Verslag Workshop 5

Workshop 5

Powerpoint intro workshop

Powerpoint Wouter Langendoen/CU

Powerpoint Lou Keune/Platform DSE

—————-

Verslag Workshop 5:

Een Fair & Green Macro Economische Verkenning (MEV+)

Workshopleider: Jan Juffermans (Voor Mondiale Duurzaamheid), verslag: Henk van Gerven

Inleiding van Lou Keune  (Platform DSE) die in het kort het begrip Macro Economische Verkenning (MEV) toelicht en de bezwaren daarop zoals die nu door het Centraal Plan Bureau (CPB) wordt uitgewerkt.

De beperkingen en bezwaren van de huidige MEV zijn dat het voornamelijk kijkt naar het Bruto Binnenlands Product (BBP) en waarden die gegenereerd worden in de gemonetairiseerde sectoren van de economie. Essentiële onderdelen, zoals huishoudelijke arbeid en onbetaalde arbeid, vind je daarin niet terug, terwijl de omvang van de onbetaalde arbeid groter van omvang is dan in de betaalde sectoren.

Daarnaast worden (al opgetreden) vervuiling en ecologische schade aan het milieu, voor zover er geen geldtransacties aan verbonden zijn, niet verdisconteerd. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft b.v. al in 2000 geprobeerd daarvan een schatting te maken en dit geprobeerd in geld uit te drukken, en kwam toen op 4½ % van het BBP. Verliezen dus, die nu nog niet worden gewaardeerd. Dit geldt zowel lokaal als mondiaal.

Indicatoren spelen een rol op alle nivo’s: individueel, institutioneel, lokaal, landelijk en internationaal. De MEV van het CPB pretendeert de stand van de Nederlandse economie weer te geven. Het is daardoor erg bepalend voor het denken over economie en wordt, onder invloed van het neoliberale denken, vooral bepaald door het denken in termen van economische groei. Binnen dit groeidenken is er al optmisme bij een groeiverwachting van 1,25 tot 1,5 %. Coen Teulings, directeur van het CPB, is een neo-liberaal en zijn visie bepaalt in belangrijke mate de inhoud van de MEV, maar heeft nu blijkbaar ook behoefte aan een breder spectrum van indicatoren. Hij wil bijvoorbeeld in de MEV een hoofdstuk wijden aan geluk.

De economische crisis is al lang veel breder dan alleen financieel-economisch. De huidige opstand in de Arabische landen, zoals in Egypte, heeft bijvoorbeeld een directe relatie met de mondiaal dreigende voedselcrisis. Door te focussen op financieel-economische- of monetaire vraagstukken ontstaat een veel te beperkt zicht op de werkelijke problematiek.
Het denken in andere termen en het betrekken en benoemen van andere indicatoren, breder dan louter financieel-economische, lijkt steeds meer ingang te vinden. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in het werk van de Amerikaanse econoom Joseph E. Stiglitz. En binnen de EU loopt een project met de naam ‘Beyond GDP’ voor het gebruik van nieuwe indicatoren.

Het Platform DSE en de Alliantie streven naar een Fair & Green Macro Economische Verkenning, ofwel een MEV+, met een uitbreiding van het aantal indicatoren, samengesteld als een dashboard dat een beter zicht geeft op wat er werkelijk gebeurt.

Lou onderscheidt een drietal groepen indicatoren: complementaire (welvaarts)indicatoren, correctieve indicatoren en transformatieve indicatoren. In de brochure ‘Meta Economische

Verkenningen+’ wordt een aantal aanbevelingen en voorstellen omschreven.

1.      Begin een beschrijving of analyse in mens- en natuurwaarden.

2.      Geef alternatieve indicatoren een centrale plek.

3.      Leg relaties met variabelen uit andere domeinen, b.v. de gezondheidszorg, het onderwijs, de leefsituatie index.

4.      Leg relaties met mondiale ontwikkelingen en beschrijf de effecten die ons economische handelen heeft op hun situatie,

5.      Vertaal dit in monetaire termen en zet dat naast het Bruto Binnenlands Product.

Wouter Langendoen (beleidsmedewerker 2e kamer voor de Christen Unie) verving Tweede Kamerlid mevr. Esmé Wiegman en reageert op de inleiding en geeft een toelichting op de politieke waarde van de MEV.

Hij onderschrijft de waarde die toegekend wordt aan de MEV voor het denken van politici over economie en economische ontwikkelingen. Het is de richtsnoer bij het opstellen van de Miljoenennota, naast b.v. de Zalmnorm (om het financieel beleid bij te sturen) die ook een belangrijke rol speelt.

Beperkte economische definities sturen de politieke keuzes op b.v. het terrein van het energiebeleid (“goedkope” energiebronnen), maar ook bij het korten op ontwikkelingssamenwerking en onderwijs. Economische belangen op korte termijn blijven de belangrijkste uitgangspunten en standpunten bepalen.

Er is grote behoefte aan een verduidelijking van het begrip duurzaamheid. Op dit moment kan het op te veel verschillende manieren door politieke partijen gebruikt worden.
Bij de keuzes voor b.v. kernreactors is er sprake van concurrerende waarden. Om tot een grotere eenduidigheid te komen moet er een omslag in het denken plaats vinden.
Er wordt ook teveel gelet op koopkrachtplaatjes.

Het emissiehandel-systeem (voor CO2)  lijkt steeds meer een aflaat te worden waarmee je milieuonvriendelijke gedrag kunt afkopen. Er zijn ook te veel emissierechten uitgegeven zodat rijke landen alles kunnen kopen en prijzen te laag zijn. Uitputting van hulpbronnen zou een belangrijke indicator moeten zijn.

Daarnaast zou er een andere benadering moeten komen voor het toezicht op markten, waarbij hij denkt aan een andere rol voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA). Haar rol zou minder gericht moeten zijn op het korte termijn-belang van consumenten alleen. Er zouden nieuwe marktmeesters moeten komen in dienst van markt én samenleving.

Vragen die hierbij rijzen zijn onder meer:
– hoe kunnen we internationaal van elkaar leren en hoe hou je de internationale dimensies van de problemen in de gaten, waarbij te denken valt aan het gedrag van de World Trade Organization?;
– kun je het begrip duurzaamheid zodanig objectiveren dat het een leidraad kan zijn voor b.v. inkopers ten aanzien van hun inkoopbeleid?

Bart de Boer (Duurzaam Nationaal Inkomen en Platform DSE) stelt dat voor een Fair & Green Macro Economische Verkenning een bredere acceptatie nodig is van alternatieve economische indicatoren in de MEV, die belangrijk zijn als aanvulling op Bruto Binnenlands Product en ook elkaar aanvullen. Daarbij wordt onder andere gedacht aan:

  • de Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW);
  • de Ecologische Voetafdruk (EV);
  • en het Duurzaam Nationaal Inkomen (DNI).

Dat rijtje wordt aangevuld met twee andere  indicatoren uit het ‘Dashboard voor Duurzaamheid’ van De Kleine Aarde: de Living Planet Index en de Waterfootprint. De ideale samenstelling van het dashboard zal nog nader bekeken moeten worden.

We streven naar een routeplan waarin een planning wordt gemaakt voor het van de grond krijgen van gezamenlijk opgezette pilots. Daarnaast moet er nagedacht worden over de verbetering/uitbreiding van de set indicatoren en het op elkaar afstemmen ervan, onder andere in een binnenkort te houden expert meeting over indicatoren.

Discussie. Het uiteindelijk resultaat zal uit moeten monden in de acceptatie van het gebruik van de MEV+. Die kan dan wellicht ook gebruikt worden voor het doorlichten van de programma’s van politieke partijen.

Het streven is gericht op een transitie van een materie-verslindende economie naar een materie-arme economie. De vraag is: hoe meet je waarden van immateriële zaken als behoeftebevrediging en welzijn, en kan je daar ook indicatoren voor ontwikkelen? En ook: wat gaan we met zo’n verbrede visie doen en hoe krijg je die op de agenda van o.m. de politiek en het bedrijfsleven? Moet je met mensen uit kringen van het Centraal Plan Bureau en de landbouw in gesprek gaan en confronteren met onze benadering?

Is  er ook belangstelling bij universiteiten? Volgens Lou Keune is er wel degelijk belangstelling onder de studenten, maar er zijn geen docenten om ze te begeleiden. Er zou eerst een plan gemaakt moeten worden dat meer mensen aanspreekt. Het BBP op een heel andere manier bekijken kan veel publiciteit opleveren, maar voorkomen moet worden dat de alternatieve indicatoren teveel weerstand oproepen. Met name bij politiek en bedrijfsleven.

Hoe kunnen we krachten bundelen? Lou Keune doet een oproep om mensen te zoeken (en aan hem door te geven), die capaciteiten hebben en hen samen te brengen in een soort Denktank MEV+ (hij stuurt allen nog een e-mail daarover). Dat hoeven niet of alleen economen te zijn. Zijn gedachten gaan b.v. ook uit naar systeemdenkers, filosofen en milieu-deskundigen. Verder moet er aandacht zijn voor literatuurstudies en het volgen van de ontwikkelingen in het buitenland en noemt hierbij de Grünen in Duitsland. Misschien is het mogelijk met hen contacten uit te wisselen. Dit idee krijgt algemene instemming.

Een niet onbelangrijke vraag is nog: waar halen we het benodigde geld vandaan om de activiteiten voor een proef-MEV+ te bekostigen (ongeveer 500.000 euro)? Het Initiatief Duurzame Handel krijgt 100 miljoen van Ontwikkelingssamenwerking. Misschien ligt hier een mogelijkheid om geld los te krijgen (hoewel er forse kritiek is op dat initiatief)? Of aankloppen bij de St. Doen voor subsidie.

Tenslotte wordt er een voorstel gedaan om aan de plenaire bijeenkomst te vragen om actieve steun voor het initiatief om te komen tot een F & G Macro Economische Verkenning, een MEV+ dus, en het gezamenlijk aanvragen voor de middelen ervoor.