Energie- en grondstoffenconflicten

Energie- en grondstoffenconflicten

bij de behandeling van de begroting 2011 van het ministerie van Buitenlandse Zaken
door de Tweede Kamer op 14 en 15 december 2010
-een persoonlijke impressie van het debat door  Jan Schaake, Kerk en Vrede-

Hoewel de begrotingsbehandeling vooral leek te gaan over het Midden-Oosten en een PVV-pleidooi om een oorlog tegen Iran te beginnen, werd er ook nog wel – en ook tamelijk kwalitatief – over een aantal serieuzere zaken gesproken, waaronder energiezekerheid, maar ook de mogelijke conflicten rond water en rond zeldzame metalen. De verschillende partijen (links èn rechts) hadden hun eigen benadering en achtergrond waarbij soms de geo- en machtspolitieke dimensie centraal stond, een andere keer internationale bemiddeling, de (destabiliserende) rol van het bedrijfsleven of de mensenrechtensituatie in de landen waar we voor onze energie en metalen afhankelijk van zijn. Het is in ieder geval het eerste politieke debat waarin ik de term “grondstoffenzekerheidsbeleid” ben tegen gekomen.

Hieronder een nog wat ruwe, tamelijk onbewerkte weergave van het debat met soms erg lange citaten. Daaronder een paar “conclusies”.

Timmermans (PvdA) vraagt aandacht voor het “Ruggie Framework: de beste manier tot nu toe bedacht om ervoor te zorgen dat we weten waar grondstoffen uit de grond worden gehaald, op welke manier dat gebeurt (…) Ik wil het kabinet oproepen om op korte termijn handen en voeten te geven aan het Ruggie Framework, zodat we ook rechtstatelijkheid introduceren in de manier waarop onze en andere bedrijven in de wereld opereren.”

El Fassed (GroenLinks) vraagt Nicolaï (VVD): “Hoe ziet de heer Nicolaï den de mensenrechten in landen waarvan zij afhankelijk zijn voor olie of waarnaar wij onze producten exporteren? Schuift hij die aan de kant vanwege ons nationale belang of gaat het hand in hand?” (Antwoord Nicolaï: ze gaan hand in hand, maar soms is het een en soms het andere net even iets belangrijker.)

Nicolaï: “Het nationaal belang dicteerde reeds in de tijd van de Griekse stadstaten dat handelsmissies werden uitgezonden en de toegang tot grondstoffen veilig werd gesteld. In de afgelopen jaren is de aandacht gelukkig steeds meer uitgegaan naar energiezekerheid, zowel nationaal als Europees. Er is echter nog onvoldoende aandacht, althans prioriteit, voor grondstoffen. In het bijzonder voor zeldzame aardmetalen. Juist deze grondstoffen zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van onze duurzame innovatieve industrie. Er zijn onvoldoende garanties dat er voldoende kan blijven worden geïmporteerd. (…) Meer dan 90% van deze zeldzame aardmetalen wordt gewonnen in China, dat er kortgeleden in het conflict met Japan niet voor terugschrok om dit als drukmiddel in te zetten.”

Ormel (CDA): “Internationaal energiebeleid heeft met duurzaamheidaspecten te maken, maar ook met internationale stabiliteit; denk bijvoorbeeld aan de zuidelijke Kaukasus. Internationaal milieubeleid heeft grote gevolgen voor klimaatverandereing, die ook weer geopolitieke conflicten tot gevolg kan hebben. (…) Het CDA vraagt aandacht voor de problematiek van zeldzame metalen. (…) [Deze] worden vaak gewonnen in instabiele gebieden, onder mensonwaardige omstandigheden. Deze winning kan zorgen voor politieke instabiliteit en aantasting van unieke natuurgebieden, denk bijvoorbeeld aan Oost-Congo, dat een oorlogsgebied is, een conflictgebied, waar volop illegale winning van zeldzame metalen plaatsvindt. Hoe moeten wij dit bestempelen? Is dat geen plundering, bijvoorbeeld? Ook met de eenmaal gewonnen zeldzame metalen wordt slordig omgegaan. Hergebruik en recycling zijn onvoldoende ontwikkeld. China heeft zelfs aangekondigd om de export van zeldzame metalen in te dammen. Gewapende grondstofconflicten zijn dus niet uit te sluiten. (…) Ligt [de coördinatie] bij de VN, bij de EU of bij de OPEC? (…) Is de minister bereid om Nederland als trekker aan te bieden voor een coördinerende rol om bijvoorbeeld een passend juridisch internationaalrechtelijk kader voor de handel in zeldzame metalen op te zetten.” Daarop volgt een discussie met Thieme (PvdD) over fosfaten.

El Fassed vraagt Ormel vervolgens “Bent u dan ook bereid om eens te bekijken wat de mogelijkheden zijn voor bijvoorbeeld een importverbod voor grondstoffen als de winning gepaard zou gaan met enorme mensenrechtenschendingen en milieuschade?” waarop Ormel antwoordt: “Een importverbod van wat? Die zeldzame metalen zijn vaak essentiëel voor onderdelen van gebruiksartikelen, die in de Nederlandse samenleving niet meer weg te denken zijn. Ik noem mobiele telefoons. Als wij daar verboden voor gaan afspreken met elkaar, maken wij het onszelf bijzonder lastig. Ik geloof meer in het transparant maken van handelsstromen en het goed bekijken wat aan de bron gebeurt dan in allerlei internationale verboden.” Waarop Timmermans weer wijst op de voorstellen van Ruggie: “Zo weet de Nederlandse consument als hij naar de winkel gaat, waar een product vandaan komt, of het met kinderarbeid is gemaakt, of er oorlogen nodig waren om aan de grondstoffen te komen et cetera.”

El Fassad (na een heel relaas over de toenemende macht en invloed van China): “De Chinese energiebehoefte groeit enorm. Kan China worden geholpen om het fossiele energietijdperk over te slaan? Voor China is het zaak dat technologie beschikbaar komt en betaalbaar is en dat er voldoende rendement is. Laat in de etalage van de bv Nederland nou net allerlei producten en technologieën op het gebied van duurzame energie staan te pronken! Gaat de minister dit faciliteren? Nog een realiteit: over 20 jaar is de EU voor 70% afhankelijk van energie uit landen waar grove mensenrechtenschendingen plaatsvinden. Hoe kan Nederland volgens de minister koploper worden in duurzame technologie als zijn buitenlands beleid ons afhankelijk maakt van oliereserves van schurkenstaten? In energielanden zoals Algerije, Kazachstan en Saudi-Arabië liggen radicalisme, terrorisme, corruptie en conflicten op de loer of zijn zij allang onderdeel van de maatschappij. Het is gevaarlijk maar ook onverstandig om zo afhankelijk te zijn van deze landen. Wat gaat de minister daaraan doen? In het regeerakkoord staat dat energie en grondstoffenzekerheid een van de prioriteiten van deze minister is. Als realist kan deze minister binnen het kabinet toch niet anders zijn dan de grootste pleitbezorger van een eigen Europese duurzame eindeloze energievoorziening? Investeren in duurzame energie en technologie is investeren in onze eigen etalage. Daarop krijg ik graag een reactie.”
Die krijgt hij in de schriftelijke beantwoording van de regering:
De Chinese activiteiten in Afrika worden primair ingegeven door wederzijds belang. Het Chinese beleid ten aanzien van Afrika richt zich op drie aspecten: afzetmarkt, grondstoffen en energie. Het Chinese non-interventiebeleid, onder andere als het om mensenrechten gaat, kan op sympathie rekenen onder sommige Afrikaanse leiders, waardoor China ook in toenemende mate op Afrikaanse steun kan rekenen in VN-kader. Op het terrein van vredesoperaties en versterking van de Afrikaanse crisisbeheersingscapaciteit wordt China steeds actiever, ook met eigen bijdragen. China erkent hiermee dat veiligheid belangrijk is voor stabiliteit en ontwikkeling.
De Chinese hulp en investeringen dragen bij aan de ontwikkeling van Afrikaanse landen, vooral met investeringen in infrastructuur en landbouwontwikkeling. Maar er zijn ook knelpunten. Chinese leningen kunnen, samen met reeds lopende leningen, leiden tot een te hoge schuldenlast voor Afrikaanse landen. China verbindt aan deze leningen geen andere politieke voorwaarden dan het volgen van een één-China beleid. Ondanks dat de Chinese investeringen in Afrika sterk groeien, maken deze investeringen slechts 5% van de totale Chinese FDI uit en maakt de handel met Afrika slechts 4% van de totale Chinese handel met het buitenland uit. China is niet meer weg te denken uit Afrika en het is van belang dat op een constructieve manier met China wordt samengewerkt. China lijkt hiervoor ook steeds meer open te staan.
en:
Nederland streeft naar 14% hernieuwbare energie in 2020 conform het EU-doel inzake hernieuwbare energie. Het kabinet zet in op het vergroten van de energie-efficiëntie met de green deal. China wordt in toenemende mate de dominante speler op de energiemarkt, zowel voor wat betreft de vraag naar energie (olie, gas, kolen) als de ontwikkeling van technologie voor hernieuwbare technologie. China is derhalve een grote afzetmarkt voor nieuwe (duurzame, energie efficiënte) technologieën en is het zelf katalysator/ontwikkelaar/producent van duurzame technologieën. De noodzaak voor een energietransitie in China is evident. China voert grote energietechnologieprogramma’s uit waarbij Nederland wil aanhaken. Nederland kan China kennis bieden en de grootste toegangshaven tot de Europese afzetmarkt. Met economische diplomatie zal maximaal worden bevorderd dat Nederlandse innovatieve en duurzame technologie een bijdrage leveren aan de energietransitie van China. Recentelijk nam Nederland deel aan de jaarlijkse bijeenkomst van de China Raad voor Internationale Samenwerking op het gebied van Milieu en Ontwikkeling (CCICED). Dit jaar stelde de CCICED ambitieuze maatregelen ten behoeve van het behoud van ecosystemen voor om de transitie van China naar een groene economie te bevorderen. De aanbevelingen van de CCICED zullen meegenomen worden in het 12de Vijfjarenplan van China. Nederland kan op zeer specifieke terreinen duurzaamheid in China bevorderen. Collega Minister Verhagen (EL&I) reist in mei naar China. Hoofdthema’s van zijn bezoek zijn handel, investeringen, energie en technologische samenwerking.

Thieme: “Jaarlijks sterven honderdduizenden mensen aan de gevolgen van overstroming, droogte en verwoestijning, goeddeels veroorzaakt door ons westerse leefpatroon.” Zij citeert vervolgens VVD-senator (dus oud-collega van Rosenthal) én generaal buiten dienst Van Kappen: “De effecten van de verregaande globalisering in combinatie met de steeds maar groeiende wereldbevolking leiden tot schaarste en een stijgende energiebehoefte. Als die klimaatverandering doorzet, wordt de situatie nog nijpender. Het zal dan ook steeds moeilijker worden om de groeiende wereldbevolking te voeden. In het bijzonder de toegang tot drinkbaar water wordt dan een potentiële casus belli”. Zij vraagt vervolgens ook naar de via WikiLeaks uitgelekte handelwijze van Shell in Nigeria. Daarop is de schriftelijke reactie:
Vanuit hun verantwoordelijkheid voor het bevorderen van zowel de Nederlandse economische belangen als van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen hebben de ministeries van BZ en EL&I aanhoudend contact met Shell. Daarbij komen de “Voluntary Principles on Security and Human Rights” en toepasselijke OESO-richtlijnen aan de orde. Shell heeft deze principes vertaald naar de “Shell General Business Principles”, die ook worden toegepast door de werkmaatschappijen in Nigeria. In genoemde gesprekken wordt niet alleen op corruptiebestrijding ingegaan, maar ook op mensenrechten, milieu- en luchtvervuiling, onveiligheid, georganiseerde diefstal van olie en activiteiten van rebellen in het gebied. De visie die de Amerikaanse autoriteiten in hun berichten gaven, laat ik voor hun rekening.

Uit de termijn van Rosenthal: “Ik doel op het grondstoffenzekerheidsbeleid, als onderdeel van de economische diplomatie. Hierbij gaat het over onze toekomstige energiebehoefte en over de ongestuurde aanvoer van grondstoffen. Het gaat hierbij dus ook om het veiligstellen van strategische goederen en de infrastructuur. (…) Ik ben ook verheugd om te merken dat er ook in de Kamer zorg is over de toegang tot en duurzame winning van grondstoffen. Op dit moment is de winning van zeldzame aardmetalen actueel. Deze zijn van exceptioneel belang voor de duurzame en innovatieve kracht van het Nederlandse bedrijfsleven. We zien dat vandaag de dag deze nieuwe ontwikkelingen vragen om een strategie voor de Nederlandse voorzieningszekerheid. Ik ga dit graag met mijn collega van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie agenderen. Het onderwerp van de onderlinge concurrentie tussen bedrijven en de machtspositie van sommige landen – zie de thematiek van China versus Japan ter zake – is een heel lastig punt. Ik ben verheugd dat dit onderwerp internationaal steeds beter wordt ingebed. Het inkomende Franse voorzitterschap van de G20 zal aandacht besteden aan transparantie ten aanzien van handel in grondstoffen, zeker ook om speculatie op de voedselmarkten tegen te gaan. In de Europese Unie wordt gewerkt aan een beter overzicht van de grondstoffenbehoeft evan Europese bedrijven, van grondstoffenstromen en van het gebruik en beheer ervan. Voordat mij om deze toezegging wordt gevraagd, zeg ik toe dat ik samen met collega Verhagen de grondstoffenproblematiek blijvend hoog op de Europese en internationale agenda zal plaatsen.”

El Fassed interrumpeert op de relatie mensenrechten en energievoorzieningveiligheid: “Wij zijn bijvoorbeeld voor onze energiebehoefte afhankelijk van landen waar vrouwen niet eens achter het stuur mogen zitten.”

Knapen stelt in zijn termijn: “Ontwikkelingsvraagstukken zijn vervlochten met ander mondiale uitdagingen en daarmee ook met onze eigen belangen. Energie- en waterschaarste, voedselveiligheid en grondstoffenvoorziening vragen om een coherentie aanpak waarin de belangen van ontwikkelingslanden worden meegewogen.”

In antwoord op de suggesties van Timmerman over het Ruggie Framework antwoordt de regering schrijftelijk:
Nederland steunt het werk van VN-Speciaal Vertegenwoordiger “Mensenrechten en Handel” John Ruggie zowel politiek als financieel. In de recentelijk verschenen operationalisatie van zijn raamwerk ‘protect, respect and remedy’ onderscheidt Ruggie de plicht van staten om mensenrechten te beschermen van de verantwoordelijkheid van bedrijven deze te respecteren. De zgn. ‘Guiding Principles’ omvatten 29 aanbevelingen aan staten en bedrijven, waarover in de komende maanden binnen de Verenigde Naties consultaties plaatsvinden. Zij bieden praktische handvatten voor staten en bedrijven hoe zij mensenrechten in hun MVO-beleid kunnen integreren. De eerste analyse van het voorstel levert een positief beeld op. Nederland zal zich er actief voor inzetten dat het Ruggie-rapport in juni 2011 door de Mensenrechtenraad wordt aangenomen.
Nederland zet zich er ook voor in om het raamwerk van Ruggie te integreren in de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen. Deze worden op dit moment – onder voorzitterschap van Nederland – herzien. Nederland verlangt van bedrijven die in aanmerking willen komen voor ondersteuning via het bedrijfsleveninstrumentarium dat zij deze OESO-richtlijnen onderschrijven.
Het Ruggie-raamwerk wordt door zowel overheden, bedrijven, ngo’s als wetenschappers gesteund, omdat het concrete kansen biedt aan bedrijven om hun invloed aan te wenden om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Dit is allereerst in het belang van bedrijven zelf; een bedrijf dat zijn ‘due diligence’ verbetert, verkleint het risico betrokken te worden bij mensenrechtenschendingen (zoals kinderarbeid) en draagt bij aan verbetering van de mensenrechtensituatie in de landen waar het actief is.
De regering heeft besloten het mensenrechtenfonds ook open te stellen voor bedrijven. Dit verruimt de mogelijkheden voor bedrijven om zich, binnen de randvoorwaarden van het mensenrechtenfonds, actief in te zetten voor de verbetering van het respect voor mensenrechten wereldwijd.
Dat is voor Timmerman voldoende om geen verdere Kameruitspraak te vragen.

Nicolaï en Ormel dienen wel een motie in (32500-V 81)
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat kritieke mineralen, waaronder alle zeldzame aardmetalen, essentieel zijn voor onze innovatieve, duurzame industrie;
overwegende dat door de toegenomen vraag van opkomende economieën relatieve schaarste van deze grondstoffen sterk toeneemt;
overwegende dat schaarste van deze grondstoffen een destabiliserend effect kan hebben op de wereldeconomie en dat internationale afspraken hierover gewenst zijn;
overwegende dat China meer dan 90% van de zeldzame aardmetalen produceert en in het recente verleden dit als strategisch drukmiddel heeft gebruikt;
overwegende dat een aantal kritieke mineralen veelal op weinig duurzame wijze wordt gedolven in conflictgebieden en fragiele staten;
verzoekt de regering, voor de zomer van 2011 te komen met een notitie aangaande het integrale Nederlandse beleid ten aanzien van grondstoffenzekerheid, in het bijzonder met betrekking tot zeldzame aardmetalen, waarin wordt aangegeven:
1. hoe deze grondstoffenzekerheid zal worden bevorderd;
2. hoe een stabiel investeringsklimaat in de producerende landen zal worden bevorderd, met aandacht voor anticorruptie, duurzame extractie, versterking van het lokaal bestuur en transparantie van financiële stromen, mede met het oog op de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven;
3. tot welke bijstelling dit moet leiden wat betreft het nationaal en Europees buitenlandbeleid en het nationaal economisch beleid (met betrekking tot substitutie, diversificatie en recycling),
en gaat over tot de orde van de dag.
Rosenthal ziet deze als ondersteuning van het beleid. Hij wordt aangenomen met alleen de PVV tegen.

El Fassed dient motie 32500-V 103 in:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de regering verbreding en verdieping van de relatie met prioritaire energielanden als Saudi-Arabië, Algerije en Kazachstan ambieert, maar dat daar structureel mensenrechtenschendingen plaatsvinden;
verzoekt de regering, binnen het Mensenrechtenfonds meer en bijzondere aandacht te geven aan mensenrechten en mensenrechtenverdedigers in prioritaire energielanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Rosenthal ontraadt deze motie. “Ik wijs er overigens op dat wij in een algemeen overleg over Kazachstan hebben gesproken over de geleidelijke, weliswaar minimale, verbetering van de mensenrechten en dat wij hebben afgesproken dat een monitoring zal plaatsvinden van het jaar van het voorzitterschap van Kazachstan van de OVSE. Middels deze monitoring zullen de Kamer op afzienbare termijn mededelingen over Kazachstan bereiken.” Hij wordt verworpen met de stemmen van CDA, VVD, PVV en ChristenUnie tegen; alle linkse fracties en de SGP voor.

We zijn dus met ons project over conflicten rond grondstoffen en energie niet in het politiek luchtledige bezig. Er is politieke aandacht voor de thematiek en er worden diverse initiatieven genoemd. Er zijn verschillende punten waarbij wij met voorstellen kunnen aanhaken, bijvoorbeeld:

1. bij de waarneming dat China een groeiende afnemer van fossiele brandstoffen zal zijn aan het andere front van Rusland en de Centraal-Aziatische republieken; er is niet alleen sprake van een conflict tussen de EU als afnemer van de fossiele brandstoffen en de GOS-landen als (ook weer onderling concurrerende) leveranciers en doorvoerlanden, maar in toenemende mate ook één tussen de EU en China als afnemers van deze afnemende energievoorraden, waarbij China dan ook nog eens een (relatief) monopolie heeft op zeldzame metalen die de EU nodig heeft. Het is dus zinnig in dit kader ook te kijken naar China en Japan en ook aandacht te besteden aan de voorstellen van Medvedev voor een Euraziatische veiligheidsstructuur.

2. er ligt een verzoek van Ormel (waarop de regering eigenlijk nauwelijks is ingegaan) om het initiatief te nemen de hele energie- en grondstoffenvoorziening op de een of andere manier via internationale organisaties (EU, VN, OPEC) te reguleren.

3. naast lobby in de richting van de overheid is er het Ruggie Framework dat de rol van bedrijven onder de loupe neemt en consumenten informeert (en ondersteunt in het maken van keuzes) over de milieu-, mensenrechten- en vredescomponent van bepaalde producten.

4. Ormel maakt in zijn debatje met El Fassed ook duidelijk dat je moeilijk over verboden kunt spreken. Daarnaast bepleit hij een zorgvuldiger omgang met schaarse grondstoffen.

5. Rond de zomer van 2011 komt de regering dus met een notitie over dit onderwerp.

6. Het is overigens schrijnend en tekenend voor het eigenbelang dat in de Nederlandse Buitenlandpolitiek doorklinkt, dat er vrijwel niets gebeurd met de opmerkingen van m.n. Thieme over de desastreuze gevolgen van water- en landbouwgrondschaarste in het Zuiden. Dat wij (en China) daar ook nog even de delfstoffen plunderen wordt vervolgens ook nog opgemerkt en ruiterlijk erkent, maar het leidt niet tot uitspraken of acties. Het ligt overigens ook buiten de scope van ons project.