Op 11 november vond in Utrecht een expertmeeting plaats over Ontwikkelingsbeleid en Mondiaal Bestuur.
Hierbij een uitgebreid verslag daarvan. Over de achtergrond en het programma van de expertmeeting vindt u uitgebreide informatie elders op deze website (link naar achtergrond).
De lijst met deelnemers is (hier te vinden)
Ook was er een grote reeks ondersteunende documenten, die hier terug te vinden zijn.
Van de sprekers waren aparte voorbereidende teksten beschikbaar.
—————————
De expertmeeting begon met inleidende woorden van dagvoorzitter Ted van Hees en een algemene inleiding door Lou Keune. Het idee voor de expertmeeting kwam van Hans Opschoor, die de noodzaak vaststelde van nieuw gedefinieerde schema’s voor global governance. Er is veel onduidelijkheid over vorm en inhoud van verschillende voorstellen en praktijken en de heersende modellen slagen er niet in de persistente armoede en ongelijkheid om te buigen. Zie verder een uitgebreid verhaal over doel en opzet van de expertmeeting op de website (link)
Sessie I Perspectieven op mondiale ontwikkeling
Daarna beet Francine Mestrum de spits af met een uiteenzetting over alternatieve perspectieven (powerpoint). Zij begon haar verhaal met te beschrijven hoe het concept ‘ontwikkeling’ in de loop der tijd uitgehold is geraakt, en daarmee ook ontwikkelingssamenwerking. Tegenwoordig staat ‘armoedebestrijding’ centraal en dat wordt gezien als een project voor individuele verheffing, de notie van een collectief project bestaat niet meer. Er wordt ook niet meer uitgegaan van een visie als dat mensen moeten worden beschermd tegen privé-kapitaal op de markt, maar mensen moeten nu gestimuleerd worden om daaraan deel te nemen. Dat zie je ook terug bij concepten van de OESO of de Millennium-Doelen. Ontwikkelingshulp is bovendien een mythe, er is veel eerder sprake van omgekeerde ontwikkelingshulp.
Vervolgens schetst Francine de nieuwe trends waar geld ingestoken wordt: veiligheid, fragiele staten, privatiseringen. Daar wordt wel wat aan collectieve projecten tegenover gesteld (zoals de Social Protection Floor van de ILO of Universele Sociale Bescherming VN/UNRISD). Andere verschuivingen zijn dat ontwikkelingssamenwerkinggelden steeds minder belangrijk worden door mondiale economische veranderingen (zoals de opkomst van China) en zuid-zuid samenwerking. Tegelijkertijd blijft de kloof van ongelijkheid tussen Noord en Zuid (en daarbinnen) bestaan.
Francine Mestrum besluit met aanbevelingen om te stoppen met de hypocrisie alsof we aan het ‘helpen’ zijn. Het ontwikkelingsmodel moet ‘omgedacht’ worden en daarbij moeten de volgende parameters gehanteerd worden: ecologisch, herverdeling en rechtvaardigheid op sociaal en milieugebied. Het moet dan niet om ‘hulp’ gaan maar om solidariteit. Er zijn veel maatregelen denkbaar: mondiale fiscaliteit, institutionele hervormingen, beheer van natuurlijke hulpbronnen en verdediging van mondiale publieke goederen. Armoede zou illegaal verklaard moeten worden.
In de ronde reacties uit de zaal werd eerst gediscussieerd over aanwijzingen dat de inkomensongelijkheid op bepaalde plekken wel af zou nemen. (Maar repliceert Francine: dat komt statistisch vooral op conto van China en India, anderen vullen aan dat ook daar de ongelijkheid toeneemt). Ook wordt gepleit om niet alleen de financiële stromen te volgen, maar ook de materiële. Er worden voorbeelden gegeven van hulpgelden die wel zouden bijdragen aan structurele verbeteringen (zoals de schuldenkwijtschelding van de HPIC-landen). Francine benadrukt dat het beleid gericht moet zijn op het beïnvloeden van de geldstromen, zoals het tegengaan van kapitaalvlucht. Industrialiseren kan goed zijn en natuurlijk moet civil society worden ontwikkeld, maar de vraag is hoe dat samen kan gaan met het breken van de macht van multinationals. Ontwikkelingssamenwerking moet gebaseerd zijn op wederkerigheid.
Sommige deelnemers missen – als het om solidariteit gaat – de blik naar de ‘eigen’ rol: macht van het bedrijfsleven in het Westen, vrijhandelsverdragen, belastingvrijhavens et cetera. Verwezen wordt naar het rapport van de UNDP over ‘Illicit Financial Flows’ waar voorgerekend wordt hoeveel geld de veertig armste landen verliezen aan ‘underpricing’. Dat bedrag is vele malen groter dan wat ze aan officiële ontwikkelingshulp krijgen. ODA is 50 miljard, terwijl wat er volgens het Human Development Report 2011 nodig is om alleen al de effecten van klimaatverandering tegen te gaan, op tussen de 500 en 1500 miljard gerekend wordt.
—————–
Na een korte pauze was het de beurt aan Rolph van der Hoeven over Werk/Bestaanszekerheid en de Reductie van de Mondiale Inkomensongelijkheid (powerpoint). Rolph begon met een overzicht van de mondiale economische ontwikkelingen en de constatering dat juist landen die niet de Washington Consensus hebben gevolgd, de laatste tijd beter ontwikkeld zijn en hun economie hebben zien groeien. Zijn inleiding gaat verder vooral over de veranderingen op de arbeidsmarkt. De informele economie is over het algemeen gegroeid en ‘precarisering’ is overal toegenomen (‘onzeker’ werk: zonder vaste contracten). Hij looft tussendoor ook een prijs uit voor wie een goed Nederlands woord voor ‘Global Governance’ verzint.
Door de economische ontwikkelingen is de aard van werk drastisch veranderd in zowel Noord als Zuid. De kapitaalssector heeft duidelijk terrein gewonnen op arbeid.
De crisis van 2008 heeft armen driedubbel gepakt: ze verliezen met het werk ook hun inkomen, tegelijkertijd is er geen sociale zekerheid. Als (verkeerde) oplossing wordt dan veelal gekozen voor verdergaande liberalisering. Duidelijk is dat er vaak geen arbeidsmarktbeleid meer bestaat, dat dus ‘werk’ centraal stelt. Migratie (en dus arbeidsmigratie) zit ondertussen vast in protectionistisch beleid en is de minst geliberaliseerde ‘stroom’. Hoe globalisering anders in goede banen zou kunnen worden geleid, wordt onder andere geadviseerd door de World Commission on the Social Dimension of Globalization.
Conclusies:
- Globalisering en speciaal financiële globalisering heeft geleid tot drastische veranderingen op arbeidsmarkten in zuid en noord
- Precarisatie en grotere inkomens ongelijkheden worden steeds duidelijker waarneembaar in het noorden en zuiden
- Werk moet (weer) een hoofddoelstelling zo niet de hoofddoelstelling zijn voor economische politiek
- Het begrip werk moet echter verruimd worden tot ‘Decent Work’
- Arbeidsmarkten kunnen niet meer in nationale isolatie bekeken worden. Het is nodig om een internationaal arbeidsmarkt beleid te voeren.
- Een internationaal arbeidsmarkt beleid ligt vooral moeilijk vanwege migratie politiek.
- Global governance wordt gedomineerd door internationale financiële instellingen
- Internationale instellingen voor een efficiënt internationaal arbeidsmarkt beleid ontbreken
De discussie en opmerkingen na de presentatie handelden onder andere over de keuze om arbeid centraal te stellen (en niet inkomen of bestaanszekerheid), de rol van migratie, herverdeling van arbeid, en hoe internationaal arbeidsbeleid er uit zou kunnen zien. Verder werd gewezen op de invloed van het bedrijfsleven op arbeidsbeleid, het rapport van NEF over arbeidstijdverkorting, de daling van het arbeidsinkomen en of de statistieken over arbeidsparticipatie wel een goed meetpunt zijn.
Rolph beantwoordde de opmerkingen: Arbeid staat centraal omdat het voor de meeste mensen de enige garantie op inkomen is. Recht op werk moet centraal staan, maar niet volgens het westerse concept van arbeid en ook is niet elk werk en elke economische inrichting acceptabel. Wat betreft internationaal arbeidsmarktbeleid moeten we ook zelf een ander migratiebeleid voeren, anders kunnen we geen geloofwaardige eisen stellen op dat gebied. Het beleid van alle grote instellingen als IMF en maatregelen op het gebied van investeringen, landbouw et cetera, moet gecontroleerd worden op de effecten die ze hebben voor werkgelegenheid. Een soort SER op wereldniveau, maar dan democratischer. Instellingen als ILO kunnen een rol spelen, maar zie ook de adviezen van de Commissie Stiglitz. De conclusie: de politiek moet onder druk worden gezet om (nationaal en mondiaal) belastingverdragen te sluiten die beter beleid mogelijk maken.
——————-
Sessie II Beleid: Prioriteiten, Strategieën, Kanalen
Na de lunch zou Hans Opschoor zijn relaas hebben gehouden. Maar hij was enige dagen daarvoor geveld door ziekteen Lou Keune deed het relaas voor hem en had een presentatie gemaakt van de tekst die Hans had ingestuurd (De “groene economie” in een nieuw mondiaal ontwikkelingsperspectief en voor de realisatie daarvan wenselijke structuren van “global economic governance” – een praatstuk)
Hans schets de transitie die nodig zou zijn voor de Global Governance van een Groene Economie. Die heeft twee basiskenmerken: environment en equity en het doel van het geheel is Herman Daly’s Steady State. Het economisch systeem moet zodanig ingericht worden “dat de economische actoren
geprikkeld dan wel gedwongen worden tot ecologisch inpasbare economische activiteit, dat hun toegang tot de milieugebruiksruimte op faire wijze is geregeld en dat armoede/ongelijkheid en bestaansonzekerheid fundamenteel worden aangepakt”. Via multilaterale afspraken moet de milieubelasting aan banden worden gelegd, en marktmechanismen moeten selectief ingezet worden, en vergroend worden. Een reeks bestaande en te hervormen of uit te breiden internationale instellingen kan delen van de puzzel vormen. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot:
- Mondiale inkomensverdeling
- Handhaving en uitbreidingafspraken internationale hulp
- Fair wereldhandelsbeleid
- Nieuwe overeenkomsten inzake investeringen
- Invoering van stelsels van mondiale bestaanszekerheid
- Transparante en democratische internationale organen en organisaties
Wat betreft het Global Development Fund dat Hans Opschoor voorstelt, legt Lou later bij de vragenronde uit dat er geconstateerd wordt dat er enorme hoeveelheden middelen nodig zijn om systemen te bekostigen (van gezondheid tot irrigatie) en daarvoor wordt gedacht aan een groot mondiaal fonds. De Governance van zo’n fonds zal wel een debat apart worden.
Een eerste reactie is van Jan Juffermans, die het scenario gedeeltelijk te optimistisch vindt, omdat het niet gaat over bevolkingsgroei en consumptie, de volgens hem “werkelijke aanjagers” van de huidige economie. Wel of geen krimp zou geen discussie moeten zijn, maar de vraag hoeveel krimp. Er is noodzaak voor meer radicale maatregelen: volumebeleid, quotering en het bepalen van wie nu de ‘commons‘ moeten beheren. Er zou naar voorbeeld van de WTO een Wereld Duurzaamheids Organisatie moeten komen, een quoteringssysteem en een mondiaal basisinkomen.
———————–
Daarna kwam Kees Hudig met de blik (op globalisering en Internationale Ontwikkeling) van onderop (link naar artikel). Zijn relaas was vooral een relativering vanuit het perspectief van de mensen die de door ons bedachte maatregelen te verduren krijgen. Binnen de globaliseringsbeweging is veel ervaring opgedaan met verzet tegen mondiale instellingen die beleid ontwikkelen dat ook deels verkocht wordt als ‘ontwikkeling’. Veel bewegingen uit het mondiale Zuiden zijn argwanend jegens grote mondiale instellingen omdat ze er vaak vooral nadelen van ervaren, ook als er een hen welgezinde regering aan de macht is, zoals nu in Bolivia. Toch is er ook erkenning voor de noodzaak van internationale progressieve regelgeving, en daar worden door sociale bewegingen ook veel praktische voorstellen voor gedaan. Er moet oog zijn voor de daadwerkelijk effectieve implementatie van maatregelen op lokaal niveau, en of ze daar tot empowerment leiden of juist niet. Er zou een soort ‘Governance effect rapportage’ moeten worden ingesteld bij alle voorstellen voor internationale regelgeving. De ondergrens zou door subsidiariteit moeten worden bepaald, en er moet veel meer nadruk op monitoring worden gelegd, om greenwashing tegen te gaan. Goede voorbeelden zijn het proces van diagonalisme bijvoorbeeld in Bolivia en Ecuador, of de voorstellen van Jubilee South over schuldenkwijtschelding. De Schone Kleren Kampagne heeft veel ervaring met systemen van monitoring (en weigert bijvoorbeeld met keurmerken te werken). Veel boerengroepen in het Zuiden verenigd in Via Campesina doen goede voorstellen op het gebied van landbouw en voedselzekerheid. Die hebben gedetailleerde voorstellen die we moeten ondersteunen. Een goed voorbeeld van een NGO in het Noorden is War on Want.
———————–
In een ronde reacties op beide verhalen wordt onder andere gewezen op de noodzaak van duidelijke definiëring en misschien een wat wetenschappelijker aanpak van de problematiek: wat bedoelen we met marktwerking, en zoeken we nu oplossing binnen het kapitalisme of vinden we dat systeem nu juist een probleem? Natuurbehoud op kapitalistische basis werkt op termijn tegengesteld. Welk ander ‘isme’ willen we dan heen? Het pleidooi voor een ander paradigma. wordt ondersteund en er komt ook al veel op gang op dat gebied, als je bijvoorbeeld kijkt naar de degrowth movement die hamert op sufficiency. Er is een grote vraag naar conventies en naar Sustainable Development Goals die de Millenniumdoelen zouden moeten vervangen. Evenzo naar het management van quota en grondstoffenafspraken.
Oplossingen via het vermarkten van natuur blijken veelal ongewenst te zijn en worden in de praktijk door de bevolking van de hand gewezen. Er wordt nu veel over quota gepraat, maar het zal altijd een machtsvraag zijn wie vervolgens de verdeling bepaalt. Er volgt een gedetailleerde discussie over het proces van de CSD en Rio +20 en de voorstellen van ngo’s. Allerlei praktische oplossingen vormen geen probleem, maar zogauw het gaat over echte grote economische ingrepen lopen de meningen alle kanten op en dan weigeren machtige landen mee te doen. We hoeven dus geen grote uitkomst te verwachten, maar hebben wel wat aan het debat. Vestig je hoop voorlopig beter op civil society.
Guus Geurts stelt dat grootschalige vrijhandel de kern van het probleem vormt. Als die ingeperkt wordt en regionale zelfvoorziening en voedselzekerheid de norm wordt, zijn veel van de problemen waar we het over hebben opgelost. Via Campesina doet voorstellen in die richting. Een andere structurele oplossing is de mensenrechtenbenadering los te laten op vrijhandelsverdragen.
Bij de strategie om tot verandering te komen: de stopping power van bewegingen is groot, maar alternatieven afdwingen is weer wat anders. Met name het Europese niveau is een moeilijk terrein dat we daarom niet mogen vergeten. Er zijn vele doelgroepen die allemaal een eigen strategie vergen. Misschien is overkoepelende factor de nationale overheid als ‘marktmeester’ en hoe die te dwingen z’n werk goed te doen. Belangrijk is verder strategisch te kiezen, soms voor actie ‘hier’ om schade ‘daar’ te voorkomen. En vaker confrontatiepolitiek, want harmoniemodel levert veel te weinig op. Zelfs het evangelie van Matheus komt nog aan bod, als het gaat om een pleidooi voor schuldenschrappen. Samengevat door Lou Keune: Verschillende stromingen niet tegen elkaar laten uiteenspelen, bindende noemers halen uit alle verschillende meningen. Tegelijkertijd niet bang zijn om weer de ‘isme-discussie’ te voeren. Dat was ook mogelijk toen de welvaartsstaat ontstond. Samen moet er een groter verhaal komen, het gaat om de toekomst van de mensheid, zoals Piet Terhal in de discussie opmerkte. Misschien is het tijd voor een nieuw Appèl van Utrecht.
————————-
III Institutionele en Structurele Implicaties voor Global Governance
Na weer een korte pauze kwam het derde deel van de meeting aan bod: Francine Mestrum presenteerde een powerpoint die ze had gemaakt op basis van informatie van de door ziekte gevelde Eric Goeman, en waarin ook informatie uit het stuk van Myriam van der Stichele was verwerkt. Met de presentatie werd in grote stappen maar tegelijkertijd met veel feitenmateriaal geschetst hoe de wereldeconomie veranderd is.
Het plaatje lijkt nu veel ingewikkelder met veel meer actoren op de internationale arena en minder duidelijke belangentegenstellingen. Zowel internationale instellingen als nationale staten voelen zich toenemend machteloos en de democratie erodeert. Waar het vroeger ‘kapitaal’ versus ‘arbeid’ was, en ‘arbeiders aller landen’ een duidelijk gemeenschappelijk belang hadden, is de tegenstelling nu vooral tussen landen. Hoewel ook daarbinnen de ongelijkheid toeneemt. Treffend is dat statistisch materiaal uitwijst dat de armste landen ongeveer even arm zijn gebleven, maar dat de rijke landen rijker dan ooit zijn en de armen binnen die rijke landen veel welvarender dan elders. De proletariërs van toen zijn deels de migranten van nu. Oplossingen zijn er desondanks te over, van allerlei mondiale belastingafspraken tot ingrepen op het gebied van mijnbouwproducten, importheffingen et cetera. Er is een ontwerp van een Nieuwe Financiële Architectuur, met een gevarieerd pakket aan instellingen en voorzieningen om publieke en private kapitaalstromen te reguleren, belastingen te regelen. Het tweede deel ging dan ook geheel over allerlei vormen van internationale belastingreguleren (“taxes at the heart of accountability and democracy: legitimacy“). Ontwikkelingshulp zal de verandering niet brengen. Wat nodig is is: a global system of redistribution in order to bring about transparent and equitable solidarity based on common interests. Make globalization coterminous with development: the building of one world with one common humanity and free movement of people
Conclusies:
- African countries will have to develop their own development plans and have policy autonomy to implement them.
- Without social rights and universal social protection, poverty cannot be eradicated
- Fight inequality at the national and the international level: national and global redistribution
- Not aid but solidarity
- The common good of humankind
- Decolonize our minds
———————
Geske Dijkstra completeerde de presentaties met een overzicht van het bestaande beleid (Global Economic Governance” en “the Powers that Be”) op het gebied van mondiaal bestuur, een schets tot welke situatie dat heeft geleid, en een indicatie van alternatieve mogelijkheden. Geske zoomde in op het IMF, dat lange tijd kritiekloos z’n werk kon doen, tot de Azië-crisis uitbarstte en bleek hoe desastreus het voorgestane beleid kon uitpakken. Tegen 2005 was het IMF bijna failliet omdat ontwikkelingslanden er zo min mogelijk mee te maken wilden hebben. Eigenlijk heeft de crisis het IMF gered.
Er zijn kleine hervormingen doorgevoerd die armere landen iets meer macht hebben gegeven, maar wezenlijk is er niet veel veranderd. Andere machtige internationale instellen als de OECD, de G8 en G20 hebben dat ook niet kunnen of willen doen, dus is een andere aanpak gewenst, zowel binnen bestaande instellingen, als met nieuwe initiatieven daarbuiten. De UN Commission of Experts on Reforms of the International Monetary and Financial System adviseerde onder meer om binnen de VN een Global Economic Coordination Council in te stellen, de WTO onderdeel van de VN te maken, een officiële wereld reservemunt in te stellen (met speciale trekkingsrechten voor arme landen die geld willen lenen) en de instelling van een Internationaal Hof voor Schuld Herstructurering. Bij de OECD stelt Jean-Michel Severino (CGD) in OECD Development Co-operation Report 2011 voor om Nieuwe Ontwikkelingsdoelen te kiezen zoals het recht op gezondheid, onderwijs, water, energie en natuur. Conclusies: Huidige systeem niet democratisch en niet effectief voor oplossen van
wereldproblemen. Coördinatie zoals door VN-commissie voorgesteld is hoog nodig; Global Economic Coordination Council gekozen G20, gewogen stemrecht…
Een laatste ronde reacties en vragen volgde (over de laatste twee verhalen) met veel detail-opmerkingen over mogelijkheden tot hervorming van het IMF, het belang van statistische kennis, of de neveneffecten van oplossingen als een basisinkomen, dan wel het uitfaseren van de dollar als wereldmunt. Hoe worden trekkingsrechten bepaald en gelden die voor iedereen? Hoe voorkom je braindrain bij migratie? Voorgesteld wordt om campagnes voortaan te richten op G20 en Economic & Social Security Council van de VN. Met een kritische benadering: liever een G193.
Veel detailoplossingen passeren de revue, die op een of andere manier vastgelegd zouden moeten worden. Voorgesteld wordt om te kijken hoe al die verschillende gedachtes in de beleidsvoorstellen van PDSE te vervlechten zijn.
Francine Mestrum legt uit dat de huidige armoedebestrijding – dat pas in de jaren 80 bij ngo’s opkwam – goed compatibel is met neoliberaal beleid. Wat er gaande is, is dat ongelijkheid op alle fronten toeneemt, dat moet vooral opgelost worden en dat gaat in de eerste plaat om inkomen.
Geske Dijkstra wijst naar het boek Just give Money to the Poor, dat bewijst dat basisinkomen wel degelijk werkt. Over de Global Economic Council: die komt voort uit een hoge commissie, moet ook ecologische aspecten behandelen, maar VN werkt traag.
Francine benadrukt over trekkingsrechten dat die door deelnemende regeringen gebruikt worden, controle moet zoveel mogelijk aan de bovenkant én de onderkant plaatsvinden. Maar alle arme landen zouden zelf moeten kunnen bepalen hoe ze daar gebruik van maken, er moet een einde komen aan de tijd dat dat vanuit het westen bepaald werd. “Onze ouden ideeën van 30, 40 jaar geleden zijn nog steeds relevant”.
——————
Daarna trok Lou Keune de eerste conclusies:
Deze expert meeting had een exploratief karakter. Veel is op tafel gekomen, veel ook niet echt uitgediscussieerd. Maar het heeft wel veel opgeleverd dat ons kan helpen om te komen tot een meer definitieve standpuntbepaling. Daarbij kunnen de volgende voorlopige conclusies worden opgetekend:
- 1) De verdere menings- en besluitvorming over global governance wordt van strategisch belang geacht. Want alle grote sociale en ecologische problematieken van tegenwoordig hebben en overwegend mondiaal karakter. Zij vereisen daarom mondiale regelingen met mogelijkheden van afdwingbaarheid, dus bovennationale beheers- en bestuursvormen.
- 2) Als het gaat om de mondiale vraagstukken van ecocide en sociaal onrecht, dan moet geconstateerd worden dat er veel sprake is van hypocrisie in de presentatie van beleid en van beleidseffectiviteit. Bijvoorbeeld zijn op deze expert meeting diverse voorbeelden op tafel gekomen die illustreren dat als het gaat om mondiale inkomensoverdrachten er sprake is van financiële stromen van Zuid naar Noord in plaats van andersom. Ook zijn de doelstellingen van internationale ontwikkelingssamenwerking steeds meer naar beneden bijgesteld. Het is van belang deze hypocrisie door te prikken.
- 3) De urgentie van de verschillende sociale en ecologische wordt met de dag groter. Zie diverse recente internationale reportages daarover waaronder het HDR 2011. De mate van tegemoetkoming aan deze urgentie dient basiscriterium te zijn voor alle lopende en toekomstige mondiale regelingen op gebieden als klimaat, voetafdruk, diversiteit, armoede, ongelijkheid, regionalisering, transparantie en democratisering.
- 4) Het is zeer waarschijnlijk dat bij hantering van het criterium van urgentie een botsing met op dit moment dominante beleidsopvattingen van neoliberalisme. Vrijhandel en vrijheid van kapitaalverkeer zijn beleidslijnen die een daadwerkelijke bestrijding van genoemde mondiale problematieken in de weg staan.
- 5) Sociale bewegingen en politieke partijen in het Noorden zullen bij hun menings- en besluitvorming veel meer uit moeten gaan van sociale bewegingen in ontwikkelingslanden.
- 6) Overheden treden bij de heersende financieel-economische crisis vooral op als bankers of last resort. Het wordt tijd om dat voorrangsbeleid te verlaten en primaat te geven aan resortgebieden als milieu, armoede en ongelijkheid, en werk.
- 7) Er zijn op deze expert meeting veel concrete voorstellen gedaan voor een verdere invulling van het mondiaal bestuur.
- 8 Wij, de mensheid, staat op dit moment voor enorme bedreigingen die enorme ingrepen vereisen. Kijkend naar het tegenwoordige beleid ter bestrijding van de financieel-economische crises, dan valt op dat de tientallen en honderden miljarden overheidssteun op tafel komen. Waarom komen die miljarden niet op tafel ter bestrijding van de andere mondiale crises. Het wordt tijd dat ook daarvoor ingrijpende maatregelen worden genomen, zie bijvoorbeeld de voorstellen vervat in het laatste HDR 2011, ook al kosten die grote geldsbedragen. Het Platform DSE kan overwegen om naar aanleiding van deze expert meeting een Appèl van Utrecht op te stellen, met deze conclusies als strekking.
(door Kees Hudig)