Groene groei? Vergeet het maar!

Een oplossing voor de milieuproblemen waar onze samenleving tegenaan loopt, zoals klimaatontwrichting en verlies aan biodiversiteit, wordt vaak gezocht in ‘groene groei’. De bedoeling daarvan is dat onze economie zo kan blijven draaien als hij deed, want omdat we efficiëntere technologieën gebruiken kan – in theorie – de economische groei die we ‘nodig hebben’ samengaan met een kleiner beslag op het milieu. Het rapport ‘Decoupling debunked – evidence and arguments against green growth as a sole strategy for sustanability’ van het European Environmental Bureau (EEB), geschreven door onderzoekers van verschillende universiteiten en onderzoeksinstituten, maakt echter duidelijk dat deze strategie ongeschikt is om de genoemde problemen op te lossen.

Absolute ontkoppeling

Om de economie te laten groeien en toch de druk op het milieu te verlichten is een absolute ontkoppeling nodig tussen die groei en de milieudruk, wat wil zeggen dat de druk op het milieu kleiner wordt, terwijl de economie groeit. Bij een relatieve ontkoppeling groeit de druk op het milieu minder dan de economie, maar hij groeit wel, en daarom is zo’n ontkoppeling zeker onvoldoende om bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
De auteurs van het rapport hebben onderzoek gedaan naar de absolute ontkoppeling die nodig is: is die ontkoppeling ook feitelijk al ergens geconstateerd tot nu toe in een mate die enige zoden aan de dijk zet? Op basis van bestudering van de literatuur is het antwoord een duidelijk ‘nee’, en dat geldt voor materiaal-, water- en energieverbruik, voor uitstoot van broeikasgassen, verlies aan biodiversiteit en voor watervervuiling. Er zijn wel gevallen van absolute ontkoppeling beschreven, maar die zijn steeds tijdelijk, voor een specifiek milieuprobleem, voor een specifieke locatie en steeds miniem. Je kunt bijvoorbeeld kolen door gas vervangen, en zo de CO2-uitstoot verminderen, maar dat is een tijdelijke winst, want zodra de vervanging volledig is, stijgt de uitstoot weer met de economie mee. Of industrie vertrekt naar het buitenland, zoals natuurlijk veel gebeurd is, en daar kun je milieuverbeteringen mee scoren, maar de verbetering is alleen lokaal, want de problemen worden naar het buitenland verplaatst.

Voldoende ontkoppeling is onwaarschijnlijk

Dat een voldoende absolute ontkoppeling tot nu toe niet is voorgekomen bewijst natuurlijk nog niet dat die ontkoppeling niet mogelijk is. De auteurs geven echter zeven redenen waarom die ontkoppeling ook onwaarschijnlijk is. Een korte samenvatting:

1. Stijgende kosten van winning – Bij de winning van energie of metalen worden steeds eerst de makkelijkste bronnen gebruikt. De winning wordt dus daarna steeds duurder, ook in verbruik van energie. Zo schat een rapport van UNEP dat er tegenwoordig drie keer zoveel materiaal verwerkt moet worden als een eeuw geleden om dezelfde hoeveelheid grondstoffen te winnen.
2. ‘Rebound’ effecten – Een groot deel van de efficiencyverbeteringen gaat vaak verloren omdat er vervolgens meer verbruikt wordt (het is goedkoper geworden), of omdat het bespaarde geld elders wordt besteed (een vliegvakantie als je minder energiekosten hebt).
3. Van het ene probleem in het andere – Het oplossen van het ene probleem kan een ander probleem veroorzaken of verergeren. De overgang naar elektrische auto’s zorgt voor minder CO2-uitstoot, maar maakt de winning van veel meer lithium, kobalt en koper nodig, de productie van biobrandstoffen legt een groot beslag op grond.
4. De diensteneconomie lost het niet op – Die diensten komen namelijk bovenop de ‘oude’ economie, niet in plaats ervan. Verder hebben ze zelf ook een behoorlijke voetafdruk, denk maar aan het energie- en materiaalgebruik van de IT-industrie.
5. Recycling helpt maar beperkt – Het aandeel van recycling neemt maar langzaam toe, en de processen hebben toch behoorlijk veel energie en nieuwe materialen nodig. Zeker in een groeiende economie kan recycling maar een relatief beperkte rol spelen.
6. Onvoldoende en de verkeerde technologische veranderingen – Technologische verbeteringen zijn veelal gericht op het maximaliseren van financiële winsten, niet van milieuwinst. Ze kunnen ook nieuwe problemen veroorzaken, bijvoorbeeld door boren in het Arctische gebied mogelijk te maken. En ze kunnen ook, door beperkte verbeteringen aan te brengen in schadelijke processen, heel andere technologieën blokkeren die tot een veel schonere productiewijze zouden kunnen leiden.
7. Verplaatsen van het probleem – Wij kunnen hier wel minder of schoner produceren, maar als de vervuilende productie naar het buitenland verplaatst is, schieten we daar mondiaal gezien niet veel mee op. Als je kijkt naar onze consumptie is het beeld meestal veel minder rooskleurig dan als je kijkt naar de productie die in Nederland plaatsvindt.

Conclusie

De conclusie kan zijn dat het ontkoppelen van milieudruk en economische activiteiten lang niet zoveel mogelijkheden biedt om onze milieuproblemen op te lossen als veelal wordt aangenomen of voorgespiegeld. En wie ‘groene groei’ wil propageren mag eerst aantonen waarom de literatuurstudie en de problemen met ontkoppeling die hier naar voren worden gebracht niet deugen. Wie zonder serieus in te gaan op bedenkingen zoals die in dit rapport zijn bijeengebracht een beleid van groene groei blijft nastreven, laadt de verdenking op zich in het verlichten van onze druk op het milieu niet echt geïnteresseerd te zijn.

Dit alles betekent niet dat het streven naar efficiencyverbetering of naar meer recycling onzinnig is. Dat is het zeker niet, maar ervan uitgaan dat dat voldoende is, kan niet gebaseerd zijn op de ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan, en is dus een zeer riskante strategie. Het rapport pleit ervoor dat politici hun prioriteiten verschuiven van efficiency naar sufficiency, ofwel genoeg. Er zijn veel bewegingen actief rond het thema genoeg, zoals transition towns, degrowth, ecovillages en de Economy for the Common Good. Zij benadrukken dat meer lang niet altijd beter hoeft te zijn. De keuze voor genoeg hoeft niet samen te gaan met offers, werkloosheid, armoede en een krimpende welvaartsstaat. Het is daarentegen een keuze voor een eerlijke economie die binnen de draagkracht van de biosfeer blijft. We moeten volgens de auteurs niet meer proberen economische groei los te koppelen van druk op het milieu, maar welvaart en het ‘goede leven’ van economische groei. De obsessie met ontkoppelen (en verder doorgaan als altijd) van Europese politici toont een problematisch gebrek aan creativiteit en ambitie aan, en een onvermogen om zich de economie anders voor te stellen dan zoals die nu functioneert. Productie en consumptie die achterwege worden gelaten veroorzaken de minste schade. De oproep aan politici en beleidsmakers is creativiteit en durf te tonen om van de gebaande (vastlopende) paden los te komen en te leren van de genoemde bewegingen. Volgens het rapport staat daarbij niet minder op het spel dan de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen, zo niet van de menselijke beschaving (en van het hele levensweb op Aarde, voeg ik dan nog maar even toe).

Gerrit Stegehuis