een analyse van de basis van de macht van verschillende actoren
  • Ga in op de uitnodiging van Atsma

Christiaan Hogenhuis zegt toe binnen het Platform DSE en de Alliantie aan de orde te stellen of we iets als een internetplatform kunnen opzetten. Verder worden de aanwezigen aangeschreven met de vraag commentaar op de ‘Aanzet tot een routeplan’ te geven en daarbij aan te geven welke bijdrage zij zelf daaraan kunnen doen.

Naar de plenaire bijeenkomst wordt als centrale opmerking teruggerapporteerd: Bied als basis voor een beweging een internetplatform voor debat en uitwisseling van kennis en ervaring.

————

Deel 2: Poging tot analyse, ontdekken van de kern (van uw verslaggever, op eigen initiatief, misschien voegt het iets toe!)

Voor mij zit de kern van het verhaal in de opmerking die werd gemaakt dat ‘we’ (alle initiatieven die streven naar een duurzame samenleving) een beweging zijn die ‘in flow’ moet komen en dat we in een proces zitten om dat voor elkaar te krijgen. Het gaat er daarbij niet alleen om organisaties te verbinden, maar (en misschien wel vooral) om individuen een platform te bieden om hun gedachten en ideeën te kunnen delen, ontwikkelen en verbinden. Om van daaruit de collectieve acties te laten voortkomen die nodig zijn om de beweging ‘actief en zichtbaar’ te maken.

Wat mij in de workshop opviel was dat er vooral werd ‘gebracht’ (de eieren van de pinguïns) en we niet erg in dialoog kwamen. Ik heb heel wat verschillende invalshoeken (dilemma’s en paradoxen) voorbij horen komen: moeten we nu wel/niet een toekomstvisie maken, ons wel/niet politiek in de politieke arena begeven, wel/niet bundelen (van alle initiatieven, zelfs een nieuwe politiek partij werd geopperd), wel/niet een analyse van de macht maken, wel/niet in tegenstellingen denken en wel/niet de ander wantrouwen (ik moet dan direct aan de zenmeester denken die tegen twee ruziënde monniken zegt dat ze allebei gelijk hebben). Als je dit nu combineert met de oproep om het niet steeds over de ander te hebben, maar naar onszelf te kijken, en de visie van Klaas van Egmond om naar de bezielde samenhang in het midden te streven, waar komen we dan uit? Misschien bij het volgende: een platform waarop continu mensen met elkaar van gedachten wisselen over verschillende vraagstukken (horizontaal). Waar ook een groep actief is die over de discussies en gesprekken heenkijkt en zoekt naar de verbindingen/rode draad, en daaruit verschillende acties initieert, die wellicht voor een deel al in de routekaart staan (vertikaal).

———–

 

Verslag workshop 11, een politiek maatschappelijke strategie voor de fair & green deal Meer lezen »

Verslag werkgroep groeiverslaving (9)

Verslag werkgroep groeiverslaving (9) congres FGD 2011.

Impressies en werkwijze:

De werkgroep werd goed bezocht. Zo’n 40 mensen deden mee. De betrokkenheid bij het onderwerp was groot. Het informatieniveau van de deelnemers was hoog. Interessant op te merken was ook dat het begrip krimp bij niemand kramp opriep. Dennis fungeerde als gesprekleider en John gaf een korte inleiding bij het onderwerp. Daarnaast hadden we een factsheet gemaakt en verspreid. Slides van de inleiding en de factsheet staan op de site www.platformdse.org . Na de inleiding werd de groep een zestal stellingen voorgelegd met de vraag deze in kleine groepjes te bespreken. In de groepjes werd met veel energie gewerkt. (powerpoint)

  1. Groene groei bestaat niet.

Toelichting: Elke vorm van groei leidt tot gebruik van grondstoffen en energie. Groene groei geeft een legitimatie aan voortgezette onduurzaamheid. We moeten juist ontgroeien. We gebruiken al anderhalve aardbol. Om stabiliteit te bereiken is een achteruitgang met een factor 4 nodig.

  1. Groene groei is noodzakelijk om te komen tot een verantwoorde en duurzame milieugebruiksruimte.

Toelichting: Landen in ontwikkeling en de ontwikkeling en verspreiding van duurzame technologieën maken het noodzakelijk dat er nog selectief verder kan worden gegroeid. Een ‘reboundeffect’ moet vermeden worden via een rigoureus groen belastingsysteem. Compensatieruimte voor 3-de wereldlanden bevordert snelle bevolkingsstabiliteit.

  1. Het bereiken van een duurzame economie lukt alleen met autoritaire maatregelen.

Toelichting: zonder een zeer stringent prijs- en distributiesysteem zullen consumenten altijd onduurzaam gedrag blijven vertonen. Ondernemers zullen verder gaan met hun vaak aan ecocide grenzende vernieuwingsdrang. Alleen met planmatige verdeling van de schaarse voorraden is een duurzame economie bereikbaar.

  1. Marktwerking via prijsprikkels en belastingmaatregelen is uiteindelijk de beste manier om tot een duurzame economie te komen.

Toelichting: Nu al is zichtbaar dat de markt veel sneller gaat dan de overheid als het gaat om verduurzaming. Door hieraan de juiste regie van de overheid toe te voegen via subsidies, duurzaam inkopen, innovatiebeleid, belasting op grondstoffen en belastingvoordelen voor groene producten wordt een enorme creatieve kracht ontsloten.

  1. NGO’s moeten zich als maatschappelijke kracht aaneensluiten om met hun leden en organisatiekracht een grote groene beweging te vormen.

Toelichting: Natuurorganisaties, kerken & humanisten, vredesbeweging, 3-de wereldbeweging, vakbeweging, milieorganisaties en alles en iedereen die duurzaamheid belangrijk vindt kunnen alleen in een gezamenlijke strategie overheden en bedrijven dwingen tot de noodzakelijke duurzaamheidstransitie. De urgentie is te groot om kleine verschillen nu te laten prevaleren.

  1. NGO’s in Nederland zijn juist door hun diversiteit in doelstelling, ledenbinding en lobbycontacten een belangrijke partner in de verschillende transitietrajecten.

Toelichting: NGO’s moeten hun verscheidenheid inzetten om in alle mogelijke maatschappelijke gebieden duurzaamheid te bevorderen. Vele NGO’s zijn sterker dan een grote massaorganisatie. Zoiets werkt alleen bij een relatief korte mobilisatieperiode zoals bij de grote antikernwapen demonstraties.

Bij deze stellingen werd de volgende vraag gesteld: Formuleer een ‘pitch’ om een ‘first follower’ te overtuigen (Waar / bij wie ligt het voor de hand om deze visie aan te kaarten; wie is de meest kansrijke actor?).

Rapportage groepen en vervolg:

Ad 1 Groene groei bestaat niet: In theorie is absolute ontkoppeling mogelijk. Rebound is daarbij een belangrijke valkuil. Om die absolute ontkoppeling te realiseren is het noodzakelijk om de verslaving en de daaronder liggende angstgedreven (verlies zekerheden) motieven van zeer reële alternatieven te voorzien. Sociale cohesie is daarbij een voorwaarde, evenals een goed ‘verhaal’ (storytelling). Een aanpak via betrokkenheid in de buurt zoals bij Transition Towns kan een goede invalshoek vormen.

Ad 2 Groene groei is noodzakelijk om te komen tot een verantwoorde en duurzame milieugebruiksruimte: Groei – en met name immateriële groei – is ook ontplooiing. Groei geeft ook maatschappelijke dynamiek. Om op juiste wijze over groei te kunnen spreken is een ander BBP – een andere manier om toegevoegde waarde te duiden – een absolute voorwaarde. Groei moet ook bezien worden in een continentale (Noord-Zuid) verdeling waarin voor delen ook (materiële) groei mogelijk is.

Ad 3 Het bereiken van een duurzame economie lukt alleen met autoritaire maatregelen: Het beste is een verandering die bottom up plaatsvindt. De echte verandering vindt plaats als ook de morele autoriteit verandert. Groei moet ontmaskerd worden als geluksbrenger. Alle democratisch gekozen lichamen (het primaat van de politiek blijft geldig!) moeten fungeren als democratische verleiders. Het actuele vertrouwen hierin is overigens niet groot.

Ad 4 Marktwerking via prijsprikkels en belastingmaatregelen is uiteindelijk de beste manier om tot een duurzame economie te komen: De overheid dient kaders te stellen voor de markt. Prijsprikkels blijken daarbij niet te werken. Quotering is echter een goed en aanvaard middel (denk aan melk- en visquota en aan emissierechten). Zoiets moet uiteindelijk voor Nederland, EU en mondiaal vastgesteld worden. Grote vraag is kunnen we een creatief systeem bedenken om niet op de overheid (en St Juttemus) te hoeven wachten.

Ad 5 en 6 (5) NGO’s moeten zich als maatschappelijke kracht aaneensluiten om met hun leden en organisatiekracht een grote groene beweging te vormen. (6) NGO’s in Nederland zijn juist door hun diversiteit in doelstelling, ledenbinding en lobbycontacten een belangrijke partner in de verschillende transitietrajecten: Vraag is aaneensluiten of een federatief verband met een eigen identiteit? NGO’s kunnen belangrijke partners in duurzaamheid zijn. Storytelling als verbeelding van een duurzame levensstijl met zo concreet mogelijke voorbeelden voor een periode over 5 – 10 jaar is belangrijk.

Niet ingegaan is op de vraag naar 1-st follower / meest kansrijke actor.

Zo’n 22 mensen reageerden positief op de vraag of ze met het onderwerp van de werkgroep verder zouden willen gaan. Moeten dan inzoomen op de kern van de thematiek in de zin van een routeplan en bijbehorende strategie. Eerste opgave is hiervoor een agenda te maken en na te gaan hoe eerste stappen gezet kunnen worden.

Dennis Mike van den Berg

John Huige



Verslag werkgroep groeiverslaving (9) Meer lezen »

Verslag workshop 10

Verslag workshop 10,

Burgers betrekken bij een F&GD.

Regionale voedselvoorziening: van globaal naar lokaal

1. Introductie en achtergrond

De workshop wordt voorgezeten door Hans Berkhuizen (Milieudefensie, Alliantie F&GD) en ingeleid door Sjef Staps (Louis Bolk Instituut, Alliantie en Platform DSE)

De workshop is voorbereid vanuit de werkgroep globaal – lokaal die onder de alliantie valt.

De inzet van deze werkgroep is om in het kader van het betrekken van burgers bij de omslag naar een groene en eerlijke economie, te werken aan het opzetten van regionale economieën met een focus op voedselvoorziening en daaraan gekoppelde energievoorziening (bijvoorbeeld biomassa-afvalstromen, zon en wind op boerenbedrijf e.d.).

Het voorlopig geformuleerd doel is:

  • in 2020 loopt

  • in 20 regio’s in Nederland

  • 20% van de voedsel- en energievoorziening via lokale kanalen

    • in de vorm van coöperaties waarin burgers als financier (al of niet risicodragend) meedoen

    • zonder tussenkomst van multinationale banken of dito detailhandel

    • tegen een faire prijs.

2. Korte impressies van reeds lopende initiatieven

Voor deze workshop heeft een voorbespreking plaatsgevonden met de volgende partijen:

  • Stichting Oikos

  • Vereniging Milieudefensie

  • Louis Bolk Instituut

  • Transition Towns, ‘Goei ete’ (Tilburg)

  • Platform Aarde, Boer, Consument (ABC)

  • Willem & Drees

  • De Nieuwe Ronde, Wageningen (Community Supported Agriculture / Pergola)

  • ZLTO

Tijdens de workshop worden korte presentaties gegeven over reeds lopende regionale initiatieven.

Willem & Drees (verhinderd, kort samengevat door Sjef Staps)

Opgericht door twee ex-Unilever-medewerkers. Gericht op korte en transparante ketens van producent naar consument. Maximale afstand ca. 40 km; ‘fietsafstand’. Gestart in regio Amersfoort, nu ook actief in onder meer regio Utrecht en Arnhem-Nijmegen. Grotendeels biologisch, niet helemaal.

Klaas Nijhof, De Nieuwe Ronde, Wageningen

CSA: Community Supported Agriculture (ook wel Pergola genoemd).

Kleinschalige bio-landbouw

  • CSA-aspect: alle abonnees hebben een vinger in de pap. Betrokkenheid is geformaliseerd. Lief zijn voor elkaar.

  • Zelfoogst-abonnementen.

Door zelfoogst komen de deelnemers op het bedrijf en zien hoe het gaat. Ook wat er niet goed gaat. De consument heeft een direct belang bij het welzijn van de boer.

De consument is meer deelnemer dan abonnementhouder. Prijzen worden in gezamenlijkheid vastgesteld. Maximaal 150 huishoudens. Sociaal is het zo ook prima. Klaas vindt dat het bij opschaling teveel een supermarktsfeer wordt.

Stabiel qua opbrengsten.

Irma Lamers, Transition Town Tilburg en initiatief ’Goei Eete’

Goei Eete’: opgeschaald van 80 naar 120 deelnemers. Niet per se biologisch. Afhaalpunten. Verschillende activiteiten om de betrokkenheid van consumenten te vergroten, zoals fietstocht, appels uitdelen, maandelijkse vegetarische maaltijd. Ook deelgenomen aan de week van de biodiversiteit. Er is een jaar voor geworven.

Producenten en producten zijn geselecteerd. Er is aangehaakt bij reeds lopende initiatieven.

Belangrijk: vraag van consument duidelijk krijgen. Is in Nederland nieuw concept.

Greet Goverde, Platform Aarde Boer Consument (ABC) en boerencoöperatie Nijmegen

1. Platform ABC streeft naar een andere landbouw en naar een beter EU-landbouwbeleid. Ook concrete speerpunten. Regionalisering, gezonde bodem, marktregulering. Andere waardes voorop stellen.

Ook praktisch: Rubriek ‘koop van buurman boer’.

Producten worden aangeboden door onder meer Willem & Drees, ook door voedselcoöperaties. Bio of gangbaar, grote diversiteit. Grote uitdaging.

2. Nijmegen, Oregional, boerencoöperatie. Groep van 20 boeren, willen gezamenlijk landbouw in stand houden in de omgeving Nijmegen. Veel boeren zitten op het minimum inkomen door kleine marges van de supermarkten. De supermarkten stunten met landbouwartikelen; daarvoor komen de klanten vaak naar de winkel. De coöperatie wil druk zetten op intensivering en grootschaligheid. Streven naar korte ketens.

Greet is aandeelhouder binnen een boerencoöperatie. Er is gekozen voor rechtstreekse levering aan instellingen, zoals de St Maartenskliniek. Daardoor is men verzekerd van zekere afzet.

Gemeld wordt een bijeenkomst van het platform ABC op 18 februari a.s. Zie www.aardeboerconsument.nl.

Maarten Leseman, ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie)

Maarten Leseman is van de afdeling Public Affairs bij ZLTO. De organisatie heeft 18.000 leden.

De houding van ZLTO was vroeger: ‘wij kunnen het hier wel regelen’. Vroeger werd de boer geknecht, later werd dat beter. De laatste 40 jaar is het fout gegaan (onder meer intensieve veehouderij en meer). ZLTO realiseert zich dat er een eind komt aan het alsmaar uitputten van de aarde e.d.

De laatste 40 jaar is doorgebracht in contactloosheid met de burger, met de buurman, etc. Schuren werden groter en gingen dicht. Er kwam schaamgroen. Alsmaar vergroting, verzwaring van machines, etc. ZLTO zoekt nu het debat over ‘contact hebben met afnemers’. Over hoe de buurman en de consument over de boeren denkt. De verwachte transitie van verduurzaming kost naar verwachting tien jaar of meer. ‘Verduurzamen’ is een werkwoord, er moet wat gebeuren. Ook marktconcepten, antibioticagebruik etc. horen daarbij.

Het is soms heel lastig om integraal te denken. ZLTO wil contact maken en nieuwe verbindingen leggen. De eerder in de workshop genoemde initiatieven zijn goede voorbeelden voor ZLTO.

Wellicht gaat een samenwerking met Milieudefensie eerder met energie dan met voedsel?

Uit de ZLTO-kring komen de ‘Gijs’-producten. Niet duurzaam, maar wel met een verhaal van de boer. Streekeigen. ZLTO noemt dit eerlijke producten, niet biologisch.

Bij regionalisering kan aan verschillende schaalgroottes worden gedacht: mondiaal – regionaal – lokaal. Voor ZLTO is de markt de driehoek Parijs-Berlijn-Londen, vooral Duitsland. Men verwacht dat de rol op de wereldmarkt eindig zal worden, uitgezonderd sommige specialismen zoals uitgangsmateriaal (pootgoed etc.) en bloembollen.

Dannie Brus, Nivon

Het Nivon omvat 60 afdelingen en is eigenaar van kampeerterreinen en vakantiehuizen. Het manifest F&GD is nogal een wetenschappelijk verhaal. Het Nivon heeft een eigen versie opgesteld, als volksuitgave. Deze uitgave is op de workshop verspreid. Nivon wil streven naar verbinding met eerdergenoemde initiatieven.

Er zijn nog veel meer initiatieven, waaronder: Marqt (regiomarkt), Gemeente Almere, Unilever, Eneco, Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling (initiatief van Urgenda), voorbeelden van alternatieve geldsystemen, de (RABO) streekrekening, lokale groepen van Milieudefensie, lokale afdelingen van NIVON en lokale kerken.

Vanuit de zaal wordt gevraagd wat ZLTO hier doet. Hun activiteiten passen niet bij een F&GD. Hans Berkhuizen geeft aan dat het gaat om het leggen van nieuwe verbindingen, weg van de structuren van nu en van het verleden.

ZLTO geeft zelf ook aan deze nieuwe verbindingen te zoeken.

3. Actorenanalyse

Milieudefensie heeft een actorenanalyse opgesteld (zie figuur). Hierin is in beeld gebracht welke partijen een rol kunnen spelen bij het routeplan naar een meer regionale economie en in welke mate zij mee- of tegen zullen werken. Het betreft een eerste ruwe verkenning.

Figuur: Actoren-analyse regionale voedselvoorziening



In de discussie die ontstaat vormt een belangrijke component de rol van de burger en de verbindingen met de regionale en lokale politiek. Ziet de politiek de burger ook buiten de verkiezingstijd staan?

Er zijn zowel positieve als negatieve ervaringen.

Transition Towns Haarlem: gemeenten willen graag met burgers in contact komen. Echter, interessanter is wat burgers met elkáár kunnen. Zie bijvoorbeeld Greenwheels. Alles wat gemeenschappelijk kan, ook zo doen en buiten de gemeente om. Grijp kansen om aandeelhouder te zijn en startende initiatieven te steunen. Samen aan de slag. Samen tot stand brengen.

Dannie Brus: het bewerken van de politiek blijft nodig. Maar dan ook samen weer wat nieuws gaan doen. Er is gedacht aan een onderling ziekenfonds. Het moet wel van ‘ons’ blijven.

Er is een sociaal makelaar in de workshop aanwezig. Deze werkt al aan verbindingen met twee werkgroepen, voedsel en solidaire economie. Er worden complementaire projecten ontwikkeld. Want er wordt nog zoveel op eilandjes gewerkt.

Willem Hoogendijk meldt de ervaringen van een buurtstreekwinkel, met moestuinen en een deel vanuit de stad/regio. Arbeidsplaatsen creëren en de burger erbij betrekken. Maar wel vanuit een andere weg: eerst kijken wat er al is en dan daarbij aansluiten, ook met de gemeente.

Lekker Utregs is vanuit Stichting Aarde opgericht. Het is een supermarkt met lokaal voedsel. Een diner met notabelen is georganiseerd voor committment: manifest laten ondertekenen. Hiervoor is ook financiering van Brussel ontvangen (Leader).

Nieuw project is ‘Eetbaar Utrecht’, in de stad zelf, door de mensen zelf. Productieve activiteiten. Meer zeggenschap voor buurten.

Pequeno is geïnteresseerd in nieuwe financieringsvormen. In de oude vorm was de route eerst een plan maken, dan financieren. Een nieuwe vorm zou kunnen zijn om al vanaf het begin te financieren. Geld in het plan opnemen. Lokaal verbinden vanaf het begin af aan. Eigen regionale fondsvorming.

Transition Town Diemen meldt goede samenwerking met de gemeente: buurtmoestuin-initiatieven. Er is veel ondersteuning met burgerparticipatie. Buurtgevoel versterken. Het IVN heeft het initiatief opgepakt en ondersteunt het als rechtspersoon. Zie www.buurtmoestuin.nl.

Als belemmeringen naar regionalisering worden genoemd aanbestedingsregelingen en bestaande machten.

Ministerie van Landbouw heeft een map uitgegeven: ‘Smakelijk duurzaam’. Hierin staan vele initiatieven rond voedsel, duurzaamheid en regionalisering. Zie ook www.smakelijkduurzaam.nl voor de pdf-versie.

Verder nog: landelijke genoegdag, 20 maart in Tilburg.

4. Routeplan

De voorzet voor het routeplan beschrijft de diverse stappen vanaf nu naar 2020. Bij voorkeur werkt een groep van organisaties daarin samen om de benoemde doelstelling te bereiken.

Deze voorzet is als volgt.

Routeplan, 1e halfjaar:

  1. Bijeenbrengen partijen, evt. ook consumentenorganisaties

  2. Opstellen ruw projectplan

  3. In kaart brengen aanknopingspunten en benodigde ondersteuning

  4. Uitwerken projectplan

  5. Benaderen potentiële financiers

  6. Contact houden om EU Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) te beïnvloeden

Routeplan, 2e halfjaar:

  1. Projectplan geaccepteerd en financiering rond

  2. Aantal lokale voedselprojecten starten

  3. Werving van lokale VMD-groepen, NIVON-huizen, lokale kerkelijke groepen, TT-groepen die zich met deze projecten willen verbinden

  4. Werven ambassadeurs

  5. Opzetten mediacampagne ter ondersteuning? I.s.m. grote bedrijven, koepels als ZLTO, platforms als Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling, banken, restaurants?

Routeplan, jaar 2-5:

  1. Uitbreiden aantal lokale/regionale voedselprojecten in het plan

  2. Opzetten van een feed-back-systeem vanuit de consumenten
    (tips en klachten)

  3. Mediacampagne loopt

  4. Opzetten monitoring van effecten
    (bijhouden omzetcijfers e.d.; enquetes)

  5. Uitbreiden naar energieproductie

Routeplan, jaar 3-5:

  1. Evt. uitbreiden naar andere sectoren

  2. Op basis van voorlopige resultaten lobby naar overheid op bijvoorbeeld transport-/ mobiliteitsprijzen en heffingen op ‘externe kosten’

(pas op: weerstand van transportsector, ANWB, consumentenorganisaties)

Routeplan, jaar 5-10:

  1. Verdere uitbreiding en versterking van de lokale projecten

  2. Resultaten gebruiken in lobby naar landelijke politiek en overheid
    (doel: regionalisering voor zover mogelijk; landelijke overheid zet dit ook in EU en WTO op de agenda)

  3. Doelstellingen gehaald

Opmerking tijdens de workshop: misschien is het routeplan te technocratisch? Genoemd wordt het initiatief in Winterswijk waarin de mogelijkheid wordt geboden om mee te werken en te ervaren hoe voedsel groeit. Met als mooiste moment: de wortel die uit de grond komt, schoonvegen, ruiken en opeten.

Ook het Franciscaans Milieuproject in Stoutenburg biedt dergelijke ervaringsweken aan.

5. Vervolgafspraken

Het is de bedoeling van de workshop om te eindigen met een vervolgafspraak.

We hebben de crises onder ogen gezien. We hebben een doelstelling geformuleerd voor 2020 en een ruw plan met stappen vanaf nu naar 2020.

Tijdens de workshop ontstaat er al veel bereidheid voor samenwerking en verbinding met de werkgroep globaal – lokaal van F&GD met Nivon, Transition Towns en IVN.

De ruwe opzet van het routeplan wordt onderschreven. Onduidelijk is nog wat verbinding in de toekomst precies gaan inhouden. Dat zal een zoektocht zijn die gaandeweg duidelijker wordt.

Het workshopverslag komt op de website te staan. Vanuit de werkgroep globaal – lokaal zal er naar belangstellenden een uitnodiging verstuurd worden voor het vervolg van het routeplan.


Verslag workshop 10 Meer lezen »

Verslag Workshop 6 Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda

Verslag Workshop 6 Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda

Voorzitter: Wendela de Vries (Campagne tegen de Wapenhandel)

Inleider: Kees Nieuwerth (Quaker)

Notulist: Greetje Witte-Rang (Platform DSE / Kerk en Vrede)

15 deelnemers …

Verslag Workshop 6 Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda Meer lezen »

factsheet wg9

Factsheet workshop 9.

Categorieën


  1. Groei is exponentieel

  2. Groeidynamiek

  3. Groeicijfers afgelopen periode

  4. Cijfers demografie

  5. Inkomens / welvaartsverdeling

  6. Klimaat

  7. Grondstoffen & energie

  8. Footprint

  9. Biodiversiteit

Ad 1 Groei is exponentieel

Een vuistregel is: 70 gedeeld door de groeivoet leidt tot een verdubbeling van het BBP.

Dus groeivoet 2 % leidt na 35 jaar tot een verdubbeling van het BBP. Groeivoet van 5 % leidt tot verdubbeling BBP in 14 jaar.


Ad 2 Groeidynamiek


Ad 5 Klimaat

  • Stijging gemiddelde temperatuur met 2º leidt tot catastrofes.

Ad 6 Grondstoffen en energie:

  • Peak oil b(tussen 2010 en 2020), oliealternatieven (gas, steenkool, teerzanden etc.)

  • Kernenergie

  • Energiealternatieven (water, wind, zon)


  • Fosfaat

  • Aardmetalen (voor accu’s, GSM’s etc), strategische metalen (koper, zink etc)

  • Zoet water

Ad 7 Footprint, biocapaciteit en de vermindering (rechter plaatje) van de diversiteit, bron WWF living planet





factsheet wg9 Meer lezen »

Energie- en grondstoffenconflicten

Energie- en grondstoffenconflicten

bij de behandeling van de begroting 2011 van het ministerie van Buitenlandse Zaken
door de Tweede Kamer op 14 en 15 december 2010
-een persoonlijke impressie van het debat door  Jan Schaake, Kerk en Vrede-

Hoewel de begrotingsbehandeling vooral leek te gaan over het Midden-Oosten en een PVV-pleidooi om een oorlog tegen Iran te beginnen, werd er ook nog wel – en ook tamelijk kwalitatief – over een aantal serieuzere zaken gesproken, waaronder energiezekerheid, maar ook de mogelijke conflicten rond water en rond zeldzame metalen. De verschillende partijen (links èn rechts) hadden hun eigen benadering en achtergrond waarbij soms de geo- en machtspolitieke dimensie centraal stond, een andere keer internationale bemiddeling, de (destabiliserende) rol van het bedrijfsleven of de mensenrechtensituatie in de landen waar we voor onze energie en metalen afhankelijk van zijn. Het is in ieder geval het eerste politieke debat waarin ik de term “grondstoffenzekerheidsbeleid” ben tegen gekomen.

Hieronder een nog wat ruwe, tamelijk onbewerkte weergave van het debat met soms erg lange citaten. Daaronder een paar “conclusies”.

Timmermans (PvdA) vraagt aandacht voor het “Ruggie Framework: de beste manier tot nu toe bedacht om ervoor te zorgen dat we weten waar grondstoffen uit de grond worden gehaald, op welke manier dat gebeurt (…) Ik wil het kabinet oproepen om op korte termijn handen en voeten te geven aan het Ruggie Framework, zodat we ook rechtstatelijkheid introduceren in de manier waarop onze en andere bedrijven in de wereld opereren.”

El Fassed (GroenLinks) vraagt Nicolaï (VVD): “Hoe ziet de heer Nicolaï den de mensenrechten in landen waarvan zij afhankelijk zijn voor olie of waarnaar wij onze producten exporteren? Schuift hij die aan de kant vanwege ons nationale belang of gaat het hand in hand?” (Antwoord Nicolaï: ze gaan hand in hand, maar soms is het een en soms het andere net even iets belangrijker.)

Nicolaï: “Het nationaal belang dicteerde reeds in de tijd van de Griekse stadstaten dat handelsmissies werden uitgezonden en de toegang tot grondstoffen veilig werd gesteld. In de afgelopen jaren is de aandacht gelukkig steeds meer uitgegaan naar energiezekerheid, zowel nationaal als Europees. Er is echter nog onvoldoende aandacht, althans prioriteit, voor grondstoffen. In het bijzonder voor zeldzame aardmetalen. Juist deze grondstoffen zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van onze duurzame innovatieve industrie. Er zijn onvoldoende garanties dat er voldoende kan blijven worden geïmporteerd. (…) Meer dan 90% van deze zeldzame aardmetalen wordt gewonnen in China, dat er kortgeleden in het conflict met Japan niet voor terugschrok om dit als drukmiddel in te zetten.”

Ormel (CDA): “Internationaal energiebeleid heeft met duurzaamheidaspecten te maken, maar ook met internationale stabiliteit; denk bijvoorbeeld aan de zuidelijke Kaukasus. Internationaal milieubeleid heeft grote gevolgen voor klimaatverandereing, die ook weer geopolitieke conflicten tot gevolg kan hebben. (…) Het CDA vraagt aandacht voor de problematiek van zeldzame metalen. (…) [Deze] worden vaak gewonnen in instabiele gebieden, onder mensonwaardige omstandigheden. Deze winning kan zorgen voor politieke instabiliteit en aantasting van unieke natuurgebieden, denk bijvoorbeeld aan Oost-Congo, dat een oorlogsgebied is, een conflictgebied, waar volop illegale winning van zeldzame metalen plaatsvindt. Hoe moeten wij dit bestempelen? Is dat geen plundering, bijvoorbeeld? Ook met de eenmaal gewonnen zeldzame metalen wordt slordig omgegaan. Hergebruik en recycling zijn onvoldoende ontwikkeld. China heeft zelfs aangekondigd om de export van zeldzame metalen in te dammen. Gewapende grondstofconflicten zijn dus niet uit te sluiten. (…) Ligt [de coördinatie] bij de VN, bij de EU of bij de OPEC? (…) Is de minister bereid om Nederland als trekker aan te bieden voor een coördinerende rol om bijvoorbeeld een passend juridisch internationaalrechtelijk kader voor de handel in zeldzame metalen op te zetten.” Daarop volgt een discussie met Thieme (PvdD) over fosfaten.

El Fassed vraagt Ormel vervolgens “Bent u dan ook bereid om eens te bekijken wat de mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld een importverbod voor grondstoffen als de winning gepaard zou gaan met enorme mensenrechtenschendingen en milieuschade?” waarop Ormel antwoordt: “Een importverbod van wat? Die zeldzame metalen zijn vaak essentiëel voor onderdelen van gebruiksartikelen, die in de Nederlandse samenleving niet meer weg te denken zijn. Ik noem mobiele telefoons. Als wij daar verboden voor gaan afspreken met elkaar, maken wij het onszelf bijzonder lastig. Ik geloof meer in het transparant maken van handelsstromen en het goed bekijken wat aan de bron gebeurt dan in allerlei internationale verboden.” Waarop Timmermans weer wijst op de voorstellen van Ruggie: “Zo weet de Nederlandse consument als hij naar de winkel gaat, waar een product vandaan komt, of het met kinderarbeid is gemaakt, of er oorlogen nodig waren om aan de grondstoffen te komen et cetera.”

El Fassad (na een heel relaas over de toenemende macht en invloed van China): “De Chinese energiebehoefte groeit enorm. Kan China worden geholpen om het fossiele energietijdperk over te slaan? Voor China is het zaak dat technologie beschikbaar komt en betaalbaar is en dat er voldoende rendement is. Laat in de etalage van de bv Nederland nou net allerlei producten en technologieën op het gebied van duurzame energie staan te pronken! Gaat de minister dit faciliteren? Nog een realiteit: over 20 jaar is de EU voor 70% afhankelijk van energie uit landen waar grove mensenrechtenschendingen plaatsvinden. Hoe kan Nederland volgens de minister koploper worden in duurzame technologie als zijn buitenlands beleid ons afhankelijk maakt van oliereserves van schurkenstaten? In energielanden zoals Algerije, Kazachstan en Saudi-Arabië liggen radicalisme, terrorisme, corruptie en conflicten op de loer of zijn zij allang onderdeel van de maatschappij. Het is gevaarlijk maar ook onverstandig om zo afhankelijk te zijn van deze landen. Wat gaat de minister daaraan doen? In het regeerakkoord staat dat energie en grondstoffenzekerheid een van de prioriteiten van deze minister is. Als realist kan deze minister binnen het kabinet toch niet anders zijn dan de grootste pleitbezorger van een eigen Europese duurzame eindeloze energievoorziening? Investeren in duurzame energie en technologie is investeren in onze eigen etalage. Daarop krijg ik graag een reactie.”
Die krijgt hij in de schriftelijke beantwoording van de regering:
De Chinese activiteiten in Afrika worden primair ingegeven door wederzijds belang. Het Chinese beleid ten aanzien van Afrika richt zich op drie aspecten: afzetmarkt, grondstoffen en energie. Het Chinese non-interventiebeleid, onder andere als het om mensenrechten gaat, kan op sympathie rekenen onder sommige Afrikaanse leiders, waardoor China ook in toenemende mate op Afrikaanse steun kan rekenen in VN-kader. Op het terrein van vredesoperaties en versterking van de Afrikaanse crisisbeheersingscapaciteit wordt China steeds actiever, ook met eigen bijdragen. China erkent hiermee dat veiligheid belangrijk is voor stabiliteit en ontwikkeling.
De Chinese hulp en investeringen dragen bij aan de ontwikkeling van Afrikaanse landen, vooral met investeringen in infrastructuur en landbouwontwikkeling. Maar er zijn ook knelpunten. Chinese leningen kunnen, samen met reeds lopende leningen, leiden tot een te hoge schuldenlast voor Afrikaanse landen. China verbindt aan deze leningen geen andere politieke voorwaarden dan het volgen van een één-China beleid. Ondanks dat de Chinese investeringen in Afrika sterk groeien, maken deze investeringen slechts 5% van de totale Chinese FDI uit en maakt de handel met Afrika slechts 4% van de totale Chinese handel met het buitenland uit. China is niet meer weg te denken uit Afrika en het is van belang dat op een constructieve manier met China wordt samengewerkt. China lijkt hiervoor ook steeds meer open te staan.
en:
Nederland streeft naar 14% hernieuwbare energie in 2020 conform het EU-doel inzake hernieuwbare energie. Het kabinet zet in op het vergroten van de energie-efficiëntie met de green deal. China wordt in toenemende mate de dominante speler op de energiemarkt, zowel voor wat betreft de vraag naar energie (olie, gas, kolen) als de ontwikkeling van technologie voor hernieuwbare technologie. China is derhalve een grote afzetmarkt voor nieuwe (duurzame, energie efficiënte) technologieën en is het zelf katalysator/ontwikkelaar/producent van duurzame technologieën. De noodzaak voor een energietransitie in China is evident. China voert grote energietechnologieprogramma’s uit waarbij Nederland wil aanhaken. Nederland kan China kennis bieden en de grootste toegangshaven tot de Europese afzetmarkt. Met economische diplomatie zal maximaal worden bevorderd dat Nederlandse innovatieve en duurzame technologie een bijdrage leveren aan de energietransitie van China. Recentelijk nam Nederland deel aan de jaarlijkse bijeenkomst van de China Raad voor Internationale Samenwerking op het gebied van Milieu en Ontwikkeling (CCICED). Dit jaar stelde de CCICED ambitieuze maatregelen ten behoeve van het behoud van ecosystemen voor om de transitie van China naar een groene economie te bevorderen. De aanbevelingen van de CCICED zullen meegenomen worden in het 12de Vijfjarenplan van China. Nederland kan op zeer specifieke terreinen duurzaamheid in China bevorderen. Collega Minister Verhagen (EL&I) reist in mei naar China. Hoofdthema’s van zijn bezoek zijn handel, investeringen, energie en technologische samenwerking.

Thieme: “Jaarlijks sterven honderdduizenden mensen aan de gevolgen van overstroming, droogte en verwoestijning, goeddeels veroorzaakt door ons westerse leefpatroon.” Zij citeert vervolgens VVD-senator (dus oud-collega van Rosenthal) én generaal buiten dienst Van Kappen: “De effecten van de verregaande globalisering in combinatie met de steeds maar groeiende wereldbevolking leiden tot schaarste en een stijgende energiebehoefte. Als die klimaatverandering doorzet, wordt de situatie nog nijpender. Het zal dan ook steeds moeilijker worden om de groeiende wereldbevolking te voeden. In het bijzonder de toegang tot drinkbaar water wordt dan een potentiële casus belli”. Zij vraagt vervolgens ook naar de via WikiLeaks uitgelekte handelwijze van Shell in Nigeria. Daarop is de schriftelijke reactie:
Vanuit hun verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zowel de Nederlandse economische belangen als van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hebben de ministeries van BZ en EL&I aanhoudend contact met Shell. Daarbij komen de “Voluntary Principles on Security and Human Rights” en toepasselijke OESO-richtlijnen aan de orde. Shell heeft deze principes vertaald naar de “Shell General Business Principles”, die ook worden toegepast door de werkmaatschappijen in Nigeria. In genoemde gesprekken wordt niet alleen op corruptiebestrijding ingegaan, maar ook op mensenrechten, milieu- en luchtvervuiling, onveiligheid, georganiseerde diefstal van olie en activiteiten van rebellen in het gebied. De visie die de Amerikaanse autoriteiten in hun berichten gaven, laat ik voor hun rekening.

Uit de termijn van Rosenthal: “Ik doel op het grondstoffenzekerheidsbeleid, als onderdeel van de economische diplomatie. Hierbij gaat het over onze toekomstige energiebehoefte en over de ongestuurde aanvoer van grondstoffen. Het gaat hierbij dus ook om het veiligstellen van strategische goederen en de infrastructuur. (…) Ik ben ook verheugd om te merken dat er ook in de Kamer zorg is over de toegang tot en duurzame winning van grondstoffen. Op dit moment is de winning van zeldzame aardmetalen actueel. Deze zijn van exceptioneel belang voor de duurzame en innovatieve kracht van het Nederlandse bedrijfsleven. We zien dat vandaag de dag deze nieuwe ontwikkelingen vragen om een strategie voor de Nederlandse voorzieningszekerheid. Ik ga dit graag met mijn collega van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie agenderen. Het onderwerp van de onderlinge concurrentie tussen bedrijven en de machtspositie van sommige landen – zie de thematiek van China versus Japan ter zake – is een heel lastig punt. Ik ben verheugd dat dit onderwerp internationaal steeds beter wordt ingebed. Het inkomende Franse voorzitterschap van de G20 zal aandacht besteden aan transparantie ten aanzien van handel in grondstoffen, zeker ook om speculatie op de voedselmarkten tegen te gaan. In de Europese Unie wordt gewerkt aan een beter overzicht van de grondstoffenbehoeft evan Europese bedrijven, van grondstoffenstromen en van het gebruik en beheer ervan. Voordat mij om deze toezegging wordt gevraagd, zeg ik toe dat ik samen met collega Verhagen de grondstoffenproblematiek blijvend hoog op de Europese en internationale agenda zal plaatsen.”

El Fassed interrumpeert op de relatie mensenrechten en energievoorzieningveiligheid: “Wij zijn bijvoorbeeld voor onze energiebehoefte afhankelijk van landen waar vrouwen niet eens achter het stuur mogen zitten.”

Knapen stelt in zijn termijn: “Ontwikkelingsvraagstukken zijn vervlochten met ander mondiale uitdagingen en daarmee ook met onze eigen belangen. Energie- en waterschaarste, voedselveiligheid en grondstoffenvoorziening vragen om een coherentie aanpak waarin de belangen van ontwikkelingslanden worden meegewogen.”

In antwoord op de suggesties van Timmerman over het Ruggie Framework antwoordt de regering schrijftelijk:
Nederland steunt het werk van VN-Speciaal Vertegenwoordiger “Mensenrechten en Handel” John Ruggie zowel politiek als financieel. In de recentelijk verschenen operationalisatie van zijn raamwerk ‘protect, respect and remedy’ onderscheidt Ruggie de plicht van staten om mensenrechten te beschermen van de verantwoordelijkheid van bedrijven deze te respecteren. De zgn. ‘Guiding Principles’ omvatten 29 aanbevelingen aan staten en bedrijven, waarover in de komende maanden binnen de Verenigde Naties consultaties plaatsvinden. Zij bieden praktische handvatten voor staten en bedrijven hoe zij mensenrechten in hun MVO-beleid kunnen integreren. De eerste analyse van het voorstel levert een positief beeld op. Nederland zal zich er actief voor inzetten dat het Ruggie-rapport in juni 2011 door de Mensenrechtenraad wordt aangenomen.
Nederland zet zich er ook voor in om het raamwerk van Ruggie te integreren in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Deze worden op dit moment – onder voorzitterschap van Nederland – herzien. Nederland verlangt van bedrijven die in aanmerking willen komen voor ondersteuning via het bedrijfsleveninstrumentarium dat zij deze OESO-richtlijnen onderschrijven.
Het Ruggie-raamwerk wordt door zowel overheden, bedrijven, ngo’s als wetenschappers gesteund, omdat het concrete kansen biedt aan bedrijven om hun invloed aan te wenden om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Dit is allereerst in het belang van bedrijven zelf; een bedrijf dat zijn ‘due diligence’ verbetert, verkleint het risico betrokken te worden bij mensenrechtenschendingen (zoals kinderarbeid) en draagt bij aan verbetering van de mensenrechtensituatie in de landen waar het actief is.
De regering heeft besloten het mensenrechtenfonds ook open te stellen voor bedrijven. Dit verruimt de mogelijkheden voor bedrijven om zich, binnen de randvoorwaarden van het mensenrechtenfonds, actief in te zetten voor de verbetering van het respect voor mensenrechten wereldwijd.
Dat is voor Timmerman voldoende om geen verdere Kameruitspraak te vragen.

Nicolaï en Ormel dienen wel een motie in (32500-V 81)
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kritieke mineralen, waaronder alle zeldzame aardmetalen, essentieel zijn voor onze innovatieve, duurzame industrie;
overwegende dat door de toegenomen vraag van opkomende economieën relatieve schaarste van deze grondstoffen sterk toeneemt;
overwegende dat schaarste van deze grondstoffen een destabiliserend effect kan hebben op de wereldeconomie en dat internationale afspraken hierover gewenst zijn;
overwegende dat China meer dan 90% van de zeldzame aardmetalen produceert en in het recente verleden dit als strategisch drukmiddel heeft gebruikt;
overwegende dat een aantal kritieke mineralen veelal op weinig duurzame wijze wordt gedolven in conflictgebieden en fragiele staten;
verzoekt de regering, voor de zomer van 2011 te komen met een notitie aangaande het integrale Nederlandse beleid ten aanzien van grondstoffenzekerheid, in het bijzonder met betrekking tot zeldzame aardmetalen, waarin wordt aangegeven:
1. hoe deze grondstoffenzekerheid zal worden bevorderd;
2. hoe een stabiel investeringsklimaat in de producerende landen zal worden bevorderd, met aandacht voor anticorruptie, duurzame extractie, versterking van het lokaal bestuur en transparantie van financiële stromen, mede met het oog op de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven;
3. tot welke bijstelling dit moet leiden wat betreft het nationaal en Europees buitenlandbeleid en het nationaal economisch beleid (met betrekking tot substitutie, diversificatie en recycling),
en gaat over tot de orde van de dag.
Rosenthal ziet deze als ondersteuning van het beleid. Hij wordt aangenomen met alleen de PVV tegen.

El Fassed dient motie 32500-V 103 in:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering verbreding en verdieping van de relatie met prioritaire energielanden als Saudi-Arabië, Algerije en Kazachstan ambieert, maar dat daar structureel mensenrechtenschendingen plaatsvinden;
verzoekt de regering, binnen het Mensenrechtenfonds meer en bijzondere aandacht te geven aan mensenrechten en mensenrechtenverdedigers in prioritaire energielanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rosenthal ontraadt deze motie. “Ik wijs er overigens op dat wij in een algemeen overleg over Kazachstan hebben gesproken over de geleidelijke, weliswaar minimale, verbetering van de mensenrechten en dat wij hebben afgesproken dat een monitoring zal plaatsvinden van het jaar van het voorzitterschap van Kazachstan van de OVSE. Middels deze monitoring zullen de Kamer op afzienbare termijn mededelingen over Kazachstan bereiken.” Hij wordt verworpen met de stemmen van CDA, VVD, PVV en ChristenUnie tegen; alle linkse fracties en de SGP voor.

We zijn dus met ons project over conflicten rond grondstoffen en energie niet in het politiek luchtledige bezig. Er is politieke aandacht voor de thematiek en er worden diverse initiatieven genoemd. Er zijn verschillende punten waarbij wij met voorstellen kunnen aanhaken, bijvoorbeeld:

1. bij de waarneming dat China een groeiende afnemer van fossiele brandstoffen zal zijn aan het andere front van Rusland en de Centraal-Aziatische republieken; er is niet alleen sprake van een conflict tussen de EU als afnemer van de fossiele brandstoffen en de GOS-landen als (ook weer onderling concurrerende) leveranciers en doorvoerlanden, maar in toenemende mate ook één tussen de EU en China als afnemers van deze afnemende energievoorraden, waarbij China dan ook nog eens een (relatief) monopolie heeft op zeldzame metalen die de EU nodig heeft. Het is dus zinnig in dit kader ook te kijken naar China en Japan en ook aandacht te besteden aan de voorstellen van Medvedev voor een Euraziatische veiligheidsstructuur.

2. er ligt een verzoek van Ormel (waarop de regering eigenlijk nauwelijks is ingegaan) om het initiatief te nemen de hele energie- en grondstoffenvoorziening op de een of andere manier via internationale organisaties (EU, VN, OPEC) te reguleren.

3. naast lobby in de richting van de overheid is er het Ruggie Framework dat de rol van bedrijven onder de loupe neemt en consumenten informeert (en ondersteunt in het maken van keuzes) over de milieu-, mensenrechten- en vredescomponent van bepaalde producten.

4. Ormel maakt in zijn debatje met El Fassed ook duidelijk dat je moeilijk over verboden kunt spreken. Daarnaast bepleit hij een zorgvuldiger omgang met schaarse grondstoffen.

5. Rond de zomer van 2011 komt de regering dus met een notitie over dit onderwerp.

6. Het is overigens schrijnend en tekenend voor het eigenbelang dat in de Nederlandse Buitenlandpolitiek doorklinkt, dat er vrijwel niets gebeurd met de opmerkingen van m.n. Thieme over de desastreuze gevolgen van water- en landbouwgrondschaarste in het Zuiden. Dat wij (en China) daar ook nog even de delfstoffen plunderen wordt vervolgens ook nog opgemerkt en ruiterlijk erkent, maar het leidt niet tot uitspraken of acties. Het ligt overigens ook buiten de scope van ons project.

Energie- en grondstoffenconflicten Meer lezen »

Grond- en brandstof of conflictstof: van conflict naar coöperatie.

Grond- en brandstof of conflictstof: van conflict naar coöperatie.

1. Een veranderend veiligheidsbeleid.

De politieke en veiligheidssituatie in de wereld is in de vorige eeuw ingrijpend veranderd.
De vroegere Sovjet Unie hield op te bestaan, het IJzeren Gordijn verdween, optimisme vergezelde ons binnentreden in een nieuwe periode van hernieuwde hoop op vrede en stabiliteit.
Dit optimisme is sedertdien verdampt. Vele nieuwe soorten politieke, religieuze en etnische gewapende conflicten zijn losgebarsten en aan de grenzen van de Europese regio (bijvoorbeeld Bosnië, Kosovo, Tsjetsjenië, Georgië), op andere continenten (bijvoorbeeld Rwanda, Congo, Darfur)  of (en wel?) vanuit onverholen Westerse belangen (bijvoorbeeld Irak en Afghanistan).
Tegelijkertijd zouden hernieuwde spanningen tussen Rusland en ‘westerse’ geallieerden zelfs een nieuwe wapenwedloop en een nieuw soort Koude Oorlog kunnen oproepen…
Hoe ter wereld zijn we hier beland?

Toen het ijzeren gordijn in 1989 werd opgerold, werd de NAVO beroofd van zijn vijanden. Vroegere Oost- en Centraal-Europese staten werden zelfs lid van de NAVO en zodoende werd het steeds onduidelijker waar dat ‘voorwaartse’ gelokaliseerd moest worden en waar de vijand eigenlijk was… De NAVO kreeg een soort identiteitscrisis. Dit resulteerde in een nieuwe veiligheidsstrategie, die tegen 1991 ontwikkeld werd.
Verrassend genoeg hief de NAVO zichzelf niet op, alhoewel dat een logische respons op het einde van de Warschau Verbondsorganisatie zou zijn geweest.
Toen  de zogeheten ‘koude oorlog’ eindigde werd de ontwikkeling van samenwerking tussen voormalige tegenstanders, tussen Oost- en West-Europese staten gestimuleerd. Intussen echter bood de NAVO Centraal- en Oost-Europese volkeren snel een lidmaat- of partnerschap aan, waardoor haar invloedssfeer tot ver in Eurazië werd uitgebreid.
Gedurende dezelfde periode bouwde ook de Europese Unie haar instrumenten uit om gezamenlijk buitenlands beleid te voeren. Ook dit ging recent vergezeld van een militaire component, die van de lidstaten vergde hun militaire capaciteiten te versterken. Tegelijkertijd liet de EU  toe, dat de vroegere Oost- en Centraal-Europese staten sneller in de militaire alliantie werden geïntegreerd dan in de politieke unie. Op deze wijze werd echter de samenwerking tussen Oost en West in belangrijke mate gemilitariseerd.
Meer recent zien we dat zowel de EU als de NAVO openlijk verklaren, dat zij bereid  zijn de Europese behoeften in termen van hulpbronnen, energie en grondstoffen – met inbegrip van de aanvoerroutes – te verdedigen, zonodig met militaire middelen. Hier raken we dus aan het eigenlijke onderwerp van vandaag. Een nieuw begrip deed zijn intrede: ‘energieveiligheid’.

Inmiddels mag de tweedeling van de Koude Oorlog  –grotendeels- verdwenen zijn,s, maar we leven nog steeds in een verdeeld Europa…
Ver van het ‘Gemeenschappelijk Europees Huis’ zoals Michail Gorbatsjov het eind jaren tachtig, begin negentiger noemde….
Over welk Europa hebben we het namelijk? Hoort Rusland daar ook bij?
Hebben we het over het Europa van de Europese Unie, het Europa van de West Europese Unie, het Europa van de NAVO, het Europa van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, het Europa van de Raad van Europa – om maar een paar Europese gestalten te noemen?

2. Veiligheid of vrede: markteconomie of duurzame ontwikkeling.

Het huidige dominante economische model is noch rechtvaardig, noch duurzaam. Het betrekt onze landen in een wereldwijd technologische gestuurd systeem waarin macht verschoven is naar onpersoonlijke wereldmarkten, internationale financiële instituties en transnationale corporaties. Het vergroot de al bestaande ongelijkheid tussen en binnen volkeren en zelfs continenten. Het zou kunnen worden beschouwd als een nieuwe vorm van dominantie die – in zekere zin – 500 jaar van kolonialisme voortzet.
Als Europese burgers gebruiken wij meer dan twee keer de natuurlijke hulpbronnen waarin onze eigen regio kan voorzien! Bij een gelijkwaardig gebruik van natuurlijke hulpbronnen wereldwijd zou elke inwoner van deze aarde over ongeveer 2 hectaren land kunnen beschikken. Dit is de basale ‘ecologische voetafdruk’ beschikbaar voor iedereen.  Maar, momenteel verbruikt de Verenigde Staten 10 hectaren per persoon, Zweden 7, Frankrijk 6, Nederland en Duitsland 5 en Polen 4. Terwijl de bevolking van de Europese Unie maar 7% van de wereldbevolking uitmaakt gebruiken we meer dan 17% van de wereldwijd beschikbare natuurlijke hulpbronnen!
Daar dit systeem door onszelf ontwikkeld is kan het niet alleen, maar moet het ook door onszelf hervormd worden! Grote spelers in die globale markt vallen nu buiten de controle van individuele overheden. Transnationale maatschappijen zouden moeten worden gecontroleerd door mondiale instituties om de negatieve aspecten in termen van minimum lonen, sociale en milieukosten tegen te kunnen gaan. De hervorming van de Verenigde Naties zou mede op dat doel gericht moeten zijn. Instituties zoals de Wereld Handels Organisatie (WTO), de Internationale Arbeids Organisatie (ILO), het Verenigde Naties Programma voor Ontwikkeling (UNDP), de Wereldbank (WB) en het Verenigde Naties Programma voor Milieu (UNEP) zouden hierbij een nadrukkelijke rol moeten spelen in de naaste toekomst.
De internationale economische architectuur is dringend aan hervorming toe! Meer toezicht door internationale instituties waardoor de sociale- en milieudimensie volledig geïntegreerd worden in economisch beleid is nodig op nationaal, internationaal en globaal niveau. Hiertoe dienen –onder meer- nieuwe belastinginstrumenten ontwikkeld te worden, bijvoorbeeld op geldoverdrachten (ook wel genoemd de ‘Tobin Tax’) en op goed uitgevoerde kooldioxide (CO-2) belasting in internationaal verband. Dit zou ertoe bij kunnen dragen de sociaal-economische en milieu onevenwichtigheden op mondiaal niveau te bestrijden.

Realiseren we ons voldoende dat de prijs van ruwe grondstoffen voor de industrie, zoals fossiele brandstoffen, metaalhoudende mineralen en dergelijke, in de afgelopen jaren tot historische hoogte zijn gestegen?
We praten hier over nikkel, koper, chroom, vanadium, titanium, magnesium, platina enzovoorts….Deze worden overal in mijnen intensief ‘geoogst’….en ze zijn alle ‘niet vervangbaar’ (non renewables)! De prijs van koper was al tot recordhoogte gestegen in 2008, maar in de afgelopen twee jaar verdubbelde de prijs zich nog eens!
In 2010 werden vijf keer zoveel mijn- en grondstoffenbedrijven beursgenoteerde bedrijven als het jaar daarvoor. Bovendien kwam de prijs van veel metalen op een recordhoogte.  De London Metal Exchange, een samengestelde index waarin de prijs van onder meer koper en nikkel is verwerkt, steeg in twee jaar tijd met meer dan 200 procent.

Tegelijkertijd is de wrange realiteit dat sommige landen en particuliere bedrijven wel varen bij al de gewapende conflictsituaties wereldwijd. Niet alleen geven we op mondiaal niveau grote bedragen uit aan militaire inspanningen, waar sommige gespecialiseerde bedrijven een enorme omzet mee maken, maar er gaat ook veel geld om inde wapenhandel.
In 2009 werd naar schatting ruim 1500 miljard dollar “geïnvesteerd”in militaire uitgaven. Er zijn geen cijfers beschikbaar wat dit betekent voor het beslag dat dit alles legt op schaarser wordende grond- en brandstoffen. De internationale wapenhandel zet bij elkaar tussen de 40 en 60 miljard dollar per jaar om. In dit cijfer zijn alleen de zogeheten “legale” wapenverkopen tussen landen onderling verwerkt, dus nog niet de illegale handel en de verkopen in eigen land,. Als verkopen in eigen land worden meegerekend komt het totaal aan
wapenverkopen wereldwijd op meer dan 300 miljard dollar per jaar!
Ook particuliere, commerciële bedrijven profiteren van gewapende conflicten.
Zoals bedrijven die militaire voertuigen bouwen die  ‘bermbomresistent’ zijn, de vraag hiernaar steeg in één jaar tijd met maar liefst meer dan 900%.
De honderd grootste defensieconcerns zagen hun gezamenlijke omzet in 2009 met meer dan 10% stijgen tot meer dan 350 miljard dollar. Dat is meer dan in hetzelfde jaar wereldwijd aan ontwikkelingssamenwerking werd uitgegeven!
Een Brits bedrijf (BAE) stootte in 2008 het Amerikaanse Boeing van de troon als de grootste in de defensie-industrie. Het Amerikaanse Lockheed Martin staat vervolgens op de derde plaats.
Nederland telt tenminste 250 bedrijven die op de ‘defensie- en veiligheidsmarkt’ actief zijn, met een gezamenlijke omzet van ca. 3 miljard.
Nederland stond negende, maar staat inmiddels op de zesde plaats op de wereldranglijst als wapenexporteur. In 2009 werden door Nederland vergunningen afgegeven voor wapenexporten ter waarde van meer dan 1 miljard Euro. Deels zijn dat gespecialiseerde onderdelen voor elders geproduceerde wapens, deels ook de verkoop van afgeschreven militair materieel door het Ministerie van Defensie. Zo wordt in verscheidene landen gevlogen met oude Nederlandse F-16 vliegtuigen, onder meer in Chili en bestaat de Chileense marinevloot voor een groot deel uit oude Nederlandse schepen. Daar er spanningen zijn tussen Chili en andere Zuid-Amerikaanse landen zien de buurlanden Peru en Ecuador dat
als een bedreiging en resulteert dit dus weer in een regionale wapen wedloop.
Stel je eens voor dat deze immense bedragen in rechtvaardige en duurzame ontwikkeling op deze aardbol zouden worden gestoken?

Zijn we ons bewust dat- verborgen op de achtergrond- in de meeste gebieden getroffen door oorlog en gewapende conflicten vandaag de dag die intensieve competitie rond grondstoffen en energie een belangrijke en conflictbevorderende rol speelt?
Rusland is nu de grootste producent van nikkel, dat een onontbeerlijk bestanddeel is van roestvrij staal. Rusland produceert ook de halve behoefte aan titanium van Boeing voor het bouwen van vliegtuigen. Het is nu ook nog de grootste producent van aluminium geworden. En dan heb ik het nog niet over de olie- en gasreserves gehad. Een machtige positie die afhankelijkheden schept…..
Een ander voorbeeld. Onlangs gaf China aan de export van zeldzame aardmetalen (bijvoorbeeld cerium, dysprosium, erbium, lanthanium, neodymium, terbium, yttrium, zirconium) met tenminste 35% te willen beperken in het kader van een scherper milieubeleid in eigen land. Sinds die aankondiging is de prijs van sommige van deze metalen verzevenvoudigd.
China is echter wereldwijd goed voor ruim 90% van de winning van deze metalen!
En daarvan is juist moderne technologie in computers, telefoons, maar ook van windmolens en de batterijen van hybride auto’s afhankelijk! De katalysator in vele auto’s gebruikt cerium, zirconium of lanthanium. Sensoren hebben yttrium nodig. Neodymium wordt gebruikt voor magneten in bijvoorbeeld koptelefoons en kruisraketten. Lange afstand glasvezel transport kabels worden ontwikkeld met behulp van erbium.
Tot dusverre – mede dankzij lage lonen- wist China de oprijzen van dergelijke aardmetalen laag te houden. Hierdoor was het winnen van deze grondstoffen in andere landen waar ze voorkomen (Canada, de VS, Rusland, Zuid Afrika) niet echt lucratief. De schaarste en hogere prijzen zullen ertoe leiden dat deze grondstoffen in andere landen wel gewonnen zullen worden en vervolgens daar weer resulteren in milieuproblemen..
Anderzijds zou deze ontwikkeling het hergebruik van deze grondstoffen kunnen stimuleren.

Er is ook een sluimerend conflict tussen China en Japan over gasvelden op de maritieme grens tussen beide landen. Beide landen maken aanspraken op een gasveld dat door de Chinezen het Xihu en door de Japanners het Okinawa veld wordt genoemd. Het gaat om een groot gasveld, waar bovendien ook olie te vinden is: het zou even groot zijn als één vijfde van alle olie- en gasvoorraden tot dusverre in China gevonden. Gesprekken om het samen te ontginnen zijn vastgelopen. Beide landen denken het internationaal recht aan hun zijde te hebben.

China heeft in eigen beheer uiterst moderne straaljagers ontwikkeld – de J en de Hawk.
Deze worden al geëxporteerd naar bijvoorbeeld Zimbabwe, Venezuela, Pakistan . Gabon en Egypte hebben ook belangstelling. China heeft ook  raketten ontwikkeld –de Dongfeng- die een bereik hebben tot diep in Azië. Veel van die raketten staan op Taiwan gericht. Taiwan vroeg daarop de VS om meer straaljagers en onderzeeboten te leveren. De Chinese marine is inmiddels de grootste in de regio, met meer dan 60 onderzeeboten en ruim 80 snelle en wendbare patrouilleschepen, binnenkort wordt het eerste vliegdekschip operationeel.
China wil daarmee de Chinese olievoorziening via de Indische oceaan veiligstellen: China importeert bijvoorbeeld de helft van zijn oliebehoefte uit Saoedi-Arabië. In reactie hierop versterkt de VS de twee vlootbases in Japan op nog geen 500  kilometer van de Chinese kust. Een motivatie dit te doen is ook voor de VS dat dit bijdraagt tot het veiligstellen van de aanvoerroutes van energie.

Op mondiaal niveau resulteert deze ontwikkeling in het versterken van de zeestrijdkrachten door onder meer de VS, het Verenigd Koninkrijk, India, China en Australië. Ook hierbij is de motivatie de beveiliging van de scheepstransportroutes voor energie en grondstoffen, bijvoorbeeld vanuit Azië en het Midden-Oosten over de Stille- en de Indische Oceaan, vooral rondom Afrika. Recent hebben de activiteiten van Somalische piraten een nog nooit vertoonde alliantie van marineschepen veroorzaakt om de veilige doortocht voor bijvoorbeeld olietankers te bewerkstelligen: er zijn Amerikaanse, Russische, Britse, Nederlandse, Franse, Indiase, Japanse en zelfs Chinese schepen bij betrokken!
Een andere indicator voor deze ontwikkeling is het feit dat terwijl de VS nu 11 vliegdekschepen heeft, er twee nieuwe besteld zijn, het Verenigd Koninkrijk heeft er 3 en bestelde er twee meer, India heeft er 1 en heeft er twee besteld, Frankrijk heeft er 1 en heeft er nog één besteld, Spanje heeft er 1 en bestelde er één meer en zelfs Brazilië heeft er 1.

In centraal Afrika zijn meer dan zeven regeringen betrokken geraakt bij de gewapende strijd in Kongo en Zaïre in een gebied dat rijk is aan verschillende ertshoudende mineralen en ook goud en diamanten.
In het geval van het Midden Oosten speelt overduidelijk de aanwezigheid van olie een belangrijke rol. Bij de Koreaanse oorlog waren weinig mensen er zich van bewust dat het schiereiland  waar deze landen liggen nog de grootste reserves aan tin herbergt. En…weet je waarom de Israëlische staat  wanhopig vasthoudt aan de Golan Hoogte? Omdat onder dat plateau de grootste drinkwaterreserves in die regio liggen!
Voorspeld wordt dat miljoenen mensen deze eeuw met grote moeite drinkwater voor zichzelf zullen kunnen bemachtigen! Dit wordt alleen maar verergerd door de klimaatsverandering.
Nu al is in grote delen van Afrika geen voedselproductie meer mogelijk door erosie, droogte en verwoestijning.

Deze ontwikkelingen zouden onze aandacht moeten richten op de ernstige behoefte aan veiligheid voor allen, in plaats van onszelf, of met andere woorden op de behoefte aan werkelijke duurzame ontwikkeling voor allen en alles ( de schepping)!
En dus, omdat deze wereldwijde strijd om grondstoffen veelal de oorzaak is van gewapende conflicten en oorlogen, dienen we nog actiever deel te nemen aan de strijd voor rechtvaardige verdeling van kooldioxide-uitstootrechten, een gelijkwaardige toegang tot natuurlijke hulpbronnen en het inzetten van duurzame vormen van energie!
Dit zijn de uitdagingen voor de ontwikkelings-, de milieu- en de vredesbeweging in de 21-ste eeuw! Het ondersteunen van de totstandkoming van duurzame ontwikkeling, het ontwikkelen van effectieve instrumenten voor een rechtvaardig delen van hulpbronnen en het doen ontstaan van een wereldwijd bestuursstelsel als middel om gewapende conflicten en oorlogen te voorkomen. Dit zou onze preventieve oorlog moeten zijn: tegen nood, ongelijkheid en armoede!

Onderontwikkeling is namelijk een serieus veiligheidsrisico geworden. Dit heeft geleidelijk geleid tot het erkennen van de nauwe relatie tussen ontwikkeling en veiligheid. Dit kan echter ook in het nadeel van de volkeren in de zogeheten derde wereld uitpakken. Als prioriteiten worden gebaseerd op ‘noordelijke’ percepties van veiligheid kunnen zowel de plaats als de focus van ontwikkelingssamenwerking gaan verschuiven van de allerarmsten naar diegenen die we beschouwen als ‘vrienden’ en ons een ‘cirkel van veiligheid’ kunnen bieden voor EU en de VS of zelfs naar diegenen die een bedreiging van de veiligheid in Europa ongedaan kunnen maken, hetgeen zelfs een directe prikkel tot gewelddadig handelen met zich mee kan brengen. Geen van beide is goed.
Indien zorgvuldig toegepast is de convergentie van de benaderingen van ontwikkeling en veiligheid echter een goede zaak. Uiteindelijk is het bereiken van het ene noodzakelijk voor het bereiken van het andere.

Gelet op bovenstaande is de manier om gewapende conflicten en oorlog te voorkomen uiteindelijk het werken aan duurzame ontwikkeling voor allen,. het ontwikkelen van effectieve instrumenten om de natuurlijke hulpbronnen van deze wereld rechtvaardig te delen en het ontwikkelen van een doelmatig systeem van mondiaal bestuur.

3. De Europese Gemeenschap moet zichzelf opnieuw uitvinden: naar een  nieuwe EEG.

Rusland en zijn bondgenoten zien met lede ogen aan dat de Verenigde Staten via de NAVO en –in mindere mate-  de EU hun grondgebied omsingelen, het als het ware in de tang nemen. De reactie is dat Rusland met een aantal buurlanden een soort alternatief, een spiegelbeeld van de EU aan het ontwikkelen is: het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). Dit werd opgetuigd met een Economisch Hof, een verdrag en een commissie voor de Mensenrechten e.d. – heel herkenbaar nietwaar?
Net als bij de EU gaat dit echter niet zonder interne spanningen en belangentegenstellingen. Zo is er door de Russische nabuurlanden Oekraïne, Georgië, Moldavië en Azerbeidzjan een eigen samenwerkingverband opgericht dat meer openstaat voor aansluiting bij het “oude Europa”, terwijl tegelijkertijd Rusland en Wit Rusland nauwe samenwerking aangingen met Kazakstan….
Bij dit alles speelt de energiepolitiek een centrale rol. We hebben al verschillende keren gezien dat Rusland de “energie-kaart’ uitspeelt als het beleid van buurlanden niet bevalt. En recent werd die energiekaart zelfs ingezet door Oekraïne goedkope gasleveranties te garanderen in ruil voor het gebruik van de havens aan de Zwarte Zee voor het stationeren van de Russische vloot. Verschillende keren werd, vooral gedurende de winterperiode, de kwetsbaarheid van  Europese staten door de afhankelijkheid van aardgas uit Rusland gedemonstreerd. De gespannen verhouding tussen Litouwen en Rusland leidde er bijvoorbeeld in 2010 toe dat de gasprijs door de Russen werd verhoogd tot één vijfde meer dan de gemiddelde prijs die in Europa wordt betaald…
Om aan deze “energetische wurggreep” te ontsnappen hebben een aantal Europese landen dan ook plannen om (meer) nieuwe kerncentrales te bouwen: Finland, Estland, Letland, Litouwen, Wit-Rusland en Polen bijvoorbeeld. Overigens worden  deze plannen ook ingegeven doordat in het kader van het klimaatbeleid de Europese stroomsector mogelijk vanaf 2013 zal moeten betalen voor de uitstoot van broeikasgassen, waardoor elektriciteit opgewekt met gas of andere fossiele brandstoffen duurder zal worden. Estland, letland en Litouwen plannen een gezamenlijke kerncentrale in het Litouwse Visaginas. Ze hoopten dat Polen daarin ook zou deelnemen, maar de Russen bouwen een kerncentrale in de tussen Polen en de Baltische staten ingeklemde Russische enclave Kaliningrad  en bieden Polen aan hierin te participeren…

In 2007 verbruikte de EU bijna 500 miljard kubieke meter gas. Hiervan is ongeveer 40% afkomstig van eigen Europese voorraden die snel op beginnen te raken. De voorspelling is dat tegen 2020 er ruim 30% minder eigen gasproductie zal zijn dan in 2007. Tegelijkertijd wordt verwacht dat de vraag naar aardgas in diezelfde periode met ongeveer 20% zal toenemen. Dat betekent dat we op zoek moeten naar leveranciers buiten de EU. En dat terwijl we nu al ruim 60% van de behoefte aan gas importeren!
Ruim 80% van het geïmporteerde gas komt nu uit met name drie landen: Noorwegen, Algerije en Rusland. Daarvan neemt alleen Rusland thans meer dan 40% voor zijn rekening.
Zelfs het Europese duurzaamheidbeleid draagt –wonderlijk genoeg- bij tot het toenemende belang van aardgas als energiedrager. De EU streeft ernaar om 20% minder CO-2 uit te stoten in 2020. Dit om twee redenen. Ten eerste omdat gasgestookte elektriciteitscentrales verhoudingsgewijs minder CO-2 uitstoten dan kolen- of oliegestookte. En ten tweede omdat ze flexibeler zijn uit te schakelen en in te schakelen, zodat duurzame vormen van energie (zon, water, wind, aardwarmte) opgewekte elektriciteit makkelijker in het net te voeren is..  

De lidstaten van de Europese Unie in hun honger naar energie proberen dus de afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen door onder meer een gigantische pijpleiding te plannen die gas uit Turkmenistan via Turkije naar Europa kan laten stromen,de zogenoemde Nabucco pijplijn…En verder zelfs plannen om een pijplijn dwars door de Sahara, de Trans Sahara pijplijn, aan te leggen waardoor gas uit Nigeria naar Europa kan stromen!
Naar de plannen deze pijplijnen aan te leggen werd door de Quaker Council for European Affairs onderzoek verricht.
De  Nabucco pijplijn zou  3300  kilometer lang worden, beginnend in Turkmenistan, doorkruist Turkije, Bulgarije, Roemenië en Hongarije en sluit aan op het Europese net in Oostenrijk. Zij zou goed zijn voor zo’n 50 miljard kubieke meter gas per jaar, hetgeen neerkomt op ongeveer 5% van de huidige consumptie. Aanlegkosten alleen al worden geschat op bijna 8 miljard Euro. Voorstudies werden in een eerder stadium al gefinancierd door de EU. En dan hebben we het nog niet over de kosten van onderhoud en beveiliging: het gaat hier toch over ‘energie veiligheid’, nietwaar?
De Trans Sahara pijplijn zou zelfs 4300  kilometer lang worden, beginnend in Zuid-Nigeria, doorkruist Noord-Nigeria, Niger en Algerije en sluit aan op het Europese in Frankrijk net via een pijplijn door de Middellandse Zee. Deze pijplijn zou goed zijn voor zo’n 30 miljard kubieke meter gas per jaar. Aanlegkosten worden geschat op een slordige 12 miljard Euro.
Het is een plan ontwikkeld door de Afrikaanse Unie. De pijplijn zou niet alleen gas leveren aan Europa, maar ook aan Noord Nigeria en Niger, zelf arm aan energiedragers.
Naast de EU heeft ook het Russische Gazprom interesse voor deelname getoond.
De EU heeft Nigeria al een fors bedrag geleend onder meer ter financiering van de plankosten. Het Franse Total heeft ook interesse en financiële steun toegezegd.
En in dit geval geldt nog sterken: hoe zit het met de beveiliging? Er is al jarenlang een verzetsbeweging in de olie- eng asrijke delta van Zuid Nigeria waartegen militair opgetreden wordt. Niger kampt al jaren met een verzetsbeweging onder het woestijnvolk van de Toeareg.
In Algerije in een Al Quaida-achtige terreurbeweging actief. Permanente beveiliging van de pijplijn lijkt dus noodzakelijk!
De vraag bij dit alles is natuurlijk: is dit werkelijk nodig?
We kunnen het geld dat geïnvesteerd moet worden maar één keer uitgeven… Kunnen we dat niet betere besteden, bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van een ander energie- en veiligheidsbeleid?

Eerder hebben we aangegeven dat het concept veiligheid – met name door de NAVO- gaandeweg werd gemilitariseerd.
De Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en – in beginsel  ook de Europese Unie – benaderden veiligheid echter van oudsher vanuit een veel breder perspectief, zodat vredesopbouw, het respecteren en ontwikkelen van mensenrechten, het stimuleren van democratische processen en het rechtvaardig delen van natuurlijke hulpbronnen daarvan integraal deel uitmaakten.
Een mogelijk alternatief voor deze ontwikkeling is daarom nog steeds het oorspronkelijke model van de VN, EU en de OVSE: samenwerking om gedeelde veiligheid, gedeelde verantwoordelijkheid en gedeelde hulpbronnen te ontwikkelen. Een alternatief dat niet alleen vrede op aarde, maar ook vrede met de aarde wil ontwikkelen, zoals de Wereldraad van Kerken het noemt in een onlangs gepubliceerde verklaring over rechtvaardige vrede.

Daartoe is het noodzakelijk de oude stereotypen geassocieerd met de verouderde militaire en politieke blokken te overstijgen. De Europese Gemeenschap zou zichzelf opnieuw moeten uitvinden.

Recent dringt Rusland er op aan dat er meer samenwerking gezocht zou moeten worden bij het oppakken van de grote uitdagingen van deze tijd: energieschaarste, klimaatverandering, vrede en veiligheid.
Rusland is daarbij wellicht ook bereid tot nieuwe vormen van samenwerking gebaseerd op de OVSE en het verdrag van Helsinki uit 1975. Het oude Europa wordt hierbij uitgedaagd minder aan de leiband van de Verenigde Staten te lopen….
In een interview met een Duitse krant stelde Poetin onlangs zelfs voor om een ‘harmonieuze economische gemeenschap die zich uitstrekt van Lissabon tot Vladivostok’ te ontwikkelen.
Hij sprak in dit verband van een ‘vrijhandelszone of zelfs verdergaande economische integratie’. Deze recente visie in overduidelijk ingegeven door de recente wereldwijde economische crisis, waardoor men ook in Rusland begint te beseffen dat het met een autarkisch nationalisme het niet redt. Poetin zie daarover dat de mondiale crisis heeft aangetoond dat zwoel Rusland als de EU economisch kwetsbaar zijn. Verdere vervlechting van de EU met de buren is noodzakelijk voor de toekomst, vooral met de naaste buren,  Turkije en Rusland.

Als de Europese Gemeenschap zich werkelijk weer opnieuw zou willen uitvinden, kunnen we teruggrijpen op het oorspronkelijke concept van de Europese Kolen en Staal Gemeenschap uit de ’50-er jaren, die destijds hielp om te voorkomen die grondstoffen werden gemonopoliseerd en (opnieuw) ingezet als instrument bij een gewapend conflict.
In plaats van allerlei bilaterale samenwerkingsvormen op energiegebied zouden we gezamenlijk de EEG een nieuwe inhoud kunnen geven door met het GOS en haar nabuurlanden en zelfs alle ‘stans’ (Turkmenistan, Uzbekistan, Kazakstan-, Kyrgystan-, Tajikstan en Azerbeidzjan) een nieuw multilateraal samenwerkingsverband te beginnen: een Euraziatische Energie Gemeenschap  (EEG!). Dit kan voor de EU én Rusland en hun bondgenoten een eigentijdse  Gas en Olie Gemeenschap vormen, lessen trekkend uit herhaalde conflicten over aardgas in de afgelopen jaren.

Als we in dat verband dan de geroemde ‘soft power’ van de EU inzetten om de vrijheid, democratische-  en mensenrechten tot hoeksteen van het beleid in een steeds grote wordende politiek unie te maken, kan het proces dat zich in het Oude Europa voltrok zich op grotere schaal herhalen.

In mijn toekomstbeeld kan deze ontwikkeling zelfs de weg banen voor Rusland en sommige van haar bondgenoten om vervolgens lid te worden van een inmiddels gemoderniseerde EU! Dan kunnen we eindelijk ook de twee Europese parlementen die zij aan zij opereren (dat van de EU en de Raad van Europa) integreren.
Nauwere samenwerking met de nog bestaande Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa kan het opheffen van de NAVO inluiden. In die nieuwe situatie is er geen plek meer voor de NAVO, net zo min als voor de Warschau Verdragsorganisatie, aangezien de meeste Oost- en Centraal-Europese landen, met inbegrip van Rusland, nu deel uitmaken van de vernieuwde politieke Unie.
Eindelijk het Gemeenschappelijk Europese Huis!

Het hierboven geschetste perspectief zal de internationale verhoudingen  transformeren en een totaal andere veiligheidsarchitectuur voor de (breed gedefinieerde) Europese regio opleveren.
Eén die meer uitgaat van verzoening tussen Oost- en West-Europa, onderlinge democratische controle door lidstaten, het volgen van elkaars status in termen van mensenrechten, het ontwikkelen van effectieve verificatie instrumenten hiertoe en het elkaar ondersteunen met wederzijdse economische steun. Zodoende de vrede bouwend in een steeds groter wordende ‘Eur-Aziatische ruimte’, een proces dat al in werking werd gezet door bijvoorbeeld de EU, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in de tweede helft van de twintigste eeuw en de eerste decade van de eenentwintigste eeuw.
Een nieuwe internationale veiligheidsarchitectuur voor Europa moet worden ontwikkeld door de bestaande veiligheids arrangementen en instituties te transformeren. In dit verband moet de samenwerking tussen verschillende relevante actoren worden versterkt en herzien. In onze visie kan de – in vergelijking tot de NAVO – jonge en veelbelovende Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa – die haar 34-ste verjaardag viert in 2009 en een veel bredere benadering kent van veiligheid. Een benadering die de mensenrechten dimensie, economische samenwerking, milieu, cultuur en democratie mede insluit. Deze OVSE zou heel goed de kern kunnen zijn voor  een alternatief instrument om een nieuw tijdperk in de Europese stabiliteit en veiligheid in te luiden.

Door intensievere samenwerking kunnen we de schaarser wordende fossiele energiebronnen efficiënter en spaarzamer benutten en tegelijkertijd gezamenlijk zoeken naar alternatieven, samen de dreigende klimaatverandering tegengaan en werken aan duurzaamheid.

Tegelijkertijd zal dit ons in staat stellen om tot een drastische verlaging van de vroegere defensiebudgetten over te gaan, hetgeen fondsen vrijmaakt om de eerder genoemde ‘oorlog tegen armoede’ aan te gaan en de Millennium doelen van de VN  te halen om zodoende effectief  gewapende conflicten zowel aan de grenzen van Europa als in de zuidelijke wereldhelft te Voorkomen. Dat zou pas echt dapper zijn!
Een andere dan die van ‘brave new world’!

4. Een mondiaal perspectief voor een duurzame en rechtvaardige vrede.

Historisch onderzoek heeft aangetoond dat –afwisselend- China en India wel negentien eeuwen lang de grootste economie van de wereld vormden. Deze economieën waren toen
beide qua Bruto Binnenlands Product zeker drie keer zo groot als Europa en de Verenigde Staten samen. Pas vanaf begin twintigste eeuw namen de VS en Europa hun plek op de ranglijst over. China en India zijn nu hard op weg hun oorspronkelijke plaats op die lijst te heroveren.
Aan de andere kant van het Euraziatische continent zijn China en India dus groeiende afnemers van fossiele brandstoffen uit Rusland en Centraal Aziatische landen.
Er is dus niet alleen sprake van (mogelijke) conflicten tussen Rusland, het GOS als leveranciers en doorvoerlanden, maar in toenemende mate ook tussen de EU en Aziatische landen  als afnemers van schaarser wordende energievoorraden en grondstoffen.
Dus op langere termijn zou er niet alleen meer samengewerkt moeten worden tussen Europa, Rusland en Centraal Azië, maar ook met China, Japan, de landen op het Indische subcontinent en in Zuidoost Azië. Een bouwblok voor een dergelijk samenwerkingsorgaan zou de Shanghai Cooperation Organization kunnen zijn, waarin China en Rusland al samenwerken met vier van de vijf Centraal-Aziatische republieken (Turkmenistan is slechts waarnemer)  op het vlak van energievoorziening en veiligheidsbeleid.

Echter, een soortgelijke ontwikkeling in de richting van meer samenwerking als hierboven geschetst is zelfs in mondiaal verband noodzakelijk.
Daartoe schetsen we onderstaand scenario, waarbij in de toekomst de verhoudingen totaal zijn getransformeerd.
Gedwongen door de wereldwijde crisis is er hard gewerkt om de internationale verhoudingen te veranderen. De VN heeft eindelijk een forse reorganisatie doorgevoerd.
De Veiligheidsraad werd vergroot en de mandaten versterkt. De vroegere permanente leden van de VR werden vervangen door afgevaardigden van de verschillende regionale Unies die naar het voorbeeld van de EU zijn ontstaan: de EU, de Afrikaanse Unie, de Noord-Amerikaanse Unie, de Zuid-Amerikaanse Unie, de Midden-Oosten Unie, de Aziatische Unie en de Pacific Unie, terwijl de praktijk van het benoemen van enkele roterende leden voortgezet is. Alhoewel de Unies nog steeds vetorecht houden voorziet het feit dat zij een groter aantal landen en volkeren vertegenwoordigen in meer democratische betrokkenheid.
Een heldere set voorwaarden is ontwikkeld om de VR te helpen besluiten of internationale humanitaire interventie in bepaalde gevallen nodige en legitiem is, voortbouwend op de eerder resolutie inzake de verantwoordelijkheid te beschermen (R2P). De Commissie Vredesopbouw (Peacebuilding Commission) heeft een belangrijke rol hierin om de VR actief te adviseren in deze aangelegenheden.
De ILO, WTO, UNDP, UNEP en UNICEF werden samengesmolten tot een veel sneller en op de taken toegesneden instrument, dat de naam Internationale Duurzame Ontwikkelings-organisatie (ISDO) kreeg. Het IMF en de Wereldbank werden samengevoegd tot een Internationaal Solidariteits- en Steunfonds (ISSF) dat de ISDO ondersteunt bij het stimuleren van een meer gelijkwaardige en rechtvaardige wereldwijde economische orde. De zogenaamde  “hedge”-fondsen, “daredevil” kapitalisten en speculatieve handelaars die op de internationale markt actief waren zijn op een doeltreffende wijze gereguleerd. Een internationaal aanvaard systeem van ecobelasting en een valutawissel-belasting, de zogenaamde “Tobin tax”, hebben een grote bijdrage geleverd tot het hervormen van het economische stelsel in een meer duurzame richting.  Deze maatregelen resulteerden in effectieve overdrachten van de voorheen geprivilegieerde noordelijke wereldhelft naar de zuidelijke delen van onze ene wereld.
Onder druk van de volkeren in de wereld hebben de ‘oude’ nucleaire machten eindelijk toegegeven dat het geloofwaardiger is zelf het goede voorbeeld te geven als geëist wordt van de ‘nieuwe’ om hun kernwapens op te geven. Maar dit heeft zeker 50 jaar gekost, onze planeet aan groot gevaar blootstellend!
Beter laat dan nooit! In het zicht van deze ontwikkelingen lijkt het erop dat we deze keer de tweede golf van Millenniumdoelen gesteld door de hervormde VN wél gaan halen.
Tenslotte, maar niet in het minst: de mensenrechten van alle volkeren worden gerespecteerd wanneer de Mensenrechtenverklaring haar negentigste (2039!) verjaardag viert!
Eindelijk kunnen we echt gaan werken aan een rechtvaardiger, vredige en duurzame wereld.

Kees Nieuwerth,
paper voor de derde Fair and Green Deal Conferentie in Tilburg,  3 Februari 2011

Aanbevolen literatuur:
Michael Klare ‘Resource wars’
Quaker Council for European Affairs ‘The Nabucco Pipeline’
Kees Nieuwerth ’60 jaar NAVO: tijd om het veiligheidsbeleid te veranderen’
(Kerk en Vrede brochure nr. 14)

Over de auteur:

Kees Nieuwerth is een Quaker, lid van Kerk en Vrede – de Nederlandse afdeling van IFOR, vertegenwoordiger van de Quakers  in Europa en het Midden-Oosten in Church and Peace, vertegenwoordiger van de Nederlandse Quakers in de Raad van Kerken in Nederland
en heeft in het kader van de ontwikkelingssamenwerking gewerkt in Kenia,  Nigeria en Mali.

Grond- en brandstof of conflictstof: van conflict naar coöperatie. Meer lezen »