Samen met Crelis Rammelt schreef Gerrit Stegehuis vanuit Ontgroei (de Nederlandse tak van de degrowth-beweging) een opiniestuk dat in een verkorte versie in Trouw werd geplaatst. Het volledige artikel volgt hieronder.
De afgelopen weken verschenen twee rapporten van het IPCC. Het eerste ging vooral over adaptatie: hoe komen we het beste door de effecten van klimaatverandering heen? Het tweede gaf aan wat we kunnen doen om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 1,5°C boven het pre-industriële niveau. De oorlog in Oekraïne trok terecht de aandacht van de media, maar de rapporten mogen niet in de la verdwijnen: met het huidige beleid stevenen we volgens het IPCC af op een temperatuurstijging van 3,2°C aan het eind van deze eeuw; om de 1,5°C doelen te behalen moet de mondiale uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 43% gedaald zijn vergeleken met 2019. Dit terwijl minister Jetten onlangs meldde dat Nederland voorlopig nog niet eens aan de Urgenda-eis van 25% daling ten opzichte van 1990 kan voldoen.
De IPCC-rapporten laten zien dat individuele bijdragen aan een oplossing ondersteund moeten worden door ingrijpende structurele veranderingen in bijvoorbeeld de gebouwde omgeving, mobiliteit, voedselproductie en industrie. Zo maken betaalbaar openbaar vervoer en veilige fietsroutes het makkelijker om de auto te laten staan. Wij ondersteunen dergelijke maatregelen van harte, maar denken dat ze onvoldoende zijn.
Nog steeds is het beleid, ook van rijke landen, gericht op economische groei. Zelfs als we deze ‘vergroenen’ blijft groei het verminderen van de uitstoot tegenwerken. Het is alsof je naar beneden wilt op een oplopende roltrap: misschien kan het, maar het kost hoe dan ook veel extra inspanning. We hebben dan bijvoorbeeld nog meer hernieuwbare energie nodig, wat leidt tot een nog groter gebruik van zeldzame mineralen en landbouwgrond. Economische groei staat ook andere doelen in de weg: behoud van biodiversiteit, vermindering van stikstofuitstoot en het beëindigen van gas-importen uit Rusland. Kunnen we de roltrap niet stoppen? We horen de critici al roepen: groei is nodig voor de werkgelegenheid. Maar bij werkloosheid kunnen we werk ook beter verdelen. Groei helpt ook de laagstbetaalden niet, want daar gaan de opbrengsten doorgaans niet naartoe. Daarvoor bestaan betere oplossingen zoals een hoger minimumloon of het implementeren van een basisinkomen.
Ontgroei, de Nederlandse tak van de internationale degrowth-beweging, pleit er daarom voor het streven naar economische groei los te laten. De groei is namelijk ‘oneconomisch’ geworden: de kwaliteit van leven in het Westen is jaren geleden gestopt met verbeteren, toen onze ecologische voetafdruk veel kleiner was. De kosten van de groei wegen nu zwaarder dan de baten, en zijn ook nog eens onrechtvaardig verdeeld. Door de overconsumptie te verkleinen scheppen we ruimte voor mensen die nu in de knel zitten om ook een behoorlijk bestaan op te bouwen. Dat betekent niet dat er niets meer mag groeien: zo moeten we bijvoorbeeld investeren in gezondheidszorg, openbaar vervoer en regeneratieve landbouw. Maar andere sectoren moeten juist krimpen: de fossiele brandstofindustrie, de luchtvaart, advertenties, brievenbusmaatschappijen, enzovoort. De nadruk moet liggen op basisdiensten als zorg, onderwijs, huisvesting, energie, mobiliteit en voedsel. Die moeten voor iedereen toegankelijk en betaalbaar zijn, en dat is nu absoluut niet het geval. Om binnen veilige en rechtvaardige planetaire grenzen te blijven ontkomen we er niet aan na te denken over een bovengrens aan inkomen, vermogen en consumptie. Want het is moreel niet te verdedigen dat de rijken van nu onze leefomgeving verpesten voor mensen elders en voor komende generaties.
Als we erin slagen deze onder- en bovengrenzen dichter bij elkaar te brengen zouden de meesten van ons hun kwaliteit van leven aanzienlijk zien verbeteren. Ontgroeien is daarom geen straf! Is ontgroeien niet onrealistisch? Op dezelfde voet doorgaan en verwachten dat onbewezen technologieën ons zullen redden is pas echt onrealistisch en gevaarlijk gezien wat er op het spel staat.
Gerrit Stegehuis en Crelis Rammelt