Ongeveer tien jaar geleden zagen we een inspirerende eruptie van politieke bewegingen en acties, toen wat genoemd werd de (anti/anders)globaliseringsbeweging opkwam. Hoewel de ‘beweging’ zoals gezegd zeer divers was, en het daarom risicovol is om er specifieke richting aan te plakken, denk ik dat het geoorloofd is een aantal algemene trends te signaleren, die hopelijk ook bruikbaar zijn voor de expertmeeting. Ze duiden namelijk op een aantal dilemma’s die nog steeds heersen en waar we oog voor moeten hebben als er oplossingen bedacht worden.
——————-
Dit is geen beschrijving van de gebeurtenissen van die beweging rond de millenniumwisseling, van de vele massale opstanden rond topconferenties. Ik wil met name ingaan op de inhoudelijke analyse en eisen, toen en nu.
Een van de belangrijkste elementen van die ‘beweging van bewegingen’ was – en is in zekere zin nog steeds – dat het de vorm had aangenomen van een decentraal netwerk, waar groepen uit vele delen van de wereld in participeerden. In de ongeveer tien jaar die volgden, heeft dat netwerk zich natuurlijk ontwikkeld, en bleek het kwetsbaar voor beïnvloeding en bijsturing door regeringen, grote ngo’s of andere organisaties zoals vakbonden en politieke partijen (*1). Daarnaast waren er natuurlijk ook invloedrijke politieke gebeurtenissen die de omstandigheden veranderden, zoals 9/11 en de veiligheidshysterie, en de oorlogen die daarop volgden. Deze zaken hebben de ontwikkeling van de beweging beïnvloed. Zo zijn de Sociale Forums bijvoorbeeld duidelijk over hun hoogtepunt heen (hoewel ze nog steeds plaatsvinden buiten het zichtveld van de media). Maar er is ondertussen veel bereikt – zeker als je het vergelijkt met de neoliberale jaren ’90 van vóór de opkomst – en delen van de beweging zijn nog steeds actief (en zijn vaak belangrijk geweest bij het opkomen van de nieuwe ‘occupy’-beweging).
Zoals gezegd is er een aantal algemene trends te signaleren, die hopelijk bruikbaar zijn voor de expertmeeting (*2). Ze duiden op een aantal dilemma’s die nog steeds heersen en waar we oog voor moeten hebben als er oplossingen bedacht worden.
Reactie op globalisering
Wat alle deelnemers aan de beweging natuurlijk gemeenschappelijk hadden en hebben, is dat ze actief reageren op het feit dat economische globalisering feitelijk plaatsvindt. Commerciële markten overheersen steeds meer aspecten van het dagelijks leven en zijn ook in snel tempo grenzeloos geworden. Dit proces werd en wordt gedomineerd door economische machten, met name grote ondernemingen, waar wij geen controle over hebben. En overheden waren en zijn over het algemeen meer bedreven in het bedienen van de wensen van die ondernemingen, dan in het beschermen van de rechten van de burgers. Dit proces was in de jaren ’90 gaande en werd steeds beter zichtbaar, zonder dat er een parallel proces van ‘globalisering’ van de rechten van arbeiders, vrouwen, of het beschermen van milieu waarneembaar was. Overheden trokken zich in de jaren ’90 juist terug van dat soort terreinen en ‘de markt’ zou ook dat gaan regelen. Politieke partijen, inclusief de linkse, gingen in dat verhaal mee, of hebben het globaliseringsproces in ieder geval niet kunnen verhinderen.
Toen de globaliseringsbeweging zich begon the materialiseren, bijvoorbeeld met het eerste World Social Forum in Porto Alegre in 2001, was de algemene aversie tegen politieke partijen dermate groot dat in de Charter of Principles expliciet vermeld werd dat politieke partijen uitgesloten zijn (*A)
Het charter weerspiegelt goed hoe de deelnemers van toen nadruk legden op een open (horizontale) structuur, gedragen door basisbewegingen (grassroots movements). Allemaal elementen die nu nadrukkelijk terugkeren in het occupy-gebeuren.
Een tweede algemene deler is dat veel van de acties en bewegingen zich juist richtten tegen internationale instellingen, inclusief die van de VN (*3). Dit komt voort uit het gevoeld bij individuen en organisaties dat ze door die instellingen eerder gepakt werden, dan dat ze aan hun kant stonden; men hield hun overheden verantwoordelijk voor het voortbestaan van die situatie. Denk aan de protesten tegen IMF en Wereldbank en bij EU-toppen, de WTO et cetera. De Wereldbank is een goed voorbeeld: ooit opgericht om ‘ontwikkeling’ te helpen, ondertussen volledig verworden tot instrument voor neoliberale beleidsmakers en projectontwikkelaars. De demonstranten keerden zich veelal frontaal tegen deze instellingen, in plaats van beleidsverandering of hervorming te eisen. (Merkwaardig genoeg levert juist dat vaak hervormingen op, maar dat is een ander onderwerp).
Aan de ene kant maakten mensen en hun organisaties zich druk over het feit dat de economische globalisering het bedrijfsleven en hun markten steeds meer macht gaf. Tegelijkertijd bekritiseerden ze juist die structuren waar men traditioneel de antwoorden van zou verwachten op hun grieven: de politieke partijen, de overheden en de internationale instellingen. Ze zagen die – en mijns inziens geheel terecht – eerder als onderdeel van het probleem dan van de oplossing. Veel bewegingen hebben zich ook actief verzet tegen voorstellen om nieuwe mondiale instellingen op te richten, ook als die progressieve oplossingen beloofden, omdat ze vreesden dat die weer tegen hen gebruikt zouden gaan worden (*4). Ze gaven daarom juist de voorkeur aan beperking van de schaal van besluitvorming, benadrukten de noodzaak om macht en besluitvorming tot een overzichtelijk niveau te beperken en hadden het over ‘localization’ of ‘deglobalization’ Aanpalend zou er vooral gezorgd moeten worden voor terugdringing van de krachten die schade toebrengen. De strategie van het grassroots-deel van de globaliseringsbeweging was in die zin vooral gericht op wat de Britse filosoof John Gray noemt: stopping power. Het resulteerde in het tegenhouden van veel ongewenste ontwikkelingen (zoals de vorming van wat de grootste vrijhandelszone van de wereld had moeten worden, de FTAA na de opstand van Quebec, maar er zijn vele andere voorbeelden).
Dillema’s oplossen
Tegelijkertijd wordt beseft dat veel problemen niet of maar gedeeltelijk zijn opgelost. De crisis die in 2007 inzette, heeft dat nog eens versterkt. Nieuwe bedreigingen die tien jaar geleden nog niet aanwezig waren, of niet zo pregnant, steken ook de kop op (zoals speculatie met voedsel, biobrandstoffen , landgrabbing…). De roep om internationale regelgeving of regulering neemt weer toe, maar twijfels blijven of het middel niet erger zal zijn dan de kwaal. Interessant is daarom te zoeken naar nieuwe inzichten die oplossingen uitdragen die ook het bovenbeschreven dilemma omvatten. Ik zal verderop wat recente voorbeelden beschrijven. Maar eerst een paar constateringen voortkomend uit de oorspronkelijke globaliseringsbeweging.
*) Walden Bello is een prominent denker over strategie voor ontwikkeling van het Mondiale Zuiden, en vooraanstaand lid van Focus on the Global South. Met vele anderen is hij verantwoordelijk geweest voor het tot staan brengen van de WTO, die ze niet wilden hervormen maar ‘laten ontsporen’. Hij schreef, naast veel andere boeken, in 2002 het boekje Deglobalization (*5). Daarin beschrijft hij hoe desastreus de ontwikkeling van de wereldeconomie voor het Zuiden is geweest. Hij is ervan overtuigd dat het onmogelijkheid is om ‘multilateral agencies’ via hervormingen tot beter beleid te laten komen. Volgens zijn analyse schieten drie andere ‘gematigde voorstellen’ uit die tijd (een Economic Security Council, het voorstel van de Meltzer Commission, en de ’terug naar het Bretton Woods-systeem’-stroming) tekort omdat alleen de heersende Noordelijke economieën ze in hun voordeel kunnen gebruiken.
Hij doet in zijn boek aanbevelingen voor een strategie gericht op de ontmanteling van de WTO en de Bretton Woods-instellingen. Maar vervolgt dan met het advies om ‘coalities tot stand te brengen rond meer breed geaccepteerde doelen’ en besluit dan met de constatering dat ‘hand in hand with the deconstruction process must unfold the reconstruction process or the enterprise to set up an alternative system of global governance’. Om vervolgens meteen te erkennen dat het denken daarover ‘nog in primitief stadium zit’. Hoewel volgens hem de grote lijnen ervoor allang duidelijk zijn en alleen nog verder ingevuld hoeven te worden, “in ways that respect the diversity of societies”. Hij verwijst naar het International Forum on Globalisation en geeft zelf een set voorwaarden waar de economie aan moet voldoen om te kunnen ‘deglobaliseren’ (komt oa. neer op omvormen economie van export-georienteerd naar binnenlandse productie, inkomensherverdeling en grondhervorming, afstand nemen van groei, democratische controle over strategische economische besluiten, uitfaseren van TNC’s. (zie Deglobalization p 112-118)
*) Een ander handig boekje dat een overzicht geeft over ideeën in de globaliseringsbeweging, is Global Governance (*6) van Kristin Dawkins ( Institute for Agriculture and Trade Policy IATP). Ook zij ziet vooral de bedreiging door de toegenomen invloed van ondernemers op politiek en internationale instellingen. Zij beschrijft (in het laatste hoofdstuk over oplossingen) allereerst aan welke uitgangspunten een ‘growing consensus’ over de economie moet voldoen. Volgens haar werkt het marktfundalisme niet langer en staan de basislevensvoorwaarden kunnen niet ter discussie. De ‘publieke sfeer’ moet beschermd worden en daarbinnen ‘menselijke behoeften, mensenrechten, arbeidsrechten en culturele en ecologische integriteit’ . Verder is ze van mening dat de macht van ondernemingen en elites moet worden gereguleerd en dat democratische systemen van rechtspraak voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Ze illustreert elk punt met voorbeelden van pogingen om dat te bereiken, waaronder hervormingen van de VN.
Het volle gewicht van de ondernemers
Maar de belangrijkste spagaat blijft die tussen het opbouwen, of alleen al voorstellen, van instellingen voor ‘global governance’ en het proces van empowerment van basisbewegingen. Want: hoe is te voorkomen dat dezelfde krachten die instellingen als de Wereldbank en andere instellingen tot hun instrument wisten te maken om juist mensen te knechten en het tegenovergestelde te bereiken van ‘ontwikkelingen’, hun volle gewicht op elk nieuwe internationale initiatief zullen werpen. Wie zijn hoop op de VN heeft gevestigd, omdat het er daar democratischer aan toen zou gaan, moet worden teleurgesteld. Daar is allang hetzelfde te zien als elders: alle initiatieven worden bestookt door lobby-krachten van het bedrijfsleven, vaak opererend via de regeringsvertegenwoordigingen van de rijke landen. De term ‘greenwashing’ (voor bedrijven die zich alleen van milieu-etiketten willen voorzien om reclame te maken) heeft al de pendant van ‘bluewashing’ gekregen. (Zie voor veel kritische noten bij het Global Compact-initiatief (a strategic policy initiative for businesses that are committed to aligning their operations and strategies with ten universally accepted principles in the areas of human rights, labour, environment and anti-corruption) van de VN bijvoorbeeld: http://globalcompactcritics.blogspot.com/ Er is veel meer kennis opgebouwd over greenwashing en bluewashing en aanpalende gebieden.
Ik weet te weinig af van allerlei lopende discussies over huidige ‘global governance’-oplossingen om daar gedetailleerd op in te kunnen gaan, maar zie wel voortdurend internationale initiatieven langskomen die falen en vaak meer kwaad dan goed doen en daarom de woede van lokale bewoners of producenten/boeren opwekken. Bijvoorbeeld de al eerder genoemde Round Table on Responsible Soy http://www.responsiblesoy.org/ Hierover zond Zembla onlangs nog een documentaire uit: http://www.globalinfo.nl/Recensies-enzo/zembla-waardeloze-keurmerken.html.
Hetzelfde geldt ook voor het drama op het gebied van terugdringen van CO2-uitstoot door marktmechanismes te benutten. Zie daarover: http://www.carbontradewatch.org/ Ook op dat gebied is er trouwens weer een negatieve rol voor de VN met haar REDD-programma. In Chiapas worden arme boeren van hun land gedreven om plaats te maken voor projecten die hieruit bekostigd worden. Eigenlijk is het hele biobrandstoffen-dossier een groot voorbeeld van hoe het niet moet (en van wat er gebeurt als de Westerse milieubeweging zonder oog voor maatschappelijke gevolgen ‘oplossingen’ gaat voorstellen).
Voor achtergrondinformatie over het bedrijfsleven en de VN: zie verder ondermeer het boek “The UN and Transnational Corporations” (*7)
Het probleem van spanning tussen centraal beleid en lokale belangen, dient zich trouwens ook aan bij louter nationaal beleid. Typerend is bijvoorbeeld de spanning tussen de beweging van landlozen in Brazilië en de centrumlinkse regering Lula (en nu diens opvolger Dylma Rousseff). Die laatste krijgt internationaal de handjes op elkaar vanwege armoedebestrijdingsprojecten zoals Bolsa Familia (http://en.wikipedia.org/wiki/Fome_Zero). Maar binnenlands is het een heel ander verhaal en arme boeren en hun organisaties zijn allerminst tevreden aangezien het bestaande landbouwbeleid grotendeels intact blijft (exportgeorienteerde agro-industrie). Je kunt zeggen dat hij zijn armoedebeleid financiert met beleid dat armoede en ontheemding produceert.
Noodzaak blijft
Tegelijkertijd zal niemand tegenstander zijn van werkelijke goede mondiale regulering, op het gebied van arbeid, milieunormen et cetera. Ook zouden voorzieningen voor wereldwijde bestaanszekerheid uiteraard een enorme stap vooruit zijn. Waar het om gaat, is die te bereiken zonder dat het louter ‘greenwashing’ leidt, of zonder dat het proces door overheden en bedrijven misbruikt kan worden voor het tegendeel van waar ze voor opgezet waren. Ook moeten ze niet leiden tot disempowerment (‘het is nu geregeld, dus wat zeuren jullie nog’). Daar zijn voorwaarden voor en voorbeelden van.
(Ik ben geen expert, dit is wat ik uit ervaring langs zag komen. Als we er tijd voor uittrekken zal het goed mogelijk zijn een minder subjectieve opsomming te maken) Wat algemene voorwaarden:
Waar mogelijk juist discriminatoir te werk gaan. Prioriteiten stellen voor armen en ‘gewone mensen’, niet voor de positie van de bedrijven. Bedrijven krijgen steeds een voet tussen de deur, en nemen daarna het proces over, omdat ze als ‘stakeholder’ geaccepteerd worden. Maar in veel gevallen is de regelgeving juist tegen hen gericht, en moet dat zo blijven. Durven kiezen om ze uit te sluiten dus, ook in het geval dat dat dat betekent dat daardoor besluiten langer zullen duren of moeilijker tot stand zullen komen. Bedrijven kunnen natuurlijk niet weggedacht worden. Waar hun belangen aangetast worden, moet dat met zorg gebeuren, maar ze hebben geen ‘gelijke positie’ als mensen of de natuur.
Subsidiariteit. Om te voorkomen dat ‘mondiale regels’ (bijvoorbeeld bij de WTO, maar ook de EU) progressievere lokale regels uitschakelen, en ook uit oog van schaal en empowerment, moet subsidiariteit bovenaan staan. Een discussie waard is hoe dit ook door krachten benut kan worden als de lokale wetten en regels minder progressief zijn. Maar in ieder geval staat dan de basis centraal.
Oog voor controle/monitoring en implementatie. Mooi klinkende afspraken zonder garantie dat ze ook afgedwongen kunnen worden, hebben maar beperkt nut. Ze kunnen overigens wel nut hebben als ‘richtinggevende’ tekst (bijvoorbeeld De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens mensenrechten of het ILO-verdrag), maar dan moet het duidelijk zijn dat ze alleen of vooral dat is. In sommige campagnes worden bewust utopische eisen gesteld, omdat die mobiliserend werken en verhelderend zijn voor een vaak complexe situatie. Zie voor belang van monitoring verder de praktijkervaring van de Schone Kleren Kampagne.
Empowerment is alles. Lokale groepen en bewoners moeten in staat gesteld wordt om de vastgestelde rechten op te eisen. Als de regelgeving een omgekeerd effect heeft, is die vaak nutteloos. Dat moet dan ook onderdeel van die regelgeving zijn.
Een duidelijke visie op ontwikkeling en vooruitgang, die neoliberale en dictatoriale economien uitsluit.
En ten slotte: reguleren van lobbyen, structurele aandacht voor greenwashing.
Enkele Voorbeelden
*) Diagonalisme: Veel basisbewegingen hebben,zoals gezegd, slechte ervaringen met het aan de regeringsmacht helpen van medestanders, die vervolgens hen net zo gaan onderdrukken als degene die daarvoor aan de macht was (en vaak effectiever, omdat ze een verleden delen). Een dramatisch recent voorbeeld is dat van de regering Bachelet in Chili (2006-2010). Zij is een voormalige communiste, maar haar bewind ging door met het hevig onderdrukken van de opstandige inheemse bevolking (Mapuches) in het zuiden van het land. waar Bachelet en veel van haar mederegenten ondergedoken hadden gezeten tijdens de dictatuur…
Tussen het ‘verticalisme’ van vroeger, waarbij het concept uitging van het veroveren van de macht en daarna pas doorvoeren van veranderingen (vgl Nicaragua na 1979) en het horizontalisme van veel basisgroepen uit de globaliseringsbeweging (die fundamenteel argwanend stonden tegen veroverde macht, vgl. ook de Zapatistas en John Holloway’s boek ‘Change the World Without Taking Power *), kwam een praktische variant in de vorm van ‘Diagonalisme’. Dat zou mogelijk zijn in omstandigheden waar de macht wordt veroverd door een partij die daadwerkelijk verantwoording wil afleggen aan de basis. Meest duidelijke voorbeeld is de regering Morales in Bolivia. Die kon alleen aan de macht komen omdat een sterke inheemse basisbeweging dat afdwong, en ook duidelijk maakte dat ze dezelfde middelen tegen hem zouden inzetten als hij zich niet aan zijn beloftes zou houden. Dat ging lang min of meer goed, en leidde onder andere tot de ‘alternatieve klimaattop, met bijbehorende verklaring, in Cochabamba in 2010 (zie http://pwccc.wordpress.com/). Maar toen was ook al zichtbaar hoe problematisch samenwerking is met staatsmacht, ook als die welwillend zegt te zijn.
De gebeurtenissen rond de aanleg van de TIPNIS-snelweg (die overigens mede op aandrang van Brazilië wordt aangelegd voor de transport van sojaschroot…) hebben weer een flinke domper gelegd.
Hoe dan ook, ook in sommige andere landen zijn dergelijke ‘diagonale’ verbanden te zien, en ook soms lokaal, zelfs in Europa.
*) Voorstellen van Jubilee South
Een goed voorbeeld van omgang met de problematiek van internationale economie en regelgeving, is die van Jubilee South. Bij de millenniumcampagne (1999/2000) was er nog een soort wereldwijde campagne voor het schrappen van schulden, maar die werd naar de mening van veel zuidelijke groepen nogal gedomineerd door kapitaalkrachtige Noordelijke ngo’s die de boel wilden versmallen tot one issue-campagnes en eisen die geen structurele verandering zouden inhouden. Jubilee South is zich daarom afzonderlijk gaan organiseren, en komt in een langzaam en luidruchtig proces van overleg en vergadering tot een aantal ingrijpende eisen, zoals herstelbetalingen voor de schade van kolonialisme en slavenhandel. Ook over de voorwaarden voor schuldenkwijtschelding zijn ze helder: er moet inspraak bestaan over het mechanisme, om te voorkomen dat de verkeerden ervan profiteren en dat het probleem niet opgelost wordt, maar weer van voren af aan begint. (zie voor meer achtergrond hun blog, de oude website hapert zo te zien, http://jubileesouth.blogspot.com/)
*) Werkwijze Schone Kleren Kampagne
De Schone Kleren Kampagne (SKK, of internationaal: Clean Clothes Campaign, CCC) is een goed voorbeeld van een actiegroep die zich heeft vastgebeten in een onderwerp (arbeidsomstandigheden) en vervolgens is uitgegroeid tot een netwerk met mondiale reikwijdte, en ‘algemene oplossingen’. Ze zijn begonnen in de textielketen, om solidariteit te organiseren met de mensen die uitgebuit worden door of ten behoeve van C&A. Meer dan tien jaar later zijn er afdelingen in veel andere landen, maar is er vooral geleerd wat er in de praktijk wel en niet mogelijk is, en hoe ze om moeten gaan met het bedrijfsleven dat zich altijd verschool achter de ondoorzichtigheid van de productieketen. Een van de lessen van de CCC is dat ze liever niet met keurmerken werken, omdat die meestal alleen maar voor een hoop verwarring en greenwashing zorgen. de CCC mikt op algemene standaards die door de bedrijven aanvaard worden, en daar hoort een indrukwekkend arsenaal van monitoring-instrumenten bij om te checken of ze zich aan de standaards houden. Een tweede belangrijke ervaring van de CCC is dat ze liefst werken met lokale coalities waar de arbeiders en hun organisaties in deelnemen. Als die er niet zijn, heeft het meestal geen zin omdat er geen basis is voor de campagne, en de werknemers alle kanten op gedreigd en gemanipuleerd worden. De CCC werkt bij het ontwikkelen van de standaarden met verschillende sets regels, waaronder die van de ILO.
Dit zijn mijn woorden en conclusies, medewerkers van de CCC zelf zullen het wellicht anders formuleren, maar stellen hun kennis en ervaring graag ter beschikking. zie verder http://www.schonekleren.nl/ of internationaal http://www.cleanclothes.org/
*) Campagne boerengroepen.
Via Campesina is nog zo’n internationaal netwerk dat veel ervaring heeft opgebouwd met voorstellen voor internationale regelgeving. Hun leden stonden vooraan bij het blokkeren van WTO-vergaderingen en ook zijn ze fel tegen het toestaan van GMO in de landbouw.
Maar ze hebben ook voorstellen voor hoe het wel zou moeten en hebben onder meer hun eigen internationaal recht uitgebracht (Declaration of Rights of Peasants ‐ Women and Men http://viacampesina.net/downloads/PDF/EN-3.pdf). Daarin leggen ze ook verband met bestaande internationale verdragen, bijvoorbeeld: (uit artikel 4)
The struggle of the Peasants is fully applicable to the framework of international human rights which includes instruments, and thematic mechanisms of the Human Rights Council, that address the right to food, housing rights, access to water, right to health, human rights defenders, indigenous peoples, racism and racial discrimination, women’s rights. These international instruments of the UN do not completely cover nor prevent human rights violations, especially the rights of the peasants. We see some limitations in the International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights (ICESCR) as an instrument to protect peasants’ right. Also, the Charter of the Peasantproduced by the UN in 1978, was not able to protect peasants from international liberalization policies. The other international conventions, which also deal with peasants’ rights, can not be implemented either. These conventions include: ILO Convention 169, Clause 8‐J Convention on Biodiversity, Point 14.60 Agenda 21, and Cartagena Protocol.
Ook Via Campesina stelt zich onomwonden op tegen multinationale bedrijven.
http://foodsovereigntyglobal.blogspot.com/2011/10/farmers-at-committee-on-food-security.html
Interessant op dat gebied is ook de internationaal ontwikkelende campagne voor voedselsouvereiniteit. Mij spreekt bijvoorbeeld aan hoe de Britse organisatie War on Want daar in participeert:
http://www.waronwant.org/news/latest-news/17368-food-soveriegnty-report-launched
(zie rapport als pdf: http://www.waronwant.org/attachments/Food%20sovereignty%20report.pdf
De aanpak is duidelijk gericht op samenwerking met lokale basisorganisaties en gericht op de wortels van armoede en honger, niet op de symptomen zoals veel Noordelijke regeringen en ngo’s prefereren, en zéker niet gericht op samenwerking met de bedrijven die voor de ellende zorgen. War on Want is maar een voorbeeld van een ‘solidaire NGO’ die goed begrepen heeft welke aanpak in het Zuiden gewaardeerd wordt, er zijn er natuurlijk veel meer, zoals Food First (http://www.foodfirst.org/).
————————–
Noten
*1) Samen met de Britse sociologe Emma Dowling heb ik een poging gedaan dat proces te beschrijven voor wat betreft het World Social Forum-proces in een boek over ‘knowledge production’ dat in 2010 bij Palgrave uitkwam: Dowling, E. and Hudig, K. (2010) ‘Whatever Happened to the Antiglobalization Movement? Some Reflections on Antagonism, Vanguardism and Professionalization’, in Aziz Choudry and Dip Kapoor eds. Learning from the Ground up: Global Perspectives on Social Movements and Knowledge Production, New York: Palgrave Macmillan.
*2) Er is inmiddels ook een hele boekenkast over volgeschreven, waar ik mijn visie deels op bazeer. Ik heb natuurlijk lang niet alles gelezen, maar wel bijvoorbeeld boeken als: Another World is Possible (Popular Alternatives to Globalization at the World Social Forum), Wiliam F Fisher en Thomas Ponniah (eds.) Zed Books 2003 en World Social Forum: Challenging Empires (Sen, Anand, Escobar Waterman) Viveka 2004 En vele anderen, maar baseer me vooral ook op praktijkervaring tijdens vele conferenties en vergaderingen, vaak gelijktijdig met protesten.
Een overzicht van inhoudelijke visie en eisen van veel van de protagonisten van de eerste globaliseringsprotesten, is te vinden in de bundel Restructuring and Resistance (Diverse Voices of Struggle in Western Europe) (Kolya Abramski, eigen beheer uitgave, resresrev@yahoo.com)
(*A) Artikel 9: (…) Neither party representations nor military organizations shall participate in the Forum. Government leaders and members of legislatures who accept the commitments of this Charter may be invited to participate in a personal capacity.)(http://en.wikipedia.org/wiki/World_Social_Forum)
(*3) Zie bijvoorbeeld The United Nations is Terminally Ill door Ramon Fernandez Duran in Restructuring and Resistance
(*4) Zo waren veel radicalere organisaties tegen de Tobin Tax-ideeen op grond van het feit dat dat onherroepelijk een grote pot geld en dus macht op zou leveren, terwijl er geen onderbouwde ideeen waren over mechanismes om dat geld weer uit te geven. Ook is er veel kritiek op de MDG, deels omdat ze uitgaan van BAU, maar ook omdat het gezien wordt als een instrument van systeemondersteunende NGO’s om kritische bewegingen te coopteren.
(*5) Deglobalization; Ideas for a New World Economy (Walden Bello, Zed Books 2002)
(*6) Global Governance, The Battle over Planetary Power, (Kristin Dawkins, Seven Stories Press 2003)
(*7) The UN and Transnational Corporations, From Code of Conduct to Global Compact (Tagi Sagafi-Nejad en John H. Dunning, Indiana University Press 2008)
(*) Change The World Without Taking Power (John Holloway, Pluto Press 2002) je kunt het integraal hier vinden: http://libcom.org/library/change-world-without-taking-power-john-holloway