Terecht is er veel discussie over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), het verdrag over handel en investeringen waarover de Europese Commissie en de Verenigde Staten onderhandelen. Een onderdeel dat veel verzet oproept is het Investor to State Dispute Settlement (ISDS), dat investeringen van bedrijven in een ander land moet beschermen. Als, na afsluiten van TTIP, Nederland een maatregel neemt die volgens een Amerikaans bedrijf de waarde van zijn investering hier aantast, kan dat bedrijf bij een tribunaal compensatie eisen. Voorstanders van ISDS wijzen erop dat het al heel lang bestaat, waarom zouden we er nu opeens tegen zijn. Inderdaad mag het de tegenstanders best in verlegenheid brengen dat er nu pas aandacht voor is. Het toenemend aantal ISDS-claims was tot nu toe vooral gericht tegen landen uit het ‘Zuiden’, waar ‘onze’ multinationals investeringen hebben. Alleen vanuit de Verenigde Staten zijn meer ISDS-zaken gestart dan vanuit Nederland, ook al gaat het daarbij vaak om buitenlandse bedrijven die hun Nederlandse brievenbusfiliaal daarvoor gebruiken. Dat ISDS ter discussie staat nu ook voor Nederland claims dreigen is prima, maar aandacht voor de Noord-Zuid dimensie mag dan niet ontbreken.
Hoe ISDS in het Zuiden uitwerkt, en hoe ontwikkelingslanden ISDS ervaren, kan geanalyseerd worden dankzij een aantal korte papers (‘Investment Policy Briefs’) die zijn gepubliceerd door het South Centre. Het South Centre is een organisatie van ontwikkelingslanden die de landen helpt activiteiten te coördineren en kennis uit te wisselen, zodat ze hun gezamenlijke belangen op het internationale speelveld beter kunnen behartigen. De papers beschrijven voor vijf landen ervaringen met investeringsverdragen, en vooral met ISDS, en geven aan welke conclusies de auteurs daaruit trekken. De auteurs werken soms voor de regering van het land, soms zijn het academici. In het vervolg bespreek ik kort de inhoud van de papers, om daarna wat algemene conclusies te trekken.
…
ISDS gezien vanuit het ZuidenLees meer »