Zoals elk najaar wordt in diverse sectoren onderhandeld over nieuwe looneisen van de vakbeweging. De FNV gaat de onderhandelingen in met een eis van 5%. Wel wordt een onderscheid gemaakt tussen vitale en succesvolle sectoren aan de ene kant, en sectoren die meer last hebben van de crisis aan de andere kant. Het zit in het DNA van de vakbeweging om te streven naar hogere lonen, maar verbeteringen van andere arbeidsvoorwaarden kunnen ook een belangrijke rol spelen.
Ons dilemma zit erin dat deze strategie van looneisen ook leidt tot meer consumptie en daarmee tot een vergroting van onze mondiale ecologische voetafdruk en meer klimaatchaos. De vraag is dus hoe we naast het klassieke -en terechte- streven naar een steeds hoger loon kunnen komen tot een beleid dat gericht is op een verkleining van onze schadelijke voetafdruk en een betere kwaliteit van leven.
Vaker aangehaald is de opvatting van Keynes over lonen in de oorlogseconomie. Hij gebruikte hiervoor het begrip ‘uitgesteld inkomen’. Keynes ging ervan uit dat de arbeiders niet met extra belastingen zouden moeten betalen voor de oorlogsinspanningen. Een deel van hun loon(stijging) zou wel op geblokkeerde spaardeposito’s gezet kunnen worden. We kunnen het idee van Keynes nu aanwenden in de financiering van de ‘oorlog’ tegen ecocide, voor verkleining van de voetafdruk en tegen onrechtvaardigheid. Naast uitgesteld inkomen houden de aanbevelingen van Keynes hogere belastingen in voor hogere inkomens en een redelijk minimuminkomen. Dat laatste is ook onderdeel van de FNV-eisen. Meer progressie in de inkomstenbelastingen is inmiddels een breed gedeelde opvatting. Er zou overigens ook een inkomensdrempel gelegd kunnen worden in het uitgestelde inkomensdeel om de laagste loonontvangers – de werkende armen – te ontzien.
Uitgesteld inkomen is een idee dat in Nederland al een hele geschiedenis heeft. Een van de hervormingsvoorstellen van het kabinet Den Uyl betrof de Wet op de Vermogensaanwasdeling (VAD). Maar ook de enige jaren later uitgewerkte mogelijkheid van het investeringsloon in de Stichting van de Arbeid in 1982, het overlegorgaan van werknemers- en werkgeversorganisaties, is een interessante optie. De gespaarde middelen kunnen gebruikt worden voor duurzame investeringen. De vakbeweging zou dan natuurlijk een beslissende stem moeten krijgen bij de besteding van de middelen. Deblokkering van de gespaarde werknemersgelden moet nader worden uitgewerkt.
Daarbij kan gedacht worden aan twee richtingen. De eerste is dat de gespaarde loonsverhogingen omgezet worden in arbeidsduurverkorting, zoals ook al in een deel van de FNV-eisen is verwoord. Zij kan beslag krijgen in verkortingen van de actuele werktijden maar ook in sabbattical leaves of scholingsdagen. Sparen voor een vroeger pensioen kan ook een belangrijke toepassing zijn. De tweede richting betreft de verduurzaming van de levensstijl. Loonontvangers (en ‘hun’ corporaties) zouden financieel en anderszins geholpen kunnen worden bij de energietransitie in woningen, of bij het inkopen van betere zorgarrangementen voor deelnemers. Onderzocht zou moeten worden of vegetarische en/of biologische en fair trade producten voordelen kunnen verwerven als duurzame bestedingen.
Natuurlijk moeten werknemers zonder financiële zorgen kunnen leven van het loon dat ze ontvangen. Maar daarboven is creativiteit gewenst om een goed evenwicht te vinden tussen verbetering van arbeidsvoorwaarden en het tegengaan van vooral verdere ecocide en klimaatchaos.
John Huige, Jan Juffermans, Lou Keune en Gerrit Stegehuis