Systemische aspecten van de corona crisis

Lou Keune, adviseur van Platform DSE, schreef een reflectie op wat hij rond de corona-crisis allemaal ziet gebeuren

classroom-1699745_640Ik ben gefascineerd door wat zich afspeelt in de wereld nu wij allemaal worden bedreigd door het corona virus. In een mum van tijd is een aardbeving voelbaar geworden die de samenleving op haar grondvesten doet schudden, ook Nederland. Opeens blijkt het mogelijk om maatregelen te nemen waar wij, PDSE-ers, al jaren voor pleiten. Bijvoorbeeld worden met het schijnbaar grootste gemak enorme steunmaatregelen genomen met een financiële omvang van vele en vele miljarden. ‘Whatever it takes’ is de normaliteit geworden. Vergelijk dat eens met de bedragen gereserveerd voor de aanpak van de maatschappelijk eveneens zeer bedreigende klimaatcrisis. Onvergelijkbaar. Dat betekent dat er onder de oppervlakte ‘iets’ gaande is op een meer systemisch niveau. Ik voel bij mijzelf de behoefte om te proberen een aantal van die systemische veranderingen te duiden. Wat is er gaande? Dat duiden is bij mij sterk beïnvloed door mijn paradigmatische achtergronden, zie mijn memoires (www.loukeune.nl) hoofdstuk 11: Politieke Economie, en hoofdstuk 14: Duurzame en Solidaire Economie. Ik generaliseer in deze bijdrage er een beetje op los, teneinde het argument helder te krijgen. Ik bespreek maar enkele systemische aspecten, er zijn er meer. En de kans bestaat dat de veranderingen die ik probeer te duiden tijdelijk en oppervlakkig zijn. Maar toch lijkt het mij de moeite waard het ook hierover te hebben.

Krimpeconomie

Ik behoor tot diegenen die al jaren pleiten voor een krimpeconomie. Het argument is simpel: onze ecologische voetafdruk is veel te groot en leidt tot grote ongelijkheid en ecocide. Er moet in landen als Nederland gekrompen worden. Liefst op een manier dat het niveau van welzijn gehandhaafd kan worden, maar ook dat mag minder, zoals Francine Mestrum en ik al eerder betoogden: in 1979 hadden wij het al heel goed. Dat laatste, dat minderen, kan gemakkelijk, althans als je kijkt naar de enorme overconsumptie: wij kunnen met veel minder door zonder dat het ons welzijn echt aantast. Daarbij ging en gaat het mij niet bepaald over krimp van het BBP. Dat ook natuurlijk. Maar het BBP is een verkeerde maatstaf, verkeerde boekhouding. Het gaat mij vooral om krimp van het beslag dat wij leggen op de Aarde en op de huidige en toekomstige Verworpenen der Aarde. En wat zien wij nu? Met het schijnbaar grootste gemak wordt beleid uitgevoerd dat enorme krimp in ons verbruik van goederen en diensten impliceert. De ecologische baten daarvan zijn grootschalig en zichtbaar, zie bijvoorbeeld de vele beelden die ons bereiken van luchten die opeens veel schoner zijn dan (maar) twee maanden geleden. Wat ‘Parijs’ beoogde en in veel landen met grote moeite beleidsmatige vertalingen krijgt, wordt, zeker op deelgebieden als de kwaliteit van lucht in een mum van tijd gerealiseerd. Dat laat zien dat in laatste instantie de stand van zaken van de maatschappelijke en ecologische gebruikswaarden beslissend kunnen zijn. Ik kom daarop terug.

Oorlogseconomie

Wat ik ook zo indrukwekkend vind is dat in een mum van tijd er nieuwe bevelsstructuren ontstaan zijn. In heel veel landen is het nu zo dat presidenten of minister-presidenten de dienst uitmaken. Dat wordt breed ondersteund. Want er is een groot gevaar opgedoken waaraan de samenleving ten onder kan gaan. Er moet nu iets gebeuren, anders … En de burgers schikken zich. Maar niet alleen de burgers, ook de grote machthebbers van deze tijd, de transnationals. Althans, op het eerste gezicht is dat laatste zo. Want wij hebben nog steeds weinig zicht op wat zich achter de schermen afspeelt, hoe daar gecommuniceerd en overlegd wordt. Misschien vergis ik mij. Maar toch, het neoliberale paradigma lijkt op dit moment op een zijspoor. Natuurlijk dringt zich de vraag op hoe lang dit zal duren. Nu al horen wij pleidooien met een restauratieve ondertoon: Als alles voorbij is …. Hoe dan ook, de neoliberalen staan op dit moment op het tweede plan. En dan zien wij de wonderbaarlijke Verrijzenis (het is paastijd!) van iemand als Rutte: neoliberaal in hart en nieren, maar nu even niet, nu is hij de generaal, natuurlijk op zijn Hollands, niets wordt bevolen, maar hij is het toch, en maakt gebruik van een sterk centralistische aanpak. Dat laatste moet wel, kan niet anders, wil je deze verschrikkelijke epidemie de baas worden. En alle beschikbare middelen worden daarvoor ingezet, niets mag meer, alles moet. Terecht overigens maken steeds meer mensen zich zorgen over de erfenis van deze tijd. Zijn wij vanaf nu in een Huxley-achtige Brave New Wold terecht gekomen? Hoe dan ook, wij verkeren in een oorlogseconomie, waarbij alles of bijna alles wordt ingezet om de zeer gevaarlijke ‘vijand’ te kunnen bestrijden. Inclusief alle daarbij horende oorlogstaal. Markt? Even niet, eerst zorgen dat wij het overleven.

Overlevingseconomie

Alles is er ook op gericht om deze moeilijke periode te overleven. Daarbij gaat het niet alleen om de bestrijding van hét virus. Maar ook om de meest basale zaken. Is er voldoende voedsel, kan iedereen daarbij, blijft de waterleiding op peil, wordt vuilnis opgehaald, gaat het onderwijs door, en de verzorging van bejaarden en zieken, houdt iedereen de regels in acht opdat wij elkaar niet ziek maken? Opeens is een begrip als ‘vitale beroepen’ gemeengoed geworden. Iedereen begint te beseffen dat zonder verpleegkundigen en artsen, vrachtwagenchauffeurs en elektriciens, brandweermensen en politieagenten, schoonmakers en vuilnisophalers, en leerkrachten, zonder hen staan alle raderen stil. Opeens krijgen mensen die tot voor kort hun dagelijkse werk deden, met alle gewoonheden van dien, een voor de samenleving beslissende betekenis aangereikt. Zonder hen kan het niet, hoe bestaat het dat wij al die jaren van neoliberale dominantie hen steeds verder hebben laten uitbuiten. Het gaat nu om het meest basale in het praktische leven, kunnen wij overleven? Het individuele gedrag gaat ook steeds meer in die richting. Er wordt gehamsterd, ook zo’n teken van overlevingseconomie. Voorraden worden in de gaten gehouden, iedereen probeert te voorkomen dat men mis pakt. De grote leider stelt gerust, er is voldoende voedsel. Geld blijft natuurlijk belangrijk. Maar het overleven komt op de eerste plaats, geld moet zich daar naar schikken.

Geldcreatie

Opeens is er geld genoeg. Op allerlei fronten worden de kranen opengezet, vanaf het IMF en de centrale banken tot en met de private banken die opeens zich de rol aanmeten van de barnhartige Samaritaan en vol liefde en begrip zich buigen over de armen die de hypotheek niet meer kunnen aflossen. Overheden lopen voorop in die geldcreatie. Meer overheidsschulden? Nu even niet druk om maken, wij hebben belangrijkere zaken aan ons hoofd. En dus maar geld creëren, en creëren. Zo komen wij dicht bij de op dat punt voor mij ideale samenleving dat geld niet meer stuurt maar volgt en faciliteert. Geld keert terug tot waar het in zijn oorsprong om begonnen was: ruilmiddel. Natuurlijk, het spook van de inflatie kijkt mee over onze schouders, dat van de deflatie trouwens ook. Maar voorlopig maakt niemand zich zorgen: Après nous …? En zo moet het. Ik bedoel niet het zich geen zorgen maken. Want al die geldcreaties kunnen er ook toe leiden dat er te veel geld in omloop komt en dus ontwrichtend gaat werken. De omvang van de geldhoeveelheid moet in evenwicht zijn en blijven met enerzijds de menselijke en ecologische bronnen die ons ter beschikking staan, en anderzijds de noodzakelijke behoeften van mens en natuur. Dat evenwicht moet zich ook gaan herstellen, en daar past een evenwichtige monetaire politiek bij. Maar dan wel geleid door die genoemde beschikbaarheden en noodzakelijkheden, niet meer primair door de behoeften en dromen van een stelletje rijkaards. Nu wil ik niet suggereren dat wij er al zijn, dat wij dat ideale monetaire stelsel hebben bereikt. Maar er zijn wel al aardig wat tekenen dat het op dit moment de goede kant opgaat, inclusief de afschaffing van onnatuurlijke beprijzingen als rente. Geld wordt, zeker tijdelijk, ondergeschikt gemaakt aan wat ook wel eens de reële economie wordt genoemd. En, ook leuk om te zien, onze nationale boekhouders als die van het CPB en de DNB weten het even niet. Hun voorspellingen komen steeds meer uit de glazen bol.

Dominantie van de politiek

Dat is ook zo’n interessant verschijnsel van dit moment. Politici maken de dienst uit. Zij vertonen opeens niet meer het neoklassieke kuddegedrag van eerst kijken naar de markten, de kapitaalmarkten voorop. Opeens is er een ander kompas, dat van grote noden en urgente oplossingen. Bedrijven hebben het, zeker op de korte termijn, niet voor het zeggen. En de markten zijn niet langer de graadmeters waarop gekoerst wordt. Dat is een zeer bemoedigende situatie. Want willen wij echt komen tot een samenleving waar waarden als duurzaamheid en solidariteit domineren, dan moeten de politici de macht nemen. Het democratisch tekort moet gedempt worden. Maar ja, welke machtsaanwending? Want wij zien ook nu al tekenen dat sommige politici de nieuwe en noodzakelijke machten gaan aanwenden voor hun eigen zaakjes en dromen. Het haast klassieke dilemma dringt zich op: moeten wij meegaan met de versterking van de publieke macht, met alle risico’s van dien? Of moeten wij nu al meer pleiten en strijden voor een echte en fundamentele democratisering van de samenleving, ook al gaat dat nu ten koste van een effectieve aanpak van de gezondheidsproblemen? Ook dit is een tweespoor dat ons dwingt keuzen te maken. Misschien zijn er meer sporen en keuzemogelijkheden, ook ik loop gevaar te blijven denken in termen van socialisme of fascisme. Hoe dan ook, wat zich nu openbaart zijn drastische en politieke veranderingen in de samenleving die in principe betere voorwaarden scheppen tot een daadwekelijke transitie richting duurzaamheid en solidariteit.

Dominantie van gebruikswaarden over ruilwaarden

Als het gaat om het duiden van wat er gaande is, dan dringen zich bij mij de begrippen gebruikswaarden en ruilwaarden op. Wij zijn gaan verkeren in een samenleving die als een kapitalistische kan worden aangemerkt. Dat wil onder meer zeggen dat onze samenleving in eerste en laatste instantie geleid wordt door de kansen die het biedt om er aan te verdienen, om winst te maken. Nu ben ik de eerste om te zeggen dat onze moderne samenleving sporen vertoont van verschillende samenlevingsvormen. Zo kennen wij nog aardig wat feodale restanten inclusief klederdrachten als van rechters, hoogleraren en andere koningen. Maar zeker ook kennen wij samenlevingsvormen die tekenen hebben van andere motoren. Daaronder een aantal traditionelen als gezinnen en andere familie verbanden, en stelsels als onderwijs en zorg. Daar gaat het allereerst om de behoeften van anderen, bijvoorbeeld koesteringen en wassen en voeden. Dat geldt ook allerlei nieuwe vormen van samenleven en in behoeften voorzien, van biologische landbouw tot en met communale woonvormen. Niet alles is kapitalistisch, niet alles wordt geleid door principes als maximalisering van winsten en vermogensopbouw. Wij leven in een sociale formatie met heel veel verschillende en deels tegenstrijdige kenmerken. Maar als het gaat om het duiden van de actuele manier van in behoeften voorzien en kwalen bestrijden, dan vertonen zich, zeker tijdelijk, aanzetten tot een samenleving die niet meer primair geleid wordt door het winstprincipe maar door het principe om te voorzien in een grote nood in de samenleving. Opnieuw blijkt: niets is, alles wordt. Of, om het in termen van de politieke economie te gieten: een samenleving in eerste en laatste instantie geleid door gebruikswaarden. Niet door ruilwaarden.

Transitie

Verkeren wij nu in een transitionele periode? Uiteraard, zou ik zeggen, de samenleving is steeds in overgang, naar het goede of naar het kwade. Maar deze tijd is ook wat dat aangaat een bijzondere. Want gedurende decennia van dominantie van het neoliberalisme werden alternatieven tot onbestaanbaarheden verklaard, zie ‘TINA'(‘There Is No Alternative’). Althans in het publieke debat; wat zich in hoofden en kleinere verbanden als gezinnen afspeelt kan wel getuigen van de herhaalde gedachte: kan het niet anders? In de publieke domeinen van bedrijfsleven, politiek en wetenschap was en is (althans tot voor kort) het neoliberale paradigma dominant. Dezer dagen vertoont zich duidelijk een ander beeld. Op zijn minst een beeld van het moet anders, willen wij deze ‘vijand’ kunnen verslaan. En ook van ‘kan anders’, er is een breed gedragen vertrouwen dat hèt virus kan worden aangepakt, desnoods ten koste van een aantal gewoontes en verworvenheden die ons tot voor kort dierbaar waren. Wie kan er nog spontaan bij oma op bezoek of elkaar op straat omhelzen als je bijna vergeten vrienden tegen komt? Dagelijks blijkt dat wij bereid zijn om ontberingen te accepteren ten gunste van een gezamenlijk en alles overstijgend doel: de bestrijding van een virus. Wij prijzen ook de bereidheid van bijna iedereen om solidair te zijn. En loven die eerder genoemde dragers van de vitale beroepen. Dat alles bij elkaar kan een positieve uitwerking vinden in het debat over bijvoorbeeld de energietransitie, en het steeds actueler wordende debat over wat voor samenleving willen wij. Kortom, de transitie naar een duurzame en solidaire samenleving zou wel eens dankzij corona een fikse opzwieper kunnen krijgen.

Lou Keune