Monitor Brede Welvaart: gaat het wel zo goed?

Voor de tweede keer verscheen dit jaar de Monitor Brede Welvaart (MBW). De monitor wil door middel van veel indicatoren laten zien hoe het met Nederland en de Nederlanders gaat (de dimensie ‘hier en nu’), en welke invloed ons handelen heeft op de kansen van komende generaties (de dimensie ‘later’) en op de kansen van mensen in andere landen, met name in ontwikkelingslanden (de dimensie ‘elders’).

Een groot probleem van de monitor vinden wij dat de beeldvorming net als vorig jaar is: Het gaat goed met Nederland, en de Nederlanders zijn tevreden.

Nauwelijks komt naar voren dat op verschillende fronten zich crises voordoen die onze  toekomst beslissend beïnvloeden.  Zie de klimaatontwrichting, de schrikbarende achteruitgang van de biodiversiteit, en de voortdurende bedreigingen van bestaanszekerheid. Uit de monitor blijkt op geen enkele manier de urgentie van die vraagstukken en daarmee de dringende noodzaak onze leefgewoonten en manieren van produceren en consumeren te veranderen. Die crises hebben nu al grote gevolgen voor met name toekomstige generaties en voor heel veel mensen  in ontwikkelingslanden. Ze verhogen ook de kans op omvangrijke migratiegolven en op bedreigingen van de wereldvrede. Uit deze monitor valt dat absoluut niet af te leiden.

De opzet van de MBW

De belangrijkste verandering in de opzet van de monitor is dat de rapportage over de Sustainable Development Goals (SDG’s) nu in de MBW is opgenomen. Voorheen werd over die doelen, die in VN-verband zijn afgesproken, en die ieder land wordt geacht te halen, afzonderlijk gerapporteerd. Aan de ene kant is het handig dat de beide rapportages zijn geïntegreerd, want ze gaan deels over dezelfde onderwerpen. Maar het nadeel is dat er in de Tweede Kamer geen apart debat meer is over de stand van zaken rond de SDG’s; het onderwerp wordt nu meegenomen in het debat over alle stukken die op Verantwoordingsdag zijn verschenen, en dat waren er al veel.

In de Monitor wordt voor een aantal onderwerpen een andere indicator gebruikt dan vorig jaar (bijvoorbeeld voor opleidingsniveau), en er zijn indicatoren toegevoegd, die zich vooral richten op de tevredenheid van de bevolking, over onderwerpen als de woning, het werk en het persoonlijk welbevinden. Ook wordt gemeten welk percentage van de bevolking vindt dat het met de ontwikkeling van normen en waarden de goede kant op gaat.

De ontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (BBP) wordt echter nog steeds als referentie gegeven, en wel in groen. De stijging ervan wordt kennelijk als positief gezien, terwijl de gebreken van het BBP als meetinstrument voor welvaart juist de aanleiding waren voor de ontwikkeling van de MBW. Het weglaten van het BBP, of een weergave in grijs (neutraal) zou passender zijn.

De inhoud van de MBW

Wat betreft de dimensie ‘hier en nu’ gaat het goed met welzijn, materiële welvaart en veiligheid, maar de toename van de economische activiteiten worden duidelijk uit een hogere filedruk, ontevredenheid met vrije tijd en meer fijnstof in de lucht. De kwaliteit van woningen en de tevredenheid met de eigen woning gaan achteruit. Het beeld is dus gemengd, wat niet verhindert dat Nederland hier over het algemeen goed scoort binnen de EU; de gezonde levensverwachting van vrouwen scoort Europees gezien slecht.

Voor de dimensie ‘later’ wordt gekeken naar economisch, sociaal, menselijk en natuurlijk kapitaal. Over het algemeen zijn de verschillen met een jaar eerder niet groot. Bij natuurlijk kapitaal zijn de fossiele reserves afgenomen (die horen trouwens in de grond te blijven), en de cumulatieve CO2-emissies gestegen. In deze categorie, maar ook bij menselijk kapitaal, doet Nederland het over het algemeen slecht in vergelijking met andere Europese landen. Natuurlijk kapitaal gaat hier alleen over de stand van zaken binnen Nederland, dus blijft buiten beeld dat Nederland een grote rol speelt bij het aantasten van natuurlijk kapitaal elders op de wereld, en ook dat is van groot belang voor ‘later’.

Nederland onderaan

Bij ‘elders’ wordt gekeken naar ‘handel en hulp’, en naar ‘milieu en grondstoffen’, waarbij de handel alleen over invoer gaat. Nederland importeert veel uit andere landen (ook uit ontwikkelingslanden). Dat wordt enerzijds positief gewaardeerd omdat het de exporterende landen geld oplevert, en anderzijds negatief omdat die landen grondstoffen verliezen en hun milieu wordt aangetast. De ontwikkelingshulp is gedaald, migranten maken nu ruim twee keer zoveel geld over naar hun landen van herkomst als het bedrag dat Nederland aan ontwikkelingshulp besteedt. De Nederlandse broeikasgasvoetafdruk is verder gestegen, wat betekent dat er voor de Nederlandse consumptie meer broeikasgassen worden uitgestoten, in Nederland zelf, maar ook in andere landen. Nederland importeert veel fossiele brandstoffen, metalen, mineralen en biomassa, en legt zo een groot beslag op de hulpbronnen van andere landen. In Europa bungelt Nederland wat dit betreft echt onderaan.

Evaluatie

Hoewel er indicatoren zijn toegevoegd, ontbreekt bij ‘hier en nu’ nog steeds een indicator voor armoede. Dat is onbegrijpelijk, omdat armoede een grote invloed heeft op het welbevinden van de gezinnen die ermee te maken hebben. Via SDG 1, dat gaat over armoede, kunnen we echter toch te weten komen dat 13,2% van de Nederlandse bevolking onder de armoedegrens leeft.

Bij ‘elders’ is het teleurstellend dat de indicatoren nog exact dezelfde zijn als vorig jaar. Toen gaven we, net als daarvoor bij de update van de Monitor Duurzaam Nederland, aan dat de effecten van het Nederlandse welvaartsstreven op ontwikkelingslanden maar heel beperkt wordt beschreven door de gebruikte indicatoren. Ontwikkelingshulp en overdrachten door migranten naar hun landen van herkomst (ruim twee keer zo hoog als ontwikkelingshulp) worden wel genoemd, maar geldstromen naar Nederland niet (‘omgekeerde ontwikkelingshulp’ genoemd). Daar zijn er veel van, zoals aflossingen en rentebetalingen, belastingontwijking, verborgen transfers als gevolg van door internationale ondernemingen gehanteerde systemen van over– en underpricing en gerepatrieerde winsten. Export van afval (elektronica, plastic) of van gesubsidieerde landbouwproducten en land grabbing blijven buiten beschouwing. Ook de omstandigheden waaronder werknemers in ontwikkelingslanden produceren voor de Nederlandse markt zijn hier niet terug te vinden, terwijl daar wel onderzoek naar wordt gedaan in verband met de convenanten die voor allerlei sectoren zijn en worden gesloten. Het is begrijpelijk dat het CBS dit jaar veel werk had aan het integreren van de SDG’s, maar verwacht mag worden dat de dimensie ‘elders’ volgend jaar beter beschreven wordt.

Urgentie totaal zoek

Zoals hierboven gezegd, is een probleem in het algemeen met de monitor dat door de gelijkschakeling van alle indicatoren ieder besef van urgentie totaal zoek is.  Wetenschappers beschrijven in steeds duidelijker termen hoe groot de eerder genoemde dreigende ecocidale en maatschappelijke problemen zijn, en ook dat de processen die wij in gang zetten niet op ieder willekeurig moment gestopt kunnen worden. In de MBW zijn bijvoorbeeld bij natuurlijk kapitaal meer vlakken groen dan rood, dus afgezien van onze slechte positie binnen de EU lijkt er niet veel aan de hand te zijn.  De samenstellers van de monitor zullen wellicht tegenwerpen dat het bepalen van urgentie niet aan hen is, maar het naast elkaar weergeven van alle resultaten alsof ze allemaal even belangrijk zijn, en daaruit wel trends presenteren geeft een vertekend beeld. Hier wreekt zich ook dat er, zoals de directeuren van de planbureaus schrijven in hun brief over de MBW, geen gewenste niveaus voor de indicatoren zijn, zodat we niet kunnen zien of we, ondanks een groene trend, toch nog ver van dat gewenste niveau verwijderd zijn.

Verantwoordingsdebat en Petitie

Begin dit jaar bood Platform DSE een petitie aan aan de Tweede Kamer en aan de regering, die vraagt om een drastische verkleining van de Nederlandse ecologische voetafdruk binnen 10 jaar. Die petitie, die is gesteund door ruim 30 andere organisaties, waaronder de FNV en de Raad van Kerken, beschrijft wél de urgentie van de problemen waarmee we te maken hebben. De grote uitdaging voor onze samenleving is hoe we die verkleining van onze mondiale voetafdruk kunnen bereiken, terwijl we er gelijktijdig voor zorgen dat de rekening niet komt te liggen bij de groepen die het nu ook al moeilijk hebben. Het zou mooi zijn als fracties in het Verantwoordingsdebat die vraag op tafel zouden leggen. Platform DSE stelt voor de WRR en de planbureaus onderzoek te laten doen naar beleidsopties die een verkleining van de voetafdruk combineren met een goed bestaan voor iedereen. Het is te hopen dat de Kamer dit voorstel wil ondersteunen.