Martin Sommer komt, om welvaart te kunnen objectiveren, uiteindelijk weer terecht bij geld als middel, en bij het Bruto Binnenlands Product (BBP) als maatstaf (VK 23 april). Dat heeft wat weg van de man die onder de lantaarnpaal naar zijn sleutels zoekt omdat het daar tenminste licht is.
We moeten het BBP maar gebruiken om welvaart te meten omdat we tenminste weten hoe we dat moeten berekenen. De commissie Breed Welvaartsbegrip beschrijft echter duidelijk dat het BBP veel zaken niet meeneemt die voor onze welvaart wél van belang zijn, en dat niet alles wat in de berekening wordt opgenomen ook de welvaart verhoogt. Aspecten als de verdeling van welvaart, de houdbaarheid van onze samenleving en de gevolgen van ons handelen voor mensen elders ontbreken geheel. Terecht komt de commissie dan ook tot de conclusie dat er andere indicatoren nodig zijn om een beter beeld te geven van welvaart. Over welke indicatoren dat moeten zijn blijft de commissie nogal vaag, en dat maakte het ongetwijfeld gemakkelijker overeenstemming te bereiken, zoals Sommer signaleert. Het is onwaarschijnlijk dat de commissie het eens was geworden over het opnemen, als indicator, van het bedrag dat jaarlijks vanuit ontwikkelingslanden via Nederland wordt weggesluisd. De keuze van indicatoren wordt nu overgelaten aan Europese statistici, omdat de commissie wil dat landen zoveel mogelijk op dezelfde manier ‘brede welvaart’ gaan meten. Daar valt wat voor te zeggen, ook omdat de kans dan groter wordt dat de data bij de geselecteerde indicatoren tijdig en accuraat worden aangeleverd.
De commissie wil jaarlijks in mei een debat in de Kamer over de Monitor Brede Welvaart, die de resultaten zal weergeven. Het debat over de uitkomsten is in feite ook belangrijker dan het debat over de meetinstrumenten, waar Sommer zo de nadruk op legt. Als het gaat over de toename van armoede of van de CO2-uitstoot, zullen de politieke discussies die Sommer nu zo mist heus wel boven tafel komen. De grote vraag is of de uitkomsten van dat jaarlijkse debat ook zichtbaar worden in het beleid van het kabinet. Er is nu geen enkele koppeling met de stukken die in september rond de begroting verschijnen, en het kabinet kan onwelgevallige conclusies uit de Monitor en het debat in mei al lang weer vergeten zijn. Ons Platform, dat zich al jaren bezighoudt met échte indicatoren voor brede welvaart, blijft er dan ook voor pleiten de nieuwe indicatoren op te nemen in de Macro Economische Verkenning, omdat die verschijnt voorafgaand aan de discussies over de begrotingen, en een grote invloed heeft op het beleid voor het volgende jaar. De commissie signaleert nog wel als probleem dat de indicatoren voor brede welvaart niet via modellen zijn door te rekenen. Maar dat kan nauwelijks een argument zijn om ze niet net zo serieus te nemen als de financieel-economische indicatoren, want dan zijn we weer terug bij de sleutels en de lantaarnpaal.
Gerrit Stegehuis en Lou Keune
Platform Duurzame en Solidaire Economie