Inhoudelijke suggestie … (Andre Beque)

Na kennisname van de voorbereidende teksten voor de conferentie ben ik tot de vaststelling gekomen dat de initiatiefnemers wel aan een zeer zinvol maatschappelijk project bezig zijn maar dat ze jammer genoeg te kampen hebben met het basisprobleem waarover zoveel andere sociale en ecologische bewegingen struikelen; ze vertrekken van het vrije markt maatschappijmodel (?) en willen dat bijwerken of corrigeren in sociale en/of ecologische zin, maar intussen zetten ze zichzelf klem omdat ze (vrijwillig) de beperking aanvaarden om de discussie te voeren met de door de vrije markt theorie opgelegde visie en terminologie.

De BNP-indicator is dé maatstaf van de winst en de groei van de economie in enge zin, namelijk de courant in geld uit te drukken transacties. Economie betekent echter (oorspronkelijk) “wet of regel van het huis” of “huishoudkunde” en het begrip is slechts verengd doordat bij de overgang naar industriële samenlevingen de gespecialiseerde productie-entiteiten en de verhandeling van hun goederen prominent naar voren gekomen zijn.

De alternatieve of aanvullende indicatoren beantwoorden aan de evidente behoefte – vertolkt en bewezen door de vele verschillende maatschappelijke bewegingen – om ook de andere dimensies in het bestaan van een mens tot meetbare uitdrukking te brengen en op die manier het gedrag en de beslissingen van individuen, bedrijven, organisaties en overheden houvast te geven en te kunnen sturen in een richting met toekomstperspectief.

Het maatschappelijke draagvlak voor de acceptatie van meerdere indexen met verschillende dimensies vormt echter de Achilleshiel. De alom gehanteerde BNP-indicator is niet door de samenleving gewild en gevraagd maar aan de maatschappij opgedrongen. Bij de overgang naar de industriële samenleving is een groot opvoedingsdeficit ontstaan. In de eenvoudige en overzichtelijke agrarisch-ambachtelijke samenleving kon de mens op zijn functioneren in de maatschappij voldoende worden voorbereid door het gezin en de lokale instituties. In de complexe(re) industriële samenleving is de extra opleidingsbehoefte maar heel gedeeltelijk ingevuld omdat de vrije markt economieleer te abstract en te onvolledig is én die opleiding (mede als gevolg van het eerste ?!) slechts aan een kleine groep werd/wordt gegeven. De overgrote meerderheid wordt “meegetrokken” en “overtuigd” (?) met de korte maar niet verklarende vrije markt mantra’s.

De kwalificatie “complex” die we steevast aan onze hoogtechnologische samenlevingen verbinden vindt echter zijn oorsprong en oorzaak in de abstractie en onvolledigheid van de vrije markt economieleer. Het volstaat om uit te gaan van de effectieve stromen van goederen, diensten en geld (de realiteit met andere woorden) in plaats van behoeften, vraag en aanbod om tot een zeer volledig, transparant en herkenbaar model van de maatschappij te komen. Daarin staat de mens / het gezin centraal (in plaats van de winst) met de niet-geldruil stromen van goederen en diensten die binnen en tussen gezinnen circuleren, horen bij de goederenstromen ook diegene die uit de natuur komen en er naartoe gaan, en zijn de publieke goederen en diensten die de samenleving in solidariteit opbrengt evenwaardig met de transacties door privé-initiatief ontstaan. In het Economische Realiteit Systeem (ERS) komt het erop aan om de stromen in alle vertakkingen aan de gang te houden, en zo meerdere doelstellingen tegelijk te vervullen, in plaats van prioritair te streven naar schaalgrootte, concentratie en steeds grotere winst. Het ERS is door zijn herkenbaarheid toegankelijk voor de modale burger zodat hij met die basiskennis al bewuste keuzes kan maken en engagementen aangaan in plaats van noodgedwongen op de maat van mantra’s te marcheren waarvan hij wel aanvoelt dat ze slechts halve waarheden zijn maar de kennis en formulering mist om ze tegen te spreken.

In de verslagen van de vier expert meetings die in Nederland georganiseerd zijn vind ik telkens uitspraken die erop wijzen dat de verschillende maatschappelijke actoren “op zoek” zijn naar de formulering / de visie / het model dat het maatschappelijke draagvlak helpt te creëren om de opgebouwde statische energie in verschillende sociale en milieubewegingen in een krachtige synergetische stroom om te zetten en zo eindelijk een halt toe te roepen aan de nefaste nevenverschijnselen van de vrije markt economie(leer).

De economen stelden op hun bijeenkomst dat “nieuwe paradigma’s nodig zijn” en zijn van mening dat “de nieuwe indicatoren een nuttig beleidsinstrument moeten zijn en maatschappelijke participatie stimuleren”. Daarbij denken ze (“erfelijk” belast door de abstractie en onvolledigheid van de vrije markt economieleer) dat die nieuwe paradigma’s even moeilijk uit te leggen zullen zijn want zij zeggen: “Hoe gaat de politiek zeggen / uitleggen wat hij wil of beoogt” (dit heeft te maken met het hoger genoemde opvoedingsdeficit) en het nieuwe denken en de nieuwe indicatoren “bij de politiek en het publiek door de strot duwen” (een soort hersenspoeling – tegenwoordig algemeen met de meer aanvaardbare term mediabeïnvloeding aangeduid – met andere / nieuwe mantra’s).