Krimp van de economie? Iedereen schiet ervan in een kramp. Dat is immers het ergste wat er kan gebeuren in een economie die op groei is gebaseerd. Toch biedt degrowth tal van mogelijkheden om de economie weer dienstbaar te maken; dienstbaar aan mensen in plaats van geld; dienstbaar aan een bestaan waarin kwaliteit en eerlijker delen de basis vormen.
In veel omstandigheden is krimp vreselijk. Zie wat dat doet met het leven van mensen in Griekenland als gevolg van door de ‘troika’ gedwongen bezuinigingen. Zie Oost-Groningen, Zuid-Limburg, verarmende streken in Zuid- en Oost-Europa en waar niet. Misschien wel de belangrijkste oorzaak van dit krimpproces is het vertrek van het geld. Spaargeld, winsten, huren en hypotheekrenten verhuizen via de banken naar meer rendabele oorden. Die worden dus niet geherinvesteerd in de regionale economie en dus niet in banen en inkomen van de mensen die dat geld hebben opgebracht. De koopkracht daalt en de mensen trekken weg. “De kinderen reizen het spaargeld van hun ouders achterna,” verzuchte daarom de Ierse econoom Richard Douthwaite.
Landschapsecoloog Pieter Schroevers noemde dit overontwikkeling die elders onderontwikkeling veroorzaakt. In de natuur komt dit geregeld voor waarna een nieuw evenwicht ontstaat. Maar ondanks de economische crisis is nu geen sprake van een nieuw evenwicht. Het systeem van geld-dat-moet-groeien, de enorme kapitaalsmobiliteit en de geldaccumulaties – privaat of publiek – is een krachtig wegzuigmechanisme dat alsmaar door blijft gaan. Overvloed hier, niet te stoppen verschraling elders.
De hamvraag is dan ook: ‘Hoe zorgen we dat geld zoveel mogelijk binnen de gemeenschap blijft?’. Dat kan via regionale banken waar de inleggers in de eigen streek investeren in bijvoorbeeld dienstverlening of de maakindustrie. Het kan ook door de invoering van lokaal geld, onderlinge verrekeningssystemen of barternetwerken van bedrijven om aldus de eigen bedrijvigheid en de lokale koopkracht op peil te houden. Of met een ruileconomie waardoor mensen zich weer productief kunnen maken.
Krimp als kans
Een ronduit positieve kant van de krimpgebieden is hun verminderde druk op het milieu. De moderne economie is namelijk zó schadelijk voor de biosfeer dat alleen drastische krimp de economie weer in balans met het milieu kan brengen. Pas daarna kan groei weer, maar alleen als deze binnen de grenzen blijft die het milieu nu eenmaal stelt. Dit is het ecologische voordeel van armoede. Dat levert voor de regio extra waarde op in de vorm van betrokken burgers, gezondere lucht, levende landbouwgrond, vitalere natuur, beter (grond)water en meer stilte. Daar kan ook lokale ambachtelijkheid en het toerisme mee worden bevorderd.
Als krimpregio’s op die manier van de nood een deugd maken kunnen zij een voorbeeld worden voor groeiregio’s. Regio’s die ondanks hun groei te kampen hebben met een toenemende kloof tussen arm en rijk, met werkloosheid, milieudegradatie en overspannen en ontevreden burgers. De hele maatschappij zou sterk gebaat zijn bij het afkicken van groeidwang; bij een rustiger tempo met minder stress. Dit geldt zeker voor arme landen. Zij zijn door hun onderliggende positie in de wereldeconomie het meest gebaat bij een duurzame regionale ontwikkeling met een vrijwel zelfvoorzienende voedselproductie, eigen maakindustrie en dienstensector waar hoge kwaliteit de norm is. Een ontwikkeling waarbij niet groei maar het bieden van werk en een betere verdeling de drijvende krachten zijn. Dat betekent een ontwikkeling richting minder wereldhandel die aldus de macht van multinationals stevig zal inperken.
Een gevarieerde economie, die grotendeels voorziet in de basisbehoeften van de eigen bevolking, maakt elke regio en elk land veel minder kwetsbaar voor alles wat in de grillige wereldhandel mis kan gaan en zal gaan. Denk daarbij aan gevolgen van klimaatverandering, een sterk groeiende wereldbevolking, oplopende schaarste aan energie, voedsel, water, grondstoffen en aan de gevolgen van oorlogen, ziekten en vluchtelingenstromen.
Weg van de wereldmarkt
Een circulaire, meer zelfvoorzienende regionale economie is hét alternatief voor de huidige mondiale, op groei gebaseerde schuldeneconomie die onvermijdelijk leidt tot steeds nieuwe crisissen. Die leidt tot immense private rijkdom en schrijnende publieke armoede. Bewoners in krimpgebieden bestrijden hun armoede door zelf aan de slag te gaan en meer samen te werken. Lokale initiatieven bloeien op waarbij mensen hun eigen energie en voedsel produceren en distribueren. Er ontstaat een deeleconomie met reparatiewerkplaatsen, lokale munten, tijdbanken en forums waar mensen met elkaar huizen, diensten, auto’s en spullen delen. Het is een economie van het genoeg met kleinere organisaties zonder overbodig, duur management die de mensen op werkvloer alleen maar in de weg zit. Daarvan wordt iedereen niet armer maar juist rijker; rijker aan kennis, aan werk, aan zeggenschap, aan arbeidsplezier, aan contacten met anderen en dat alles binnen een veel schonere leefomgeving die onze bestaansbronnen niet uitput maar in stand houdt.
Protectionisme is een gruwel voor de huidige neoliberale economie. Maar als er in deze economie iets zwaar geprotegeerd wordt, zijn het wel de kapitaalstromen die de hele wereld afstruinen voor het hoogste rendement. Multinationals betalen amper belasting en potten op hun goed afgeschermde bankrekeningen duizenden miljarden op. Om dat aan te pakken, is protectionisme in een nieuwe vorm nodig. Dit ‘neoprotectionisme’ houdt in dat alleen producten kunnen worden ingevoerd die aan dezelfde ecologische, sociale en belastingafdracht eisen voldoen als de eisen die in een land of de EU gelden. Het is een bijzonder oneerlijke vorm van concurrentie dat dit nu niet zo is. Veruit het grootste deel van de producten van multinationals zal niet aan die eisen kunnen voldoen. En dus zal hun macht stevig worden ingeperkt, zal de wereldhandel krimpen en een duurzame circulaire regionale economie sterk worden bevorderd.
Wat heeft de huidige wereldeconomie ons eigenlijk nog te bieden? We worden volgehangen met schulden en grote groepen worden van betaald werk uitgesloten terwijl er zoveel werk te doen is. Werk dat in de geldgedreven groei-economie onrendabel is verklaard, maar waar heel veel mensen waaronder vluchtelingen en mensen in de uitkering betaald voor kunnen worden ingezet. Om de kostprijs zo laag mogelijk te houden worden milieu, lucht- en waterkwaliteit en onze landbouwgrond grondig verpest. Aanvankelijke overvloed wordt zo getransformeerd in schaarste. En, als laatste en niet als minste, tast de huidige economie de democratie bij de wortel aan omdat de samengebalde economische macht zich aan elke controle weet te onttrekken en met hun enorme lobbykracht vaak doorslaggevende invloed op de politiek heeft.
Tweesprong
Door de toenemende schaarste en de verloedering van het milieu, die nu eindelijk zichtbaar worden, is het tijdperk van de groei en van het onbeperkt gebruik van natuurlijk hulpbronnen voorbij. Een transitie komt voorzichtig op gang. We staan op een tweesprong. Of we gaan te lang verder op een doodlopende weg die onze bestaansgrond onomkeerbaar vernietigt. Verder met een ‘welvaarts’economie die met haar geldgedreven dwingende groei en overconsumptie onmisbare bronnen uitput en ecologische netwerken vernietigt. Of we gaan die andere weg op. De weg van autonome regio’s die met de steun van betrokken burgers, en dus democratisch gelegitimeerd, diezelfde burgers op een duurzame wijze in hun basisbehoeften voorziet. De weg van het opbouwen van streekeconomieën met streekgebonden bedrijvigheid waaraan iedereen naar vermogen deel kan nemen.
Dat zal uiteraard niet vanzelf gaan. Die ontwikkeling vereist andere wetten en regels, eerlijke prijzen, democratisch gecontroleerde geldcreatie, kleinere banken, weer onafhankelijke wetenschap, duurzame technologie, sociale en productieve basisvaardigheden en onderwijs dat op dat alles voorbereidt. Het gaat om niets minder dan een beschavingsoffensief met nieuwe zingeving. Daar hebben we politici bij nodig die het volk dienen en zwakkeren bescherming bieden; politici die niet aan de leiband van zekere economische belangen lopen
Nu kan het nog alle kanten op. Laten we er samen voor zorgen dat het de goede kant op gaat. De tien punten van De Grote Transitie zullen daar zeker aan bijdragen.
— Willem Hoogendijk en Frans van der Steen
Dit artikel verscheen eerder op duurzaamnieuws.nl
Lees ook: Verantwoording van een krimppionier