Verslag workshop 4

14 deelnemers, inclusief inleiders, daarmee zat het zaaltje vol.

(powerpoint Koos de Bruin)

Introducties waren er van Koos de Bruin (Jubilee NL en Tax Justice Nederland) en Ted van Hees (Novib) beide ook actief in Platform DSE. De gespreksleiding was in handen van Burghard Ilge (Both Ends). Het verslag is van Kees Hudig (globalinfo.nl en Platform DSE).

het grootste deel van de tijd ging op aan het uiteenzetten van de twee campagnes, en discussies en vragen daarover. Het leverde een verhelderende bijeenkomst op. Aan het einde spraken de aanwezigen zich in het algemeen uit voor de door de twee inleiders voorgestelde campagnedoelen. Maar er was niet meer echt tijd om een ‘roadmap’ daarvoor uit te werken.

Burgard Ilge schetste als inleiding hoe met de financiele crisis de aandacht is gekomen voor regulering van de internationale financiele structuur. Ook mogelijkheden voor internationale financiele belastingheffing zijn nu duidelijker op de agenda, gecombineerd met een besef van een gebrek aan ‘global governance’. De focus komt nu te liggen op de kapitaalstromen die van Zuid naar Noord plaatsvinden. Er zijn twee ‘stromingen’ te onderscheiden: Ten eerste die van tax avoidance of evasion en het klassieke schuldenwerk. En daarnaast de Financial Transaction Tax en internationale schuldenvraag. Beide komen hier aan bod.

FTT

Ted van Hees stak van wal over de Financial Transaction Tax (FTT, ofwel Robin Hood Tax, vroeger ook wel Tobin Tax genoemd). Hij legde uit wat het verschil is met de ‘smalle’ bankenbelasting waar de Nederlandse regering, bij monde van minister de Jager, wel eens positief over praat. Het verschil is voornamelijk dat de bankentaks niets tegen speculatie uitricht en ook veel minder opbrengt; het belast alleen stilzittend kapitaal, eens per jaar, en dus niet het ‘flitsende’ kapitaal, permanent. ook voor de FTT zijn verschillende modellen. Sarkozy lijkt voorstander, en Merkel gaat ook in die richting, van het invoeren van een heffing van 0,05 %, maar het kan ook per product variëren.

het voordeel is tweeledig: het genereert veel geld en het gaat speculatie tegen (de verwachting is dat met de minimale heffing 2/3e van de speculatie ‘gedempt’ wordt. Het zou per jaar tussen de 400 en 700 miljard dollar op kunnen brengen.

Over de besteding van de gegenereerde gelden verschillen ook de posities. Over het algemeen is er wel consensus over een verdeling van dat de helft terugvloeit naar de schatkist van het land waar de heffing gedaan is, en de andere helft besteed kan worden aan ontwikkeling en klimaat.

Frankrijk, dat dit jaar voorzitter van G8 en G20 is, lijkt dus voorstander en Duitsland heeft zelfs gezegd dat ze het eventueel eenzijdig invoeren. Er zijn ook tegenstanders (VK, VS, en Nederland, onder andere). Strategie van de campagne voor een FTT is het ‘namen en shamen’. Op de internationale actiedag op 17e februari worden landen die tegenstander zijn onder druk gezet. In juni zijn er belangrijke vergaderingen van de Europese Raad en Ecofin, en in november is de G20-top in Zuid-Frankrijk.

Voor de Nederlandse campagne is het belangrijk om De Jager onder druk te zetten om zich in ieder geval ‘neutraal’ op te stellen (en niet expliciet tegen zoals nu) ten aanzien van invoering in G20-verband of in EU-verband.

Op een vraag uit ‘de zaal’ wordt uitgelegd dat de FTT in principe zou gelden voor alle financiële transacties, dus ook bij bijvoorbeeld de binnenlandse pinautomaat.

Er is ook een soort lobby richting grote banken om ze ontvankelijker te maken voor dit idee. Een van de instrumenten die verder ontwikkeld is, is de ‘eerlijke bankwijzer’.

————-

Schuldenrechtbank

Koos de Bruin gaat verder met een inleiding over het schuldenvraagstuk, en geeft een korte uiteenzetting van de ontwikkelingen van de schulden na de Tweede Wereldoorlog en de twee voornaamste antwoorden die bedacht werden: Het instellen van een groep ‘zwaar verschuldigde landen’ (HIPC) en het MDRI (Multilateral Debt Relief Initiative).

Deze beide antwoorden hadden weinig oog voor de rol van de kredietverschaffers, terwijl onverantwoord leengedrag toch een van de hoofdoorzaken is. Veel landen zijn na de schuldenverlichting ook opnieuw in de problemen gekomen.

Op verschillende niveaus wordt ook gewerkt aan structurele oplossingen. Bijvoorbeeld in de Stiglitz Commissie, waar het idee ontwikkeld is van een International Debt Restructuring Court, een rechtbank dus waar een herschikking van de schulden besloten kan worden.

In de Financial Times is ook de idee geopperd dat landen failliet moeten kunnen gaan, waarna hun schulden komen te vervallen.

Ook in Brussel en Nederland gaan stemmen op voor een Permanent Schuldentribunaal, weliswaar voor toekomstige schulden en zonder verantwoordelijkheid voor de crediteuren.

De oplossing zou een eerlijk en transparant schuldenverlichtingsprogramma zijn, dat neutraal en alomvattend is. Komend jaar zou daarover, gelijkvallend met de G20-campagne, campagne gevoerd kunnen worden. Koos geeft een overzicht van criteria die gehanteerd kunnen worden en benadrukt dat er nu ‘momentum voor is’ met de schuldencrises waardoor zelfs hele staten op instorten staan. Ook verschuiven de mondiale economische machtsverhoudingen nu en is de steun vanuit de maatschappij groter dan ooit.

Ingezet zou daarom kunnen worden op het instellen van een onafhankelijke rechtbank in 2015.

Afgesproken wordt aan het einde in te zetten op twee doelen: het neutraliseren van de Nederlandse blokkade van een FTT en:

De instelling van een effectieve schuldenrechtbank

Voor bijdragen aan deze campagnes kan contact opgenomen worden met de inleiders of meer informatie gevonden worden op:

http://www.jubileenederland.nl/

http://www.defusethedebtcrisis.org/

en voor FTT: ted.van.hees@oxfamnovib.nl

Verslag workshop 4 Meer lezen »

Verslag workshop 7

Powerpoint Guus Geurts

Powerpoint Keimpe van der Heide

Verslag werkgroep Internationale Voedselzekerheid en Landbouw
(Rob Bleijerveld)

Voorzitter Klaas Breunissen (Milieudefensie) opent de workshop: ” Het gaat hier over de vraag hoe we tot een ‘Fair en Green Deal’ komen met betrekking tot de internationale voedselvoorziening en landbouw. Voedselzekerheid – kortweg “Iedereen moet toegang hebben tot gezond eten” – staat centraal.”

Deel 1

Na een kennismakingsrondje van de deelnemers, is er een korte film over boerenstrijd in Guatemala, waarna hij het woord geeft aan twee sprekers die een korte toelichting geven op de problematiek (zie audio- en presentatiebestanden). De derde spreker – Duncan Pruett (Oxfam Novib) – is ziek. Beide sprekers dragen oplossingen aan voor het veiligstellen van voedselzekerheid. Breunissen: “In het tweede deel van de workshop bespreken we hoe we die oplossingen tot stand kunnen brengen.”

Film:

De film is gemaakt door Guus Geurts ( de 2e spreker) en heet “Grito para madre Tierra” (“Schreeuw om moeder Aarde”). Het is een interview met een boerenleider van het CUC in Guatemala. Het CUC strijdt tegen het private grootgrondbezit en tegen het neoliberale exportmodel dat zorgt voor armoede, honger, werkeloosheid onder de indiaanse bevolking en de vernietiging van de leefomgeving. Het CUC ijvert voor landhervorming. (Zie: link).

Reacties op en toelichting bij de film:

* “Een extreem voorbeeld van roofbouw-economie die de voedselvoorziening en de ontwikkeling van die mensen in de weg staat.” Toelichting Guus: “De vruchtbare grond wordt voor productie van exportbananen gebruikt en ander voedsel moet worden ingevoerd. Het CAFTA-verdrag verbiedt bescherming van de maisproductie in Guatemala, terwijl goedkope, gesubsidieerde mais uit de VS hun markt overspoelt. Guatemala heeft lange tijd kolonialisme gekend en – na een korte democratische periode – 36 jaar dictatuur door de bananen-elites waarbij zeer veel mensenrechtenactivisten zijn vermoord.”

* “Als uitgeputte grond waar ook gif is gebruikt – zoals voormalige bananenplantages – een tijdje braak ligt, zou het weer bebouwd kunnen worden door de boeren.” Guus: “Maar de natuurvernietiging en het grootgrondbezit nemen nu zelfs weer toe: er worden veel palmolieplantages aangelegd voor agrobrandstoffen, en er wordt veel bos gekapt voor veehouderij; er is nog geen zicht op een andere landverdeling.”

* “Voorbeelden van land dat is teruggegeven aan boeren zijn er wel, maar dan kan gebrek aan bankleningen en voldoende landbouwkennis vervolgens een probleem zijn en leiden tot doorverkoop aan grootgrondbezitters.” “In Paraguay – waar ook een sterke beweging is om land terug te krijgen – is armoede een groot probleem. Het is dus van belang dat de vicieuze cirkel van de armoede wordt doorbroken.” “De vraag is ook: hoeveel voedsel levert de grond eigenlijk op? Is dat voldoende voor de bevolking? Een vraag die niet zozeer afhangt van wie het in eigendom heeft.” “De stelling dat voedsel regionaal verbouwd moet worden, is nuttig om hier te bespreken.”

* Er volgt een discussie: “Film laat juist zien dat eigendom wel bepaalt wat er geteeld wordt.” “Land is ook nodig om op te wonen, anders zijn de stedelijke slumps het enige alternatief. Daarbij kunnen wisselteelt, agrobiodiversiteit en coöperatieve landbewerking relatief meer productie en voedingswaarde opleveren dan grootschalige gangbare teelt.” “Sicco Mansholt bepleitte juist de groter bedrijfseenheden in plaats van de keuterboertjes.” “Kleinschaligheid, rotatie- en gemengd verbouwen werken productieverhogend per hectare, maar ook minder grond onbenut laten, meer zorg voor de grond, dichter bij het gewas staan spelen een positieve rol. Dit levert meer voedselzekerheid dan grootschalig extensieve teelt. Je hebt alleen te maken met machtsverhoudingen en met waar het geld naar toe gaat.” “In deze workshop moet het niet gaan om wat technisch het beste systeem is, maar de film laat ook zien dat het gaat om zeggenschap, en dat mensen wereldwijd toegang tot voldoende voedsel hebben. Wij in Nederland zijn (in overdrachtelijke zin) erg ver verwijderd van ons voedsel. We weten niet waar het vandaan komt en zien het niet meer als belangrijkste bron van (ons) leven. Dat iedereen op deze aarde op een duurzame manier aan eten kan komen, moet het uitgangspunt zijn. Wat kunnen wij daaraan doen?”

* De voorzitter vat afsluitend samen: “Teruggeven van grond aan boeren is belangrijk, maar ook dat boeren zeggenschap moeten hebben over een eigen stuk grond en hoe ze daarop voedsel produceren. En ‘die landen’ moeten zelf bepalen met welk systeem en op welke schaal de voedselproductie plaatsvindt.” Bezwaar van deelneemster: “Ik denk dat het juist veel kan uitmaken of in bepaald situaties de voedselproductie klein- of grootschalig is, maar zeker ook van belang is of je weet waar je voedsel vandaan komt.” Een ander: “Hoewel we hier wel voldoende voedsel hebben, hebben we in Nederland te maken met een soortgelijk systeem als in Guatemala, uitgaande van 30% van de varkensboeren die beneden het welvaartsniveau leven (grote bankschulden). Het gaat over monoculturen en eigendom.”

Spreker 1: Keimpe van der Heide (Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Platform Aarde-Boer-Consument) over de noodzaak van eerlijke prijzen voor boeren en hier en elders in de wereld. Alleen voor een goede prijs kunnen boeren duurzame producten leveren. Voor zijn bijdrage en de reacties en vragen van de deelnemers, zie de audio- en PPT-bestanden.

Spreker 2: Guus Geurts (XminY en Platform ABC) over de gevolgen van het neo-liberale beleid voor de landbouw en over alternatieven. Hij geeft aan dat de ‘vrije markt niet werkt en dat de landbouw uit de WTO moet. Voor de reacties en vragen van de deelnemers, zie audio- en PPT-bestanden.

Deel 2

De voorzitter: “Er zijn in de workshop drie soorten oplossingen genoemd: faire prijzen voor boeren, voedselsouvereiniteit, en zeggenschap over land in het zuiden. De vraag is nu: hoe kunnen we vanuit Nederland en vanuit ons eigen werk of activiteit hieraan bijdragen, met in het achterhoofd de voorgestelde ‘roadmap’?

De eerste bijdrages:

– “Informatie verschaffen via artikelen en websites over hoe het Europese economische beleid (EU2020) en handelsbeleid dat volledig inzet op vergroting van de concurrentiekracht van grote Europese bedrijven en op het overdragen van de regie over de economie aan die bedrijven. Het is belangrijk na te gaan hoe dat beleid wordt gevormd (bijv. via bedrijfslobby; in vrijhandelsakkoorden) en hoe we dat vanuit Nederland kunnen veranderen.”

– “De natuur zou een waarde, prijs moeten krijgen en onderdeel moeten worden van het economische systeem, van het handelssysteem (terwijl je wel blijft zorgen voor een balans). Agrobiodiversiteit levert bijvoorbeeld productiestijging op, zowel in Europa/Nederland als in ontwikkelingslanden. En iedereen wil wel wonen temidden van de natuur, het groen, maar wil daarvoor niet betalen.”

– “Vanuit de IVN/NME’s (Centra voor Natuur- en MilieuEducatie) werken we met vele vrijwilligers aan milieu- en natuureducatie. We zijn bezig om samen met lokale boeren (georganiseerd via Biologica of de agrarische natuurvereniging) een project op te zetten om kinderen mee te nemen naar boerderijen om ze te laten zien waar het voedsel vandaan komt. Dilemma in ons werk: Hoe betrek je mensen die niet of nauwelijks geïnformeerd en geïnteresseerd zijn in discussies over bijvoorbeeld de problematiek van de boeren, het gewenste niveau van keurmerken, of de uitgangspunten van Via Campesina? Hoe krijgen leggen verbindingen tussen groepen en hoe krijgen we voor elkaar dat er werkelijk wat gaat veranderen?”

De voorzitter: “Maar ik wil toch een stap verder en weer terug naar de kernvraag: hoe komen we vanuit ons werk – in dit geval boerderij-educatie – tot de eerder genoemde cruciale oplossingen? En wat kan de rol van onze organisaties zijn – de IVN, of de NAV, de milieuhoek, et cetera – om samen te opereren in bijvoorbeeld een lobby rondom de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid?”

– “Ik stel voor dat NGO’s via kennisoverdracht de lokale boeren in het zuiden bewustmaken over de nadelen van het produceren van koffie in tegenstelling tot bijvoorbeeld bananen omdat je je met bananen kunt voeden als ze je ze niet kunt verkopen, maar koffiebonen niet. Het gaat in feite om voedselsoevereiniteit en de boeren hebben in feite een keuzemogelijkheid.

Voorzitter: “Maar toch weer: hoe ga je vanuit het belangrijke werk van educatie en bewustwording de macht veranderen, waar het bijvoorbeeld gaat om WTO of GLB?”

– De markt bepaalt, de bedrijven bepalen. Als soja zo goedkoop te importeren is, zullen wij nooit hier nooit bonen gaan verbouwen. En dat gaat over zo’n grote schaal dat de bijdrage van een NGO altijd klein zal zijn. Bedrijven hebben veel meer budget om veranderingen te realiseren en daar moet je je op richten.”

– Educatie is goed, maar je moet de politiek niet vergeten. Alle besluiten waar we het over hebben gehad, zijn op politiek niveau genomen, en die moet je dus beïnvloeden. Een voorbeeld: bij de presentatie afgelopen week van het Manifest van Roermond over de intensieve veehouderij, werd het woord duurzaamheid wel honderd keer genoemd. Maar de duurzaamheid van de ondernemers en de provinciale bestuurders is heel anders dan de onze. De politiek is erg belangrijk.”

Voorzitter: “Maar hoe verander je die politiek?”

– “Door je mening te geven als “Leef op Safe’, en het zoeken van medestanders en door uit te gaan van kleine stapjes.”

– “Door direkte aktie bijvoorbeeld!”

Voorzitter: “Waar moet de verandering vandaan komen? Van de (“vooruitlopende”) ondernemers, de (“hopeloze”) politiek, de (“ingekapselde”) NGO’s, of van kleine losse groepjes uit de bevolking?

– “Alle mensen, organisaties en bedrijven die met vernieuwing en omdenken naar een heel ander systeem bezig zijn, moeten samen met de politiek bezig gaan. (Een voorbeeld: “Nederland wil nieuwe energie.nl” van bijna alle politiek partijen samen).”

– Guus: “Wij moeten zelf criteria opstellen over duurzaamheid. Daar hoort bij: geen grotere economische voetafdruk, kringlopen sluiten en verminderen fossiele brandstofgebruik. Deze drie doen nergens mee in politieke onderhandelingen! Een potentiële bondgenoot om dat te bereiken is bijvoorbeeld de Z-LTO. Die is aan het draaien door de toenemende burgersteun tegen de varkens-megastallen. In feite moet de Z-LTO haar steun aan de agrobusiness die achter die megastallen zit, opgeven en kiezen voor haar boerenleden. Die boeren moeten de Z-LTO van binnenuit onder druk zetten, want elke megastal betekent het faillisement van 3 boeren en een akkoord dat binnenkort wordt afgesloten met Brazilië zal de hele varkenssector kapot maken. Ook de verwerkende industrie kan een bondgenoot zijn als je je op Europa richt, ook qua werkgelegenheid. De populisten bedrijven vreemdelingenhaat hier, terwijl wij de landbouw in Oost-Europa kapot maken met de strenge Europese hygiëne-regels die de bestaande lokalen voedselvoorziening kapot maakt. Onze retailindustrie neemt daar de markt over en zíj komen hier om te werken. Dat is vergelijkbaar wat er met Guatemala gebeurt. Ook een deel van het Midden- en Kleinbedrijf kan bondgenoot zijn zoals bedrijven die lokaal hennep en vlas produceren voor de textielmarkt.

Het gaat er om de oorzaken van milieuproblematiek, migratie en opraken van grondstoffen naar boven te brengen. De vakbonden moeten het thema van voedselzekerheid opnemen. Uit een onderzoek uit 2006 van het Natuur en Milieu Planburo bleek dat slechts 6% van de bevolking de concurrentie op wereldmarkt wil, en 45% wil een solidaire regio, en 22% wil een mondiale solidariteit (bijvoorbeeld via strengere milieuverdragen). Dus maak je boodschap politiek, stop met die flauwekul dat het allemaal positief moet zijn. Zeg waar het op staat, bijvoorbeeld dat Solidaridad het Wereldnatuurfonds fout bezig zijn met hun steun voor de zogenaamde ‘duurzame soja”

– “Ik twijfel eraan of het konfrontatief aanspreken van Solidaridad en WNF wel de juiste manier is om verandering tot stand te brengen. Het gaat teveel om interne discussie die slechts wordt begrepen door een kleine groep. Uiteindelijk moet je veel mensen en organisaties mee krijgen om de politiek te kunnen veranderen. Je moet ze dus meer als bondgenoot benaderen, de gemeenschappelijke grond zoeken en dan daarop de politiek gaan bespelen.”

– Guus: “Nee, het gaat bij de RTRS om essentiële dingen. Zij geloven erin dat de soja-productie duurzaam is te krijgen, maar als je de problemen van landverdrijving en fosfaatschaarste serieus neemt dan blijkt dat niet te kunnen. Ondertussen gebruikt de politiek de steun van enkele maatschappelijke organisaties om de RTRS te ondersteunen. En zo komt een fundamentele oplossing nooit dichterbij.”

– “Het gaat niet om het zoeken naar bondgenoten, maar om het aanpassen van de marktverhoudingen door hoge heffingen te leggen op bijvoorbeeld de import van goedkope gentech katoen uit India. Dat doe je door de Europese politiek te belobbyen. Er moet bijvoorbeeld een eco-tax op vliegen komen, maar dan wel Europees (tegen ‘free-riding’).”

– “Zie jij bondgenoten onder jongeren- of studentengroepen die mee willen met dit verhaal?” (“Ja, die zijn er”. “Dan moet je daar iets mee doen.”).

– “Volgens mij moeten we ook aansprekende personen, iconen mee zien te krijgen. Het gaat om bewustwording.” (“Ja, voorbeeld is Wijffels is ooit ook van mening veranderd. En ik gooi CDA-ers altijd voor de voeten: Waarom luisteren jullie niet méér naar hem?).

Voorzitter: “Ik ga afronden en samenvatten. Daarna is er nog een snel rondje mogelijk. Er kwamen een aantal punten naar voren. Zo is er veel gezegd over bewustmaking en bewustwording, hier en in het zuiden. De politiek wordt een belangrijke rol toebedeeld. Bondgenoten zitten in boerenorganisaties en het MKB. Bondgenoten zijn ook aansprekende personen. De meningen verschilden over de vraag of en hoe je stelling moet nemen tegen organisaties als het WNF en Solidaridad (foute soja). Nu de laatste ronde.”

– “Ik heb niets gehoord over directe actie en de invloed op de politiek door actiegroepen. Verder een aankondiging van een workshop-dag op 18 februari van het Platform Ander Landbouw. Dat gaat over de hervorming van het Europees Landbouwbeleid, over korte ketens tussen boeren en consumenten, en over duurzame ketens. Informatie via de site van Aarde-Boer-Consument. Allemaal welkom.”

– “Het is een moeilijk onderwerp. Kunnen we ons niet gewoon beperken tot de stelling dat Europese landbouw grondgebonden (dus regionaal) moet zijn? Dat betekent het drastisch indammen van handelsstromen over de wereld (zoals de soja-handel) en het past ook in het voetafdruk-qouteringsverhaal.”

– “Verandering moet toch komen van de markt. De markt doet wat winstgevend is. De markt reguleert zichzelf voor het grootste deel, en je kunt bijsturen met beleid, bijvoorbeeld via de WTO en niet via de VN.”

– “Wij (VersVOKO’s) richten ons op het koopgedrag van mensen. Daarmee kun je niet direct grote politiek veranderingen mee teweegbrengen in landbouwbeleid. Wij spreken de consument aan en lichten hen in over de grote macht die supermarkten hebben om de producentenprijs te bepalen. We verenigen consumenten in coöperatieven die lokaal inkopen bij boeren voor een eerlijke prijs. We moeten zeker ook het beleid aanpassen, maar we kunnen ondertussen ook concreet wat doen aan de inkomens van boeren. Op deze wijze stimuleer je op een directe manier duurzame landbouw, een betere lokale economie door kortere kringen (ketens). Uitbouw kan, maar zal langzaam gaan en hiermee kun je uiteindelijk ook grote veranderingen bereiken.”

– Keimpe: “Ja, dat is iets wat mensen zelf kunnen doen. Een goede manier om verandering in te zetten. De vraag naar duurzame, lokale producten voor een eerlijke prijs, geeft boeren een kans om passend aanbod te leveren. Veranderingen komen over het algemeen niet van de grote grijze meerderheid maar eerder van kleine fanatieke groepjes die heel goed weten waarmee ze bezig zijn. Als het gaat om het veranderen van het huidige politieke beleid: daar is niet veel tijd meer voor. Want over een paar maanden gaan de Europese ambtenaren met het schrijven van een nieuw Landbouwbeleid. En als niet duidelijk is dat de burgers in de EU het anders willen, dan blijft het uitgangspunt concurrentiekracht op de wereldmarkt. Behalve een aantal boerenorganisaties zullen ook maatschappelijke organisaties die iets willen met dat beleid, aan de bel moeten gaan trekken in Den Haag en in Brussel.

– Guus: “Laten we niet het belang van de milieu- en de ontwikkelingsorganisaties vergeten. Het is belangrijk hun steun te krijgen voor voedselsoevereiniteit (wat ze nu zien als een soort scheldwoord). Dan zou een samenwerking met boerenorganisaties echt krachtig zijn in Europa.

Verder is er van 11 maart tot en met 20 mei een lezingencyclus over dit soort onderwerpen. En op 19 maart komt er een boek van mij uit over voedsel en landbouw. O ja, en het XminY Solidariteitsfonds zoekt altijd donateurs. We zijn onafhankelijk en kunnen daarom onbelemmerd spreken.

De voorzitter bedankt en sluit af.

Verslag workshop 7 Meer lezen »

verslag werkgroep 1: Duurzaam investeren

Globale uitkomst sessie Duurzaam Investeren

Datum: donderdag 3 februari 2011

Locatie: Universiteit Tilburg

Conferentie: Routeplan voor eerlijke economie

Discussiestuk: een fair, green deal, voor een duurzame en solidaire weg uit de crises

Sessieleiding: VBDO,  Giuseppe van der Helm

Aanwezig: tien deelnemers: Stichting Cent, VBDO, SOMO, locale ngo uit Arnhem, Zelfstandige milieukundige, Ministerie I&M, een particuliere belegger.

Ingezet doel van Werkgroep Investeringen: Verhoog aandeel duurzame beleggingen bij particulieren van 3,9 in 2009 naar 10 procent in 2014.

Hoofdlijn van de vijf kwartier durende discussie

Hoewel particuliere beleggingen slechts een fractie van het belegde kapitaal vertegenwoordigen, is het toch de moeite waard dit soort doelen te stellen.

Aan de dynamiek en discussies in de groep mag je afleiden dat we pas aan het begin van de ontwikkeling van interventies voor vergroening van particuliere beleggingen verkeren. Om het marktaandele groene beleggingen te vergroten ziet de groep het meeste in een helder onderscheid tussen en informatie over beleggingsfondsen; aan beleggen buiten de banken om; aan het uitkeren van beleggingsrendement in inherent groene revenuen zoals kWh groene stroom die vervolgens weer verhandelbaar zijn; aan het inzetten van rolmodellen voor subgroepen van particulieren; mogelijk aan bijzondere aandacht voor ouderen die weinig per pc doen maar relatief wel veel vermogen vertegenwoordigen; aan direct marketing campagnes voor groene fondsen of tegen rode; en aan lokaal zichtbaar investeren door groene fondsen.

Bij het samenstellen van beleggingsportefeuilles zou het helpen als sites automatisch aangeven welke andere beleggingsfondsen overeenkomstige groene profielen hebben. Beleggers zouden voorts graag hun wensenprofiel kenbaar maken voorafgaand aan de fondskeuze. Beurtelings zou zo’n profiel de kapitaalverstrekker voor het eerst inzicht geven in de wensen van de klant. Het marktaandeel groene beleggingen dreigt trouwens af te nemen in plaats van te groeien door de wegvallende belastingvoordelen, een keuze van dit kabinet.

—————————-

Nieuwe datum en tijd voor de bijeenkomst ‘Duurzaam Investeren’ :

Locatie: De Tijd (Hoek stationshal Utrecht CS)

Tijd: 10:00 – 11:30, 6 april

Doel: routeplan meer in detail / ideeën vanuit werkgroep

Van tevoren stuur ik de notulen van de workshop, een voorzet routeplan met data en evt. aanvullende punten op.

Voor contact: drs. Sigi Simons

Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO)

sigi.simons@vbdo.nl


verslag werkgroep 1: Duurzaam investeren Meer lezen »

roadmap workshop 7

Tilburg. Deze roadmap kan tevens dienen als een voorzet voor de bijeenkomst van Platform Andere Landbouw op 18 februari in Utrecht.

In deze roadmap beschrijf ik eerst uitdagingen en belemmeringen, en daarna kansen om  te komen tot een meer rechtvaardige en milieuvriendelijke voedselvoorziening. Tenslotte benoem ik enkele mogelijke activiteiten die we hiertoe kunnen organiseren.

Reacties zijn welkom.

Uitdagingen en belemmeringen

n      Neoliberale visie blijft overeind – geen links alternatief:

n      Beperken consumptie rijkste landen blijft taboe, afschuiven problemen naar de armsten onder retoriek win-win

n      Technologie-optimisme i.p.v. structurele oplossingen: b.v. kernenergie, genetische manipulatie, biobased economy o.b.v. geïmporteerde grondstoffen

n      Ontwikkeling via de wereldmarkt – Anti-protectionisme

n      Steeds breder uitgedragen idee dat het bedrijfsleven veel verder is dan de overheid. ‘Het bedrijfsleven haalt de overheid links in’, zei iemand 15 februari tijdens een debat over biodiversiteit in Amsterdam.

n      Onvermeld blijft dat de lobby van multinationals sinds de jaren hiervoor gezorgd heeft, zoals Global Compact, Blue en Green washing om strengere regelgeving en drastische hervorming van het handelsbeleid te voorkomen.

n      Politieke partijen spreken zich niet uit tegen een nieuw WTO-akkoord of bilaterale en regionale vrijhandelsverdragen

n      Grote invloed multinationals op beleid – geen tegenmacht:

n      Revolving doors, Public-Private Partnerships, wetenschap geprivatiseerd

n      Vakbonden te weinig oog voor milieu, basisvoorzieningen

n      Deel van de maatschappelijke organisaties gaat mee met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, eco-efficiency en groen consumeren

n      Grote onduidelijkheid over de criteria die aan ‘duurzaam’ gesteld worden, media neemt klakkeloos persberichten van het bedrijfsleven over (Unilever 2015, Albert Heijn sterrensysteem etc.)

n      Subsidies aan kritisch maatschappelijke organisaties worden sterk beperkt

n      Media: van hype naar hype i.p.v. onderzoeksjournalistiek en aandacht voor structurele oorzaken voedsel-, energie- en klimaatcrisis

Kansen

n      Inspirerende voorbeelden in de praktijk springen als paddestoelen uit de grond:

n      Transition Towns

n      Lokale voedselvoorziening

n      Streekproducten, Oregional, Willem & Drees

n      Vers-Voko in Amsterdam

n      Lokale groepen rond burgerinitiatieven tegen o.a. megastallen zoals Behoud de Parel in Noord-Limburg

n      Samenwerkingsverbanden – mogelijke partners drastisch ander beleid:

n      Milieu-, ontwikkelings- en consumentenorganisaties, Platform Duurzame Solidaire Economie

n      Vakbonden

n      boeren: Via Campesina, Nederlandse Melkveehouders Vakbond, Nederlandse Akkerbouw Vakbond, Platform Aarde Boer Consument

n      MKB: b.v. Gulpener Bier, HempFlax

n      Potentieel: 45 % + 22% van de bevolking steunt een regionale dan wel mondiaal solidaire samenleving (onderzoek Planbureau voor Leefomgeving 2006)

n      Voedselprijzen en olieprijzen stijgen naar hoge niveaus, samenhang met protesten en revoluties in het Midden-Oosten

n      Provinciale verkiezingen en notitie Bleker (ELI) over megastallen aangrijpen

Mogelijke activiteiten

n      Campagne voeren voor een hervormd Gemeenschappelijk Landbouw Beleid 2014-2020

n      Platform Andere Landbouw sinds oktober 2010, nieuwe bijeenkomst 18-2-2011

n      Lobby bij Tweede Kamer en Europees Parlement, samenwerking via o.a. Via Campesina Europe, Friends of the Earth Europe, European Platform for Food Sovereignty, Nyeleni Platform, Seatle to Brussels-network

n      Samenwerken met Climate Justice-beweging.

n      Campagne rond de greenwash-campagne rond de Round Table on Responsible Soy

n      Brief aan retailers names diverse Europese maatschappelijke organisaties

n      Samenwerking met Belgische en Duitse maatschappelijke organisaties

n       Acties voor meer marktmacht door akkerbouwers (“United Potato Growers’-initiatief van de NAV) en melkveehouders (DDB, EMB)

n       Inspringen op megastallen-discussie om te pleiten voor meer geregionaliseerde duurzame veehouderij voor kostendekkende prijzen (inclusief veevoer)

n      Bewustwording en samenwerking verbeteren lokale initiatieven en structurele veranderingen van het beleid

n      Lezingencyclus voorjaar 2011 Amsterdam

n      Parlementair onderzoek schending van mensenrechten door vrijhandelsverdragen

n      Burgerinitiatief opstarten

n      Aansluiten bij Shell-campagne Milieudefensie

——————————

Guus Geurts

16 februari 2011


guusgeurts@yahoo.com

06 – 43979849


roadmap workshop 7 Meer lezen »

Verslag Workshop 5

Workshop 5

Powerpoint intro workshop

Powerpoint Wouter Langendoen/CU

Powerpoint Lou Keune/Platform DSE

—————-

Verslag Workshop 5:

Een Fair & Green Macro Economische Verkenning (MEV+)

Workshopleider: Jan Juffermans (Voor Mondiale Duurzaamheid), verslag: Henk van Gerven

Inleiding van Lou Keune  (Platform DSE) die in het kort het begrip Macro Economische Verkenning (MEV) toelicht en de bezwaren daarop zoals die nu door het Centraal Plan Bureau (CPB) wordt uitgewerkt.

De beperkingen en bezwaren van de huidige MEV zijn dat het voornamelijk kijkt naar het Bruto Binnenlands Product (BBP) en waarden die gegenereerd worden in de gemonetairiseerde sectoren van de economie. Essentiële onderdelen, zoals huishoudelijke arbeid en onbetaalde arbeid, vind je daarin niet terug, terwijl de omvang van de onbetaalde arbeid groter van omvang is dan in de betaalde sectoren.

Daarnaast worden (al opgetreden) vervuiling en ecologische schade aan het milieu, voor zover er geen geldtransacties aan verbonden zijn, niet verdisconteerd. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft b.v. al in 2000 geprobeerd daarvan een schatting te maken en dit geprobeerd in geld uit te drukken, en kwam toen op 4½ % van het BBP. Verliezen dus, die nu nog niet worden gewaardeerd. Dit geldt zowel lokaal als mondiaal.

Indicatoren spelen een rol op alle nivo’s: individueel, institutioneel, lokaal, landelijk en internationaal. De MEV van het CPB pretendeert de stand van de Nederlandse economie weer te geven. Het is daardoor erg bepalend voor het denken over economie en wordt, onder invloed van het neoliberale denken, vooral bepaald door het denken in termen van economische groei. Binnen dit groeidenken is er al optmisme bij een groeiverwachting van 1,25 tot 1,5 %. Coen Teulings, directeur van het CPB, is een neo-liberaal en zijn visie bepaalt in belangrijke mate de inhoud van de MEV, maar heeft nu blijkbaar ook behoefte aan een breder spectrum van indicatoren. Hij wil bijvoorbeeld in de MEV een hoofdstuk wijden aan geluk.

De economische crisis is al lang veel breder dan alleen financieel-economisch. De huidige opstand in de Arabische landen, zoals in Egypte, heeft bijvoorbeeld een directe relatie met de mondiaal dreigende voedselcrisis. Door te focussen op financieel-economische- of monetaire vraagstukken ontstaat een veel te beperkt zicht op de werkelijke problematiek.
Het denken in andere termen en het betrekken en benoemen van andere indicatoren, breder dan louter financieel-economische, lijkt steeds meer ingang te vinden. Een voorbeeld hiervan is terug te vinden in het werk van de Amerikaanse econoom Joseph E. Stiglitz. En binnen de EU loopt een project met de naam ‘Beyond GDP’ voor het gebruik van nieuwe indicatoren.

Het Platform DSE en de Alliantie streven naar een Fair & Green Macro Economische Verkenning, ofwel een MEV+, met een uitbreiding van het aantal indicatoren, samengesteld als een dashboard dat een beter zicht geeft op wat er werkelijk gebeurt.

Lou onderscheidt een drietal groepen indicatoren: complementaire (welvaarts)indicatoren, correctieve indicatoren en transformatieve indicatoren. In de brochure ‘Meta Economische

Verkenningen+’ wordt een aantal aanbevelingen en voorstellen omschreven.

1.      Begin een beschrijving of analyse in mens- en natuurwaarden.

2.      Geef alternatieve indicatoren een centrale plek.

3.      Leg relaties met variabelen uit andere domeinen, b.v. de gezondheidszorg, het onderwijs, de leefsituatie index.

4.      Leg relaties met mondiale ontwikkelingen en beschrijf de effecten die ons economische handelen heeft op hun situatie,

5.      Vertaal dit in monetaire termen en zet dat naast het Bruto Binnenlands Product.

Wouter Langendoen (beleidsmedewerker 2e kamer voor de Christen Unie) verving Tweede Kamerlid mevr. Esmé Wiegman en reageert op de inleiding en geeft een toelichting op de politieke waarde van de MEV.

Hij onderschrijft de waarde die toegekend wordt aan de MEV voor het denken van politici over economie en economische ontwikkelingen. Het is de richtsnoer bij het opstellen van de Miljoenennota, naast b.v. de Zalmnorm (om het financieel beleid bij te sturen) die ook een belangrijke rol speelt.

Beperkte economische definities sturen de politieke keuzes op b.v. het terrein van het energiebeleid (“goedkope” energiebronnen), maar ook bij het korten op ontwikkelingssamenwerking en onderwijs. Economische belangen op korte termijn blijven de belangrijkste uitgangspunten en standpunten bepalen.

Er is grote behoefte aan een verduidelijking van het begrip duurzaamheid. Op dit moment kan het op te veel verschillende manieren door politieke partijen gebruikt worden.
Bij de keuzes voor b.v. kernreactors is er sprake van concurrerende waarden. Om tot een grotere eenduidigheid te komen moet er een omslag in het denken plaats vinden.
Er wordt ook teveel gelet op koopkrachtplaatjes.

Het emissiehandel-systeem (voor CO2)  lijkt steeds meer een aflaat te worden waarmee je milieuonvriendelijke gedrag kunt afkopen. Er zijn ook te veel emissierechten uitgegeven zodat rijke landen alles kunnen kopen en prijzen te laag zijn. Uitputting van hulpbronnen zou een belangrijke indicator moeten zijn.

Daarnaast zou er een andere benadering moeten komen voor het toezicht op markten, waarbij hij denkt aan een andere rol voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA). Haar rol zou minder gericht moeten zijn op het korte termijn-belang van consumenten alleen. Er zouden nieuwe marktmeesters moeten komen in dienst van markt én samenleving.

Vragen die hierbij rijzen zijn onder meer:
– hoe kunnen we internationaal van elkaar leren en hoe hou je de internationale dimensies van de problemen in de gaten, waarbij te denken valt aan het gedrag van de World Trade Organization?;
– kun je het begrip duurzaamheid zodanig objectiveren dat het een leidraad kan zijn voor b.v. inkopers ten aanzien van hun inkoopbeleid?

Bart de Boer (Duurzaam Nationaal Inkomen en Platform DSE) stelt dat voor een Fair & Green Macro Economische Verkenning een bredere acceptatie nodig is van alternatieve economische indicatoren in de MEV, die belangrijk zijn als aanvulling op Bruto Binnenlands Product en ook elkaar aanvullen. Daarbij wordt onder andere gedacht aan:

  • de Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW);
  • de Ecologische Voetafdruk (EV);
  • en het Duurzaam Nationaal Inkomen (DNI).

Dat rijtje wordt aangevuld met twee andere  indicatoren uit het ‘Dashboard voor Duurzaamheid’ van De Kleine Aarde: de Living Planet Index en de Waterfootprint. De ideale samenstelling van het dashboard zal nog nader bekeken moeten worden.

We streven naar een routeplan waarin een planning wordt gemaakt voor het van de grond krijgen van gezamenlijk opgezette pilots. Daarnaast moet er nagedacht worden over de verbetering/uitbreiding van de set indicatoren en het op elkaar afstemmen ervan, onder andere in een binnenkort te houden expert meeting over indicatoren.

Discussie. Het uiteindelijk resultaat zal uit moeten monden in de acceptatie van het gebruik van de MEV+. Die kan dan wellicht ook gebruikt worden voor het doorlichten van de programma’s van politieke partijen.

Het streven is gericht op een transitie van een materie-verslindende economie naar een materie-arme economie. De vraag is: hoe meet je waarden van immateriële zaken als behoeftebevrediging en welzijn, en kan je daar ook indicatoren voor ontwikkelen? En ook: wat gaan we met zo’n verbrede visie doen en hoe krijg je die op de agenda van o.m. de politiek en het bedrijfsleven? Moet je met mensen uit kringen van het Centraal Plan Bureau en de landbouw in gesprek gaan en confronteren met onze benadering?

Is  er ook belangstelling bij universiteiten? Volgens Lou Keune is er wel degelijk belangstelling onder de studenten, maar er zijn geen docenten om ze te begeleiden. Er zou eerst een plan gemaakt moeten worden dat meer mensen aanspreekt. Het BBP op een heel andere manier bekijken kan veel publiciteit opleveren, maar voorkomen moet worden dat de alternatieve indicatoren teveel weerstand oproepen. Met name bij politiek en bedrijfsleven.

Hoe kunnen we krachten bundelen? Lou Keune doet een oproep om mensen te zoeken (en aan hem door te geven), die capaciteiten hebben en hen samen te brengen in een soort Denktank MEV+ (hij stuurt allen nog een e-mail daarover). Dat hoeven niet of alleen economen te zijn. Zijn gedachten gaan b.v. ook uit naar systeemdenkers, filosofen en milieu-deskundigen. Verder moet er aandacht zijn voor literatuurstudies en het volgen van de ontwikkelingen in het buitenland en noemt hierbij de Grünen in Duitsland. Misschien is het mogelijk met hen contacten uit te wisselen. Dit idee krijgt algemene instemming.

Een niet onbelangrijke vraag is nog: waar halen we het benodigde geld vandaan om de activiteiten voor een proef-MEV+ te bekostigen (ongeveer 500.000 euro)? Het Initiatief Duurzame Handel krijgt 100 miljoen van Ontwikkelingssamenwerking. Misschien ligt hier een mogelijkheid om geld los te krijgen (hoewel er forse kritiek is op dat initiatief)? Of aankloppen bij de St. Doen voor subsidie.

Tenslotte wordt er een voorstel gedaan om aan de plenaire bijeenkomst te vragen om actieve steun voor het initiatief om te komen tot een F & G Macro Economische Verkenning, een MEV+ dus, en het gezamenlijk aanvragen voor de middelen ervoor.




Verslag Workshop 5 Meer lezen »

Verslag workshop 11, een politiek maatschappelijke strategie voor de fair & green deal

Verslag workshop 11, een politiek maatschappelijke strategie voor de fair & green deal

Workshopleider: Christiaan Hogenhuis, Oikos

Verslag opgesteld door: Derk Hueting, Dhuet.

Deelnemers: zie onderaan.

Deze workshop is een voortzetting van het ochtendgedeelte. Christiaan maakt een bruggetje met de ochtendsessie: de transitie naar een duurzame samenleving is op gang, er gebeurt van alles, het gaat er nu om de transitie te versnellen en in de juiste richting de krijgen/te houden. Een van de basisvoorwaarden is het beantwoorden van de vraag die Klaas van Egmond in de ochtendsessie heeft neergelegd: waar willen we heen? Wat is het doel van deze samenleving? Als we dat niet weten (en daar lijkt het op, in ieder geval in de westerse samenleving) kunnen we ook geen route bepalen. Kernvraag in deze workshop is hoe tot een politiek maatschappelijke strategie te komen voor een fair en green deal. Een centraal punt daarin is de rol van ‘het middelveld’, of beter, de maatschappelijke organisaties zoals ze o.a. in de Alliantie Fair & Green Deal zijn vertegenwoordigd.

Beweging en uitvoeringsmacht; van vertikaal naar horizontaal

Staatssecretaris Atsma wil binnenkort met een agenda voor duurzaamheid komen van dit kabinet en zal het maatschappelijk veld om input vragen. Er is dus een mogelijkheid vanuit deze conferentie input te leveren voor deze agenda.

Aansluitend op de discussie in de ochtend: maak onderscheid in de kwaliteit (en doelen) van het maatschappelijk middenveld! Gooi ze niet op een hoop! Maak het niet te simplistisch, het middenveld is divers en complex. Verderop in de workshop wordt ook opgemerkt dat de ANWB de grootse vereniging van Nederland is, maar spreker heeft de indruk dat de leden niets te zeggen hebben.

Theoretisch/analytisch is het verhaal van de green & fair deal prima, het ontbreekt echter nog aan uitvoeringskracht. We pakken niet door op de uitvoering, en dit stuit voor een deel op een onwillig middelveld. Veel milieuorganisaties lopen aan de leiband van de subsidiegever en doen veel concessies aan hun missie. De maatschappelijke organisaties hebben ons in de steek gelaten. Wiens brood met eet, wiens woord met spreekt.

Het verhaal van Jan Rotmans over de shift die we maken van vertikaal naar horizontaal spreekt een van de deelnemers aan. Zijn beeld bij het concept routeplan dat voorligt is dat het vertikaal is opgezet. Ook de structuur van het platform is vertikaal: ‘een maal per jaar een conferentie en intussen kan ik niets’. Op de website van het platform gebeurt weinig, hij mist de horizontale kant in het verhaal. Het platform zou horizontaler moeten werken, binnen een half jaar een structuur optuigen die dat benadrukt. Christiaan Hogenhuis ligt kort toe dat het Platform in de tussentijd met geringe middelen wel degelijk het een en ander heeft gedaan (o.a. gecommuniceerd via de nieuwsbrief Groeistuip), maar dat dit primair op maatschappelijke organisaties was gericht (bijv. start met Alliantie Fair & Green Deal, een nog los verband van organisaties, enkele expert meetings, een brief aan de informateurs, twee verkiezingsdebatten, een cursus F&GD).

We hebben het steeds over het maatschappelijke middenveld en wie daar een rol spelen, maar vormen we niet samen een beweging die in flow moet komen? En moet de vraag niet zijn hoe je dat voor elkaar krijgt?

Later komt dit thema terug in de vorm van de opmerking dat we het steeds hebben over iets of iemand anders. Zou het niet beter zijn het over onszelf te hebben, over wat wij kunnen doen. Er ligt hier iets op tafel – een Fair & Green Deal, een aanzet tot een routeplan. Laten we nagaan wat wij daaraan zelf kunnen bijdragen. Iedereen heeft een verantwoordelijkheid. Als we energie in deze beweging brengen, gaat dat wat uitstralen naar de omgeving. Wat kun jij betekenen? Wat heb je nodig? Zo kom je verder! Gewoon beginnen! Dat is de essentie van Transition Towns!

Laten we een facebook platform starten, waarop mensen elkaar op dit thema kunnen vinden, vragen kunnen stellen, problemen voorleggen en antwoorden uitwisselen.

Wanneer iedere maatschappelijke organisatie 5 a 10% van zijn tijd/mensen vrij maakt om de komende tijd aan het verhaal te werken en onderlinge verbindingen en samenwerking te zoeken, gaat er iets gebeuren.

Toekomstbeelden?

De vraag wordt opgeworpen of het ontwikkelen van – meerdere – uitnodigende toekomstbeelden en de discussie daarover kan helpen om die beweging te krijgen. We moeten zoeken naar hoe je de mensen wel kunt bereiken, aanspreken

Waar willen we heen? Wat is het grotere plaatje dat we willen realiseren? Sommigen vinden dat niet nodig: dat is toch duidelijk, een duurzame en sociale wereld! Anderen stellen dan de vraag; maar hoe ziet dat er dan uit?

We vragen Klaas van Egmond hoe hij dit ziet. De kern is dat we niet (meer) weten wie we zijn en ook niet weten wat het doel is van deze samenleving. We definiëren wie we zijn in uiterlijkheden (wij zijn onze auto,ons ego, ons huis, onze rijkdom). Vervolgens is eenzijdigheid een groot probleem, we schieten telkens uit de bocht. De ene periode is het kerk die alles voor het zeggen heeft, dan de overheid, de banken of het bedrijfsleven. We maken er karikaturen van. We kunnen de balans niet houden, de dogmatiek drijft ons steeds naar de periferie. We gedogen van alles omdat we niet weten wat we willen. Waar is de bezielde samenhang (Habermas). Mogen wij het midden bewaken?

Daarom ook het pleidooi van Klaas van Egmond voor de bestuursmodel a la Zwitserland, waar alle partijen op basis van het verkiezingsresultaten in de regering zitten. Zo kom je af van het vechten en ga je toe naar samen problemen oplossen.

Evolutie of revolutie, macht, schaalniveaus en samenwerking

We hebben wel een visie maar weten niet hoe die uit te dragen, te realiseren. Gaan we via het revolutionaire of via het evolutionaire pad lopen? Moet je dat willen sturen? Of doe je het modern netwerkend?

Opmerking tussendoor: je kunt niet harder gaan dan het gaat, ofwel het gras gaat niet harder groeien door eraan te trekken!

Iemand merkt op een analyse van de macht te missen. Weliswaar staat in de discussienota een actorschema waarin de macht van de verschillende actoren schematisch is aangeduid. Maar wat nog mist is een analyse van de vraag waarop die macht gebaseerd is.

Wie is onze tegenstander? Wat hier in de zaal zit is geen afspiegeling van de maatschappij. De in onze ogen bad guys denken ook dat ze met hun benadering de wereld redden. En deze bad guys hebben veel macht. Een aantal mensen uit de zaal reageert met de stelling dat we weg moeten van het vijanddenken, dat is oud denken, we willen het samen doen.

De paradigmashift waar we nu in zitten is die van het denken in concurrentie naar het denken in samenwerking. Er zijn andere structuren nodig om dit te realiseren. Een van de manieren is over de gehele keten te kijken. Bijvoorbeeld de cacao industrie is dat nu aan het doen. Er wordt direct gewaarschuwd voor fakeduurzaamheid , kijk bv. naar de soja keten en de manier waarop IDH werkt. Leidt die niet tot een moderne manier van kolonialisme?

De komende dagen wordt de Bilderbergconferentie gehouden. Dit jaar staat de conferentie in het teken van duurzaamheid. Er liggen (grofweg) dezelfde stukken op tafel als bij deze conferentie, alleen het woord krimp ontbreekt.

VNO/NCW heeft bijvoorbeeld Vision 2050 gemaakt, maar dit leeft (nog?) niet echt in die kringen!

Tussendoor ook nog de discussie of het zinvol is alle initiatieven te binden en er een groot initiatief van te maken. Of moet ieder initiatief juist zelfstandig kunnen bloeien en ontstaan de dwarsverbanden door bij elkaar op bezoek te gaan/mee te kijken.

Milieufederatie Zuid Holland organiseert binnenkort conferentie met de CEO’s van grote bedrijven. Zo kan het ook! Zoek elkaar op !Toon interesse en waardering!

Vanmorgen werd de opmerking gemaakt dat we de politiek kunnen vergeten in ons streven naar een andere economie. We moeten wel onderscheid maken tussen democratie en de politieke invulling daarvan. Democratie is een hoog goed, je kunt wel vraagstekens zetten bij de huidige politieke invulling daarvan. We moet ons niet afkeren van het huidige politieke systeem, maar juist mee gaan doen. Wordt allemaal politiek actief! Richt samen een politieke partij op!

Er wordt een korte discussie gevoerd over de verschillende schaalniveaus die in de transitie een rol spelen. In het blad Milieu van de VVM is laatst een systeembeschrijving/model beschreven van de regionale duurzame structuur (door Frans van der Steen, Haags milieucentrum). De vraag is niet groot- of kleinschaligheid, maar juistschaligheid. We zien veel mogelijkheden op de lokale schaal over het hoofd.

We moeten een beroep doen op alle niveaus en mensen met invloed mobiliseren!

Urgentie

Het gevoel voor urgentie leek gedurende de discussie in de ochtend te verdwijnen. Er zal meer aandacht moeten komen voor een economie die niet meer groeit. Ook in de landelijke politiek wordt dat inzicht gemist. Diederik Samsom bijvoorbeeld zei laatst nog in een interview dat het zonder groei niet gaat lukken.

Het beeld van de Titanic spreekt aan. We zitten op de Titanic en moeten een nieuwe kapitein kiezen. En dan een die ervoor kiest het schip van koers te doen veranderen om te voorkomen dat we op de ijsberg lopen. En niet iemand die alleen bezig is het orkest harder of zachter te laten spelen of nog een rondje kaviaar langs te laten gaan.

Conclusies Christiaan Hogenhuis:

  • Verbinding zoeken is een breed gedeelde wens
  • Stap op elkaar af vanuit interesse en waardering
  • Bied een (virtueel) platform voor de beweging, waarop debat en uitwisseling kan worden gefaciliteerd
  • Breid de machtsanalyse uit met vooral een analyse van de basis van de macht van verschillende actoren
  • Ga in op de uitnodiging van Atsma

Christiaan Hogenhuis zegt toe binnen het Platform DSE en de Alliantie aan de orde te stellen of we iets als een internetplatform kunnen opzetten. Verder worden de aanwezigen aangeschreven met de vraag commentaar op de ‘Aanzet tot een routeplan’ te geven en daarbij aan te geven welke bijdrage zij zelf daaraan kunnen doen.

Naar de plenaire bijeenkomst wordt als centrale opmerking teruggerapporteerd: Bied als basis voor een beweging een internetplatform voor debat en uitwisseling van kennis en ervaring.

————

Deel 2: Poging tot analyse, ontdekken van de kern (van uw verslaggever, op eigen initiatief, misschien voegt het iets toe!)

Voor mij zit de kern van het verhaal in de opmerking die werd gemaakt dat ‘we’ (alle initiatieven die streven naar een duurzame samenleving) een beweging zijn die ‘in flow’ moet komen en dat we in een proces zitten om dat voor elkaar te krijgen. Het gaat er daarbij niet alleen om organisaties te verbinden, maar (en misschien wel vooral) om individuen een platform te bieden om hun gedachten en ideeën te kunnen delen, ontwikkelen en verbinden. Om van daaruit de collectieve acties te laten voortkomen die nodig zijn om de beweging ‘actief en zichtbaar’ te maken.

Wat mij in de workshop opviel was dat er vooral werd ‘gebracht’ (de eieren van de pinguïns) en we niet erg in dialoog kwamen. Ik heb heel wat verschillende invalshoeken (dilemma’s en paradoxen) voorbij horen komen: moeten we nu wel/niet een toekomstvisie maken, ons wel/niet politiek in de politieke arena begeven, wel/niet bundelen (van alle initiatieven, zelfs een nieuwe politiek partij werd geopperd), wel/niet een analyse van de macht maken, wel/niet in tegenstellingen denken en wel/niet de ander wantrouwen (ik moet dan direct aan de zenmeester denken die tegen twee ruziënde monniken zegt dat ze allebei gelijk hebben). Als je dit nu combineert met de oproep om het niet steeds over de ander te hebben, maar naar onszelf te kijken, en de visie van Klaas van Egmond om naar de bezielde samenhang in het midden te streven, waar komen we dan uit? Misschien bij het volgende: een platform waarop continu mensen met elkaar van gedachten wisselen over verschillende vraagstukken (horizontaal). Waar ook een groep actief is die over de discussies en gesprekken heenkijkt en zoekt naar de verbindingen/rode draad, en daaruit verschillende acties initieert, die wellicht voor een deel al in de routekaart staan (vertikaal).

———–

 

Verslag workshop 11, een politiek maatschappelijke strategie voor de fair & green deal Meer lezen »

Verslag werkgroep groeiverslaving (9)

Verslag werkgroep groeiverslaving (9) congres FGD 2011.

Impressies en werkwijze:

De werkgroep werd goed bezocht. Zo’n 40 mensen deden mee. De betrokkenheid bij het onderwerp was groot. Het informatieniveau van de deelnemers was hoog. Interessant op te merken was ook dat het begrip krimp bij niemand kramp opriep. Dennis fungeerde als gesprekleider en John gaf een korte inleiding bij het onderwerp. Daarnaast hadden we een factsheet gemaakt en verspreid. Slides van de inleiding en de factsheet staan op de site www.platformdse.org . Na de inleiding werd de groep een zestal stellingen voorgelegd met de vraag deze in kleine groepjes te bespreken. In de groepjes werd met veel energie gewerkt. (powerpoint)

  1. Groene groei bestaat niet.

Toelichting: Elke vorm van groei leidt tot gebruik van grondstoffen en energie. Groene groei geeft een legitimatie aan voortgezette onduurzaamheid. We moeten juist ontgroeien. We gebruiken al anderhalve aardbol. Om stabiliteit te bereiken is een achteruitgang met een factor 4 nodig.

  1. Groene groei is noodzakelijk om te komen tot een verantwoorde en duurzame milieugebruiksruimte.

Toelichting: Landen in ontwikkeling en de ontwikkeling en verspreiding van duurzame technologieën maken het noodzakelijk dat er nog selectief verder kan worden gegroeid. Een ‘reboundeffect’ moet vermeden worden via een rigoureus groen belastingsysteem. Compensatieruimte voor 3-de wereldlanden bevordert snelle bevolkingsstabiliteit.

  1. Het bereiken van een duurzame economie lukt alleen met autoritaire maatregelen.

Toelichting: zonder een zeer stringent prijs- en distributiesysteem zullen consumenten altijd onduurzaam gedrag blijven vertonen. Ondernemers zullen verder gaan met hun vaak aan ecocide grenzende vernieuwingsdrang. Alleen met planmatige verdeling van de schaarse voorraden is een duurzame economie bereikbaar.

  1. Marktwerking via prijsprikkels en belastingmaatregelen is uiteindelijk de beste manier om tot een duurzame economie te komen.

Toelichting: Nu al is zichtbaar dat de markt veel sneller gaat dan de overheid als het gaat om verduurzaming. Door hieraan de juiste regie van de overheid toe te voegen via subsidies, duurzaam inkopen, innovatiebeleid, belasting op grondstoffen en belastingvoordelen voor groene producten wordt een enorme creatieve kracht ontsloten.

  1. NGO’s moeten zich als maatschappelijke kracht aaneensluiten om met hun leden en organisatiekracht een grote groene beweging te vormen.

Toelichting: Natuurorganisaties, kerken & humanisten, vredesbeweging, 3-de wereldbeweging, vakbeweging, milieorganisaties en alles en iedereen die duurzaamheid belangrijk vindt kunnen alleen in een gezamenlijke strategie overheden en bedrijven dwingen tot de noodzakelijke duurzaamheidstransitie. De urgentie is te groot om kleine verschillen nu te laten prevaleren.

  1. NGO’s in Nederland zijn juist door hun diversiteit in doelstelling, ledenbinding en lobbycontacten een belangrijke partner in de verschillende transitietrajecten.

Toelichting: NGO’s moeten hun verscheidenheid inzetten om in alle mogelijke maatschappelijke gebieden duurzaamheid te bevorderen. Vele NGO’s zijn sterker dan een grote massaorganisatie. Zoiets werkt alleen bij een relatief korte mobilisatieperiode zoals bij de grote antikernwapen demonstraties.

Bij deze stellingen werd de volgende vraag gesteld: Formuleer een ‘pitch’ om een ‘first follower’ te overtuigen (Waar / bij wie ligt het voor de hand om deze visie aan te kaarten; wie is de meest kansrijke actor?).

Rapportage groepen en vervolg:

Ad 1 Groene groei bestaat niet: In theorie is absolute ontkoppeling mogelijk. Rebound is daarbij een belangrijke valkuil. Om die absolute ontkoppeling te realiseren is het noodzakelijk om de verslaving en de daaronder liggende angstgedreven (verlies zekerheden) motieven van zeer reële alternatieven te voorzien. Sociale cohesie is daarbij een voorwaarde, evenals een goed ‘verhaal’ (storytelling). Een aanpak via betrokkenheid in de buurt zoals bij Transition Towns kan een goede invalshoek vormen.

Ad 2 Groene groei is noodzakelijk om te komen tot een verantwoorde en duurzame milieugebruiksruimte: Groei – en met name immateriële groei – is ook ontplooiing. Groei geeft ook maatschappelijke dynamiek. Om op juiste wijze over groei te kunnen spreken is een ander BBP – een andere manier om toegevoegde waarde te duiden – een absolute voorwaarde. Groei moet ook bezien worden in een continentale (Noord-Zuid) verdeling waarin voor delen ook (materiële) groei mogelijk is.

Ad 3 Het bereiken van een duurzame economie lukt alleen met autoritaire maatregelen: Het beste is een verandering die bottom up plaatsvindt. De echte verandering vindt plaats als ook de morele autoriteit verandert. Groei moet ontmaskerd worden als geluksbrenger. Alle democratisch gekozen lichamen (het primaat van de politiek blijft geldig!) moeten fungeren als democratische verleiders. Het actuele vertrouwen hierin is overigens niet groot.

Ad 4 Marktwerking via prijsprikkels en belastingmaatregelen is uiteindelijk de beste manier om tot een duurzame economie te komen: De overheid dient kaders te stellen voor de markt. Prijsprikkels blijken daarbij niet te werken. Quotering is echter een goed en aanvaard middel (denk aan melk- en visquota en aan emissierechten). Zoiets moet uiteindelijk voor Nederland, EU en mondiaal vastgesteld worden. Grote vraag is kunnen we een creatief systeem bedenken om niet op de overheid (en St Juttemus) te hoeven wachten.

Ad 5 en 6 (5) NGO’s moeten zich als maatschappelijke kracht aaneensluiten om met hun leden en organisatiekracht een grote groene beweging te vormen. (6) NGO’s in Nederland zijn juist door hun diversiteit in doelstelling, ledenbinding en lobbycontacten een belangrijke partner in de verschillende transitietrajecten: Vraag is aaneensluiten of een federatief verband met een eigen identiteit? NGO’s kunnen belangrijke partners in duurzaamheid zijn. Storytelling als verbeelding van een duurzame levensstijl met zo concreet mogelijke voorbeelden voor een periode over 5 – 10 jaar is belangrijk.

Niet ingegaan is op de vraag naar 1-st follower / meest kansrijke actor.

Zo’n 22 mensen reageerden positief op de vraag of ze met het onderwerp van de werkgroep verder zouden willen gaan. Moeten dan inzoomen op de kern van de thematiek in de zin van een routeplan en bijbehorende strategie. Eerste opgave is hiervoor een agenda te maken en na te gaan hoe eerste stappen gezet kunnen worden.

Dennis Mike van den Berg

John Huige



Verslag werkgroep groeiverslaving (9) Meer lezen »

Verslag workshop 10

Verslag workshop 10,

Burgers betrekken bij een F&GD.

Regionale voedselvoorziening: van globaal naar lokaal

1. Introductie en achtergrond

De workshop wordt voorgezeten door Hans Berkhuizen (Milieudefensie, Alliantie F&GD) en ingeleid door Sjef Staps (Louis Bolk Instituut, Alliantie en Platform DSE)

De workshop is voorbereid vanuit de werkgroep globaal – lokaal die onder de alliantie valt.

De inzet van deze werkgroep is om in het kader van het betrekken van burgers bij de omslag naar een groene en eerlijke economie, te werken aan het opzetten van regionale economieën met een focus op voedselvoorziening en daaraan gekoppelde energievoorziening (bijvoorbeeld biomassa-afvalstromen, zon en wind op boerenbedrijf e.d.).

Het voorlopig geformuleerd doel is:

  • in 2020 loopt

  • in 20 regio’s in Nederland

  • 20% van de voedsel- en energievoorziening via lokale kanalen

    • in de vorm van coöperaties waarin burgers als financier (al of niet risicodragend) meedoen

    • zonder tussenkomst van multinationale banken of dito detailhandel

    • tegen een faire prijs.

2. Korte impressies van reeds lopende initiatieven

Voor deze workshop heeft een voorbespreking plaatsgevonden met de volgende partijen:

  • Stichting Oikos

  • Vereniging Milieudefensie

  • Louis Bolk Instituut

  • Transition Towns, ‘Goei ete’ (Tilburg)

  • Platform Aarde, Boer, Consument (ABC)

  • Willem & Drees

  • De Nieuwe Ronde, Wageningen (Community Supported Agriculture / Pergola)

  • ZLTO

Tijdens de workshop worden korte presentaties gegeven over reeds lopende regionale initiatieven.

Willem & Drees (verhinderd, kort samengevat door Sjef Staps)

Opgericht door twee ex-Unilever-medewerkers. Gericht op korte en transparante ketens van producent naar consument. Maximale afstand ca. 40 km; ‘fietsafstand’. Gestart in regio Amersfoort, nu ook actief in onder meer regio Utrecht en Arnhem-Nijmegen. Grotendeels biologisch, niet helemaal.

Klaas Nijhof, De Nieuwe Ronde, Wageningen

CSA: Community Supported Agriculture (ook wel Pergola genoemd).

Kleinschalige bio-landbouw

  • CSA-aspect: alle abonnees hebben een vinger in de pap. Betrokkenheid is geformaliseerd. Lief zijn voor elkaar.

  • Zelfoogst-abonnementen.

Door zelfoogst komen de deelnemers op het bedrijf en zien hoe het gaat. Ook wat er niet goed gaat. De consument heeft een direct belang bij het welzijn van de boer.

De consument is meer deelnemer dan abonnementhouder. Prijzen worden in gezamenlijkheid vastgesteld. Maximaal 150 huishoudens. Sociaal is het zo ook prima. Klaas vindt dat het bij opschaling teveel een supermarktsfeer wordt.

Stabiel qua opbrengsten.

Irma Lamers, Transition Town Tilburg en initiatief ’Goei Eete’

Goei Eete’: opgeschaald van 80 naar 120 deelnemers. Niet per se biologisch. Afhaalpunten. Verschillende activiteiten om de betrokkenheid van consumenten te vergroten, zoals fietstocht, appels uitdelen, maandelijkse vegetarische maaltijd. Ook deelgenomen aan de week van de biodiversiteit. Er is een jaar voor geworven.

Producenten en producten zijn geselecteerd. Er is aangehaakt bij reeds lopende initiatieven.

Belangrijk: vraag van consument duidelijk krijgen. Is in Nederland nieuw concept.

Greet Goverde, Platform Aarde Boer Consument (ABC) en boerencoöperatie Nijmegen

1. Platform ABC streeft naar een andere landbouw en naar een beter EU-landbouwbeleid. Ook concrete speerpunten. Regionalisering, gezonde bodem, marktregulering. Andere waardes voorop stellen.

Ook praktisch: Rubriek ‘koop van buurman boer’.

Producten worden aangeboden door onder meer Willem & Drees, ook door voedselcoöperaties. Bio of gangbaar, grote diversiteit. Grote uitdaging.

2. Nijmegen, Oregional, boerencoöperatie. Groep van 20 boeren, willen gezamenlijk landbouw in stand houden in de omgeving Nijmegen. Veel boeren zitten op het minimum inkomen door kleine marges van de supermarkten. De supermarkten stunten met landbouwartikelen; daarvoor komen de klanten vaak naar de winkel. De coöperatie wil druk zetten op intensivering en grootschaligheid. Streven naar korte ketens.

Greet is aandeelhouder binnen een boerencoöperatie. Er is gekozen voor rechtstreekse levering aan instellingen, zoals de St Maartenskliniek. Daardoor is men verzekerd van zekere afzet.

Gemeld wordt een bijeenkomst van het platform ABC op 18 februari a.s. Zie www.aardeboerconsument.nl.

Maarten Leseman, ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie)

Maarten Leseman is van de afdeling Public Affairs bij ZLTO. De organisatie heeft 18.000 leden.

De houding van ZLTO was vroeger: ‘wij kunnen het hier wel regelen’. Vroeger werd de boer geknecht, later werd dat beter. De laatste 40 jaar is het fout gegaan (onder meer intensieve veehouderij en meer). ZLTO realiseert zich dat er een eind komt aan het alsmaar uitputten van de aarde e.d.

De laatste 40 jaar is doorgebracht in contactloosheid met de burger, met de buurman, etc. Schuren werden groter en gingen dicht. Er kwam schaamgroen. Alsmaar vergroting, verzwaring van machines, etc. ZLTO zoekt nu het debat over ‘contact hebben met afnemers’. Over hoe de buurman en de consument over de boeren denkt. De verwachte transitie van verduurzaming kost naar verwachting tien jaar of meer. ‘Verduurzamen’ is een werkwoord, er moet wat gebeuren. Ook marktconcepten, antibioticagebruik etc. horen daarbij.

Het is soms heel lastig om integraal te denken. ZLTO wil contact maken en nieuwe verbindingen leggen. De eerder in de workshop genoemde initiatieven zijn goede voorbeelden voor ZLTO.

Wellicht gaat een samenwerking met Milieudefensie eerder met energie dan met voedsel?

Uit de ZLTO-kring komen de ‘Gijs’-producten. Niet duurzaam, maar wel met een verhaal van de boer. Streekeigen. ZLTO noemt dit eerlijke producten, niet biologisch.

Bij regionalisering kan aan verschillende schaalgroottes worden gedacht: mondiaal – regionaal – lokaal. Voor ZLTO is de markt de driehoek Parijs-Berlijn-Londen, vooral Duitsland. Men verwacht dat de rol op de wereldmarkt eindig zal worden, uitgezonderd sommige specialismen zoals uitgangsmateriaal (pootgoed etc.) en bloembollen.

Dannie Brus, Nivon

Het Nivon omvat 60 afdelingen en is eigenaar van kampeerterreinen en vakantiehuizen. Het manifest F&GD is nogal een wetenschappelijk verhaal. Het Nivon heeft een eigen versie opgesteld, als volksuitgave. Deze uitgave is op de workshop verspreid. Nivon wil streven naar verbinding met eerdergenoemde initiatieven.

Er zijn nog veel meer initiatieven, waaronder: Marqt (regiomarkt), Gemeente Almere, Unilever, Eneco, Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling (initiatief van Urgenda), voorbeelden van alternatieve geldsystemen, de (RABO) streekrekening, lokale groepen van Milieudefensie, lokale afdelingen van NIVON en lokale kerken.

Vanuit de zaal wordt gevraagd wat ZLTO hier doet. Hun activiteiten passen niet bij een F&GD. Hans Berkhuizen geeft aan dat het gaat om het leggen van nieuwe verbindingen, weg van de structuren van nu en van het verleden.

ZLTO geeft zelf ook aan deze nieuwe verbindingen te zoeken.

3. Actorenanalyse

Milieudefensie heeft een actorenanalyse opgesteld (zie figuur). Hierin is in beeld gebracht welke partijen een rol kunnen spelen bij het routeplan naar een meer regionale economie en in welke mate zij mee- of tegen zullen werken. Het betreft een eerste ruwe verkenning.

Figuur: Actoren-analyse regionale voedselvoorziening



In de discussie die ontstaat vormt een belangrijke component de rol van de burger en de verbindingen met de regionale en lokale politiek. Ziet de politiek de burger ook buiten de verkiezingstijd staan?

Er zijn zowel positieve als negatieve ervaringen.

Transition Towns Haarlem: gemeenten willen graag met burgers in contact komen. Echter, interessanter is wat burgers met elkáár kunnen. Zie bijvoorbeeld Greenwheels. Alles wat gemeenschappelijk kan, ook zo doen en buiten de gemeente om. Grijp kansen om aandeelhouder te zijn en startende initiatieven te steunen. Samen aan de slag. Samen tot stand brengen.

Dannie Brus: het bewerken van de politiek blijft nodig. Maar dan ook samen weer wat nieuws gaan doen. Er is gedacht aan een onderling ziekenfonds. Het moet wel van ‘ons’ blijven.

Er is een sociaal makelaar in de workshop aanwezig. Deze werkt al aan verbindingen met twee werkgroepen, voedsel en solidaire economie. Er worden complementaire projecten ontwikkeld. Want er wordt nog zoveel op eilandjes gewerkt.

Willem Hoogendijk meldt de ervaringen van een buurtstreekwinkel, met moestuinen en een deel vanuit de stad/regio. Arbeidsplaatsen creëren en de burger erbij betrekken. Maar wel vanuit een andere weg: eerst kijken wat er al is en dan daarbij aansluiten, ook met de gemeente.

Lekker Utregs is vanuit Stichting Aarde opgericht. Het is een supermarkt met lokaal voedsel. Een diner met notabelen is georganiseerd voor committment: manifest laten ondertekenen. Hiervoor is ook financiering van Brussel ontvangen (Leader).

Nieuw project is ‘Eetbaar Utrecht’, in de stad zelf, door de mensen zelf. Productieve activiteiten. Meer zeggenschap voor buurten.

Pequeno is geïnteresseerd in nieuwe financieringsvormen. In de oude vorm was de route eerst een plan maken, dan financieren. Een nieuwe vorm zou kunnen zijn om al vanaf het begin te financieren. Geld in het plan opnemen. Lokaal verbinden vanaf het begin af aan. Eigen regionale fondsvorming.

Transition Town Diemen meldt goede samenwerking met de gemeente: buurtmoestuin-initiatieven. Er is veel ondersteuning met burgerparticipatie. Buurtgevoel versterken. Het IVN heeft het initiatief opgepakt en ondersteunt het als rechtspersoon. Zie www.buurtmoestuin.nl.

Als belemmeringen naar regionalisering worden genoemd aanbestedingsregelingen en bestaande machten.

Ministerie van Landbouw heeft een map uitgegeven: ‘Smakelijk duurzaam’. Hierin staan vele initiatieven rond voedsel, duurzaamheid en regionalisering. Zie ook www.smakelijkduurzaam.nl voor de pdf-versie.

Verder nog: landelijke genoegdag, 20 maart in Tilburg.

4. Routeplan

De voorzet voor het routeplan beschrijft de diverse stappen vanaf nu naar 2020. Bij voorkeur werkt een groep van organisaties daarin samen om de benoemde doelstelling te bereiken.

Deze voorzet is als volgt.

Routeplan, 1e halfjaar:

  1. Bijeenbrengen partijen, evt. ook consumentenorganisaties

  2. Opstellen ruw projectplan

  3. In kaart brengen aanknopingspunten en benodigde ondersteuning

  4. Uitwerken projectplan

  5. Benaderen potentiële financiers

  6. Contact houden om EU Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) te beïnvloeden

Routeplan, 2e halfjaar:

  1. Projectplan geaccepteerd en financiering rond

  2. Aantal lokale voedselprojecten starten

  3. Werving van lokale VMD-groepen, NIVON-huizen, lokale kerkelijke groepen, TT-groepen die zich met deze projecten willen verbinden

  4. Werven ambassadeurs

  5. Opzetten mediacampagne ter ondersteuning? I.s.m. grote bedrijven, koepels als ZLTO, platforms als Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling, banken, restaurants?

Routeplan, jaar 2-5:

  1. Uitbreiden aantal lokale/regionale voedselprojecten in het plan

  2. Opzetten van een feed-back-systeem vanuit de consumenten
    (tips en klachten)

  3. Mediacampagne loopt

  4. Opzetten monitoring van effecten
    (bijhouden omzetcijfers e.d.; enquetes)

  5. Uitbreiden naar energieproductie

Routeplan, jaar 3-5:

  1. Evt. uitbreiden naar andere sectoren

  2. Op basis van voorlopige resultaten lobby naar overheid op bijvoorbeeld transport-/ mobiliteitsprijzen en heffingen op ‘externe kosten’

(pas op: weerstand van transportsector, ANWB, consumentenorganisaties)

Routeplan, jaar 5-10:

  1. Verdere uitbreiding en versterking van de lokale projecten

  2. Resultaten gebruiken in lobby naar landelijke politiek en overheid
    (doel: regionalisering voor zover mogelijk; landelijke overheid zet dit ook in EU en WTO op de agenda)

  3. Doelstellingen gehaald

Opmerking tijdens de workshop: misschien is het routeplan te technocratisch? Genoemd wordt het initiatief in Winterswijk waarin de mogelijkheid wordt geboden om mee te werken en te ervaren hoe voedsel groeit. Met als mooiste moment: de wortel die uit de grond komt, schoonvegen, ruiken en opeten.

Ook het Franciscaans Milieuproject in Stoutenburg biedt dergelijke ervaringsweken aan.

5. Vervolgafspraken

Het is de bedoeling van de workshop om te eindigen met een vervolgafspraak.

We hebben de crises onder ogen gezien. We hebben een doelstelling geformuleerd voor 2020 en een ruw plan met stappen vanaf nu naar 2020.

Tijdens de workshop ontstaat er al veel bereidheid voor samenwerking en verbinding met de werkgroep globaal – lokaal van F&GD met Nivon, Transition Towns en IVN.

De ruwe opzet van het routeplan wordt onderschreven. Onduidelijk is nog wat verbinding in de toekomst precies gaan inhouden. Dat zal een zoektocht zijn die gaandeweg duidelijker wordt.

Het workshopverslag komt op de website te staan. Vanuit de werkgroep globaal – lokaal zal er naar belangstellenden een uitnodiging verstuurd worden voor het vervolg van het routeplan.


Verslag workshop 10 Meer lezen »

Verslag Workshop 6 Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda

Verslag Workshop 6 Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda

Voorzitter: Wendela de Vries (Campagne tegen de Wapenhandel)

Inleider: Kees Nieuwerth (Quaker)

Notulist: Greetje Witte-Rang (Platform DSE / Kerk en Vrede)

15 deelnemers …

Verslag Workshop 6 Vredeseconomie en conflictpreventie op de politieke agenda Meer lezen »