Grond- en brandstof of conflictstof: van conflict naar coöperatie.
1. Een veranderend veiligheidsbeleid.
De politieke en veiligheidssituatie in de wereld is in de vorige eeuw ingrijpend veranderd.
De vroegere Sovjet Unie hield op te bestaan, het IJzeren Gordijn verdween, optimisme vergezelde ons binnentreden in een nieuwe periode van hernieuwde hoop op vrede en stabiliteit.
Dit optimisme is sedertdien verdampt. Vele nieuwe soorten politieke, religieuze en etnische gewapende conflicten zijn losgebarsten en aan de grenzen van de Europese regio (bijvoorbeeld Bosnië, Kosovo, Tsjetsjenië, Georgië), op andere continenten (bijvoorbeeld Rwanda, Congo, Darfur) of (en wel?) vanuit onverholen Westerse belangen (bijvoorbeeld Irak en Afghanistan).
Tegelijkertijd zouden hernieuwde spanningen tussen Rusland en ‘westerse’ geallieerden zelfs een nieuwe wapenwedloop en een nieuw soort Koude Oorlog kunnen oproepen…
Hoe ter wereld zijn we hier beland?
Toen het ijzeren gordijn in 1989 werd opgerold, werd de NAVO beroofd van zijn vijanden. Vroegere Oost- en Centraal-Europese staten werden zelfs lid van de NAVO en zodoende werd het steeds onduidelijker waar dat ‘voorwaartse’ gelokaliseerd moest worden en waar de vijand eigenlijk was… De NAVO kreeg een soort identiteitscrisis. Dit resulteerde in een nieuwe veiligheidsstrategie, die tegen 1991 ontwikkeld werd.
Verrassend genoeg hief de NAVO zichzelf niet op, alhoewel dat een logische respons op het einde van de Warschau Verbondsorganisatie zou zijn geweest.
Toen de zogeheten ‘koude oorlog’ eindigde werd de ontwikkeling van samenwerking tussen voormalige tegenstanders, tussen Oost- en West-Europese staten gestimuleerd. Intussen echter bood de NAVO Centraal- en Oost-Europese volkeren snel een lidmaat- of partnerschap aan, waardoor haar invloedssfeer tot ver in Eurazië werd uitgebreid.
Gedurende dezelfde periode bouwde ook de Europese Unie haar instrumenten uit om gezamenlijk buitenlands beleid te voeren. Ook dit ging recent vergezeld van een militaire component, die van de lidstaten vergde hun militaire capaciteiten te versterken. Tegelijkertijd liet de EU toe, dat de vroegere Oost- en Centraal-Europese staten sneller in de militaire alliantie werden geïntegreerd dan in de politieke unie. Op deze wijze werd echter de samenwerking tussen Oost en West in belangrijke mate gemilitariseerd.
Meer recent zien we dat zowel de EU als de NAVO openlijk verklaren, dat zij bereid zijn de Europese behoeften in termen van hulpbronnen, energie en grondstoffen – met inbegrip van de aanvoerroutes – te verdedigen, zonodig met militaire middelen. Hier raken we dus aan het eigenlijke onderwerp van vandaag. Een nieuw begrip deed zijn intrede: ‘energieveiligheid’.
Inmiddels mag de tweedeling van de Koude Oorlog –grotendeels- verdwenen zijn,s, maar we leven nog steeds in een verdeeld Europa…
Ver van het ‘Gemeenschappelijk Europees Huis’ zoals Michail Gorbatsjov het eind jaren tachtig, begin negentiger noemde….
Over welk Europa hebben we het namelijk? Hoort Rusland daar ook bij?
Hebben we het over het Europa van de Europese Unie, het Europa van de West Europese Unie, het Europa van de NAVO, het Europa van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, het Europa van de Raad van Europa – om maar een paar Europese gestalten te noemen?
2. Veiligheid of vrede: markteconomie of duurzame ontwikkeling.
Het huidige dominante economische model is noch rechtvaardig, noch duurzaam. Het betrekt onze landen in een wereldwijd technologische gestuurd systeem waarin macht verschoven is naar onpersoonlijke wereldmarkten, internationale financiële instituties en transnationale corporaties. Het vergroot de al bestaande ongelijkheid tussen en binnen volkeren en zelfs continenten. Het zou kunnen worden beschouwd als een nieuwe vorm van dominantie die – in zekere zin – 500 jaar van kolonialisme voortzet.
Als Europese burgers gebruiken wij meer dan twee keer de natuurlijke hulpbronnen waarin onze eigen regio kan voorzien! Bij een gelijkwaardig gebruik van natuurlijke hulpbronnen wereldwijd zou elke inwoner van deze aarde over ongeveer 2 hectaren land kunnen beschikken. Dit is de basale ‘ecologische voetafdruk’ beschikbaar voor iedereen. Maar, momenteel verbruikt de Verenigde Staten 10 hectaren per persoon, Zweden 7, Frankrijk 6, Nederland en Duitsland 5 en Polen 4. Terwijl de bevolking van de Europese Unie maar 7% van de wereldbevolking uitmaakt gebruiken we meer dan 17% van de wereldwijd beschikbare natuurlijke hulpbronnen!
Daar dit systeem door onszelf ontwikkeld is kan het niet alleen, maar moet het ook door onszelf hervormd worden! Grote spelers in die globale markt vallen nu buiten de controle van individuele overheden. Transnationale maatschappijen zouden moeten worden gecontroleerd door mondiale instituties om de negatieve aspecten in termen van minimum lonen, sociale en milieukosten tegen te kunnen gaan. De hervorming van de Verenigde Naties zou mede op dat doel gericht moeten zijn. Instituties zoals de Wereld Handels Organisatie (WTO), de Internationale Arbeids Organisatie (ILO), het Verenigde Naties Programma voor Ontwikkeling (UNDP), de Wereldbank (WB) en het Verenigde Naties Programma voor Milieu (UNEP) zouden hierbij een nadrukkelijke rol moeten spelen in de naaste toekomst.
De internationale economische architectuur is dringend aan hervorming toe! Meer toezicht door internationale instituties waardoor de sociale- en milieudimensie volledig geïntegreerd worden in economisch beleid is nodig op nationaal, internationaal en globaal niveau. Hiertoe dienen –onder meer- nieuwe belastinginstrumenten ontwikkeld te worden, bijvoorbeeld op geldoverdrachten (ook wel genoemd de ‘Tobin Tax’) en op goed uitgevoerde kooldioxide (CO-2) belasting in internationaal verband. Dit zou ertoe bij kunnen dragen de sociaal-economische en milieu onevenwichtigheden op mondiaal niveau te bestrijden.
Realiseren we ons voldoende dat de prijs van ruwe grondstoffen voor de industrie, zoals fossiele brandstoffen, metaalhoudende mineralen en dergelijke, in de afgelopen jaren tot historische hoogte zijn gestegen?
We praten hier over nikkel, koper, chroom, vanadium, titanium, magnesium, platina enzovoorts….Deze worden overal in mijnen intensief ‘geoogst’….en ze zijn alle ‘niet vervangbaar’ (non renewables)! De prijs van koper was al tot recordhoogte gestegen in 2008, maar in de afgelopen twee jaar verdubbelde de prijs zich nog eens!
In 2010 werden vijf keer zoveel mijn- en grondstoffenbedrijven beursgenoteerde bedrijven als het jaar daarvoor. Bovendien kwam de prijs van veel metalen op een recordhoogte. De London Metal Exchange, een samengestelde index waarin de prijs van onder meer koper en nikkel is verwerkt, steeg in twee jaar tijd met meer dan 200 procent.
Tegelijkertijd is de wrange realiteit dat sommige landen en particuliere bedrijven wel varen bij al de gewapende conflictsituaties wereldwijd. Niet alleen geven we op mondiaal niveau grote bedragen uit aan militaire inspanningen, waar sommige gespecialiseerde bedrijven een enorme omzet mee maken, maar er gaat ook veel geld om inde wapenhandel.
In 2009 werd naar schatting ruim 1500 miljard dollar “geïnvesteerd”in militaire uitgaven. Er zijn geen cijfers beschikbaar wat dit betekent voor het beslag dat dit alles legt op schaarser wordende grond- en brandstoffen. De internationale wapenhandel zet bij elkaar tussen de 40 en 60 miljard dollar per jaar om. In dit cijfer zijn alleen de zogeheten “legale” wapenverkopen tussen landen onderling verwerkt, dus nog niet de illegale handel en de verkopen in eigen land,. Als verkopen in eigen land worden meegerekend komt het totaal aan
wapenverkopen wereldwijd op meer dan 300 miljard dollar per jaar!
Ook particuliere, commerciële bedrijven profiteren van gewapende conflicten.
Zoals bedrijven die militaire voertuigen bouwen die ‘bermbomresistent’ zijn, de vraag hiernaar steeg in één jaar tijd met maar liefst meer dan 900%.
De honderd grootste defensieconcerns zagen hun gezamenlijke omzet in 2009 met meer dan 10% stijgen tot meer dan 350 miljard dollar. Dat is meer dan in hetzelfde jaar wereldwijd aan ontwikkelingssamenwerking werd uitgegeven!
Een Brits bedrijf (BAE) stootte in 2008 het Amerikaanse Boeing van de troon als de grootste in de defensie-industrie. Het Amerikaanse Lockheed Martin staat vervolgens op de derde plaats.
Nederland telt tenminste 250 bedrijven die op de ‘defensie- en veiligheidsmarkt’ actief zijn, met een gezamenlijke omzet van ca. 3 miljard.
Nederland stond negende, maar staat inmiddels op de zesde plaats op de wereldranglijst als wapenexporteur. In 2009 werden door Nederland vergunningen afgegeven voor wapenexporten ter waarde van meer dan 1 miljard Euro. Deels zijn dat gespecialiseerde onderdelen voor elders geproduceerde wapens, deels ook de verkoop van afgeschreven militair materieel door het Ministerie van Defensie. Zo wordt in verscheidene landen gevlogen met oude Nederlandse F-16 vliegtuigen, onder meer in Chili en bestaat de Chileense marinevloot voor een groot deel uit oude Nederlandse schepen. Daar er spanningen zijn tussen Chili en andere Zuid-Amerikaanse landen zien de buurlanden Peru en Ecuador dat
als een bedreiging en resulteert dit dus weer in een regionale wapen wedloop.
Stel je eens voor dat deze immense bedragen in rechtvaardige en duurzame ontwikkeling op deze aardbol zouden worden gestoken?
Zijn we ons bewust dat- verborgen op de achtergrond- in de meeste gebieden getroffen door oorlog en gewapende conflicten vandaag de dag die intensieve competitie rond grondstoffen en energie een belangrijke en conflictbevorderende rol speelt?
Rusland is nu de grootste producent van nikkel, dat een onontbeerlijk bestanddeel is van roestvrij staal. Rusland produceert ook de halve behoefte aan titanium van Boeing voor het bouwen van vliegtuigen. Het is nu ook nog de grootste producent van aluminium geworden. En dan heb ik het nog niet over de olie- en gasreserves gehad. Een machtige positie die afhankelijkheden schept…..
Een ander voorbeeld. Onlangs gaf China aan de export van zeldzame aardmetalen (bijvoorbeeld cerium, dysprosium, erbium, lanthanium, neodymium, terbium, yttrium, zirconium) met tenminste 35% te willen beperken in het kader van een scherper milieubeleid in eigen land. Sinds die aankondiging is de prijs van sommige van deze metalen verzevenvoudigd.
China is echter wereldwijd goed voor ruim 90% van de winning van deze metalen!
En daarvan is juist moderne technologie in computers, telefoons, maar ook van windmolens en de batterijen van hybride auto’s afhankelijk! De katalysator in vele auto’s gebruikt cerium, zirconium of lanthanium. Sensoren hebben yttrium nodig. Neodymium wordt gebruikt voor magneten in bijvoorbeeld koptelefoons en kruisraketten. Lange afstand glasvezel transport kabels worden ontwikkeld met behulp van erbium.
Tot dusverre – mede dankzij lage lonen- wist China de oprijzen van dergelijke aardmetalen laag te houden. Hierdoor was het winnen van deze grondstoffen in andere landen waar ze voorkomen (Canada, de VS, Rusland, Zuid Afrika) niet echt lucratief. De schaarste en hogere prijzen zullen ertoe leiden dat deze grondstoffen in andere landen wel gewonnen zullen worden en vervolgens daar weer resulteren in milieuproblemen..
Anderzijds zou deze ontwikkeling het hergebruik van deze grondstoffen kunnen stimuleren.
Er is ook een sluimerend conflict tussen China en Japan over gasvelden op de maritieme grens tussen beide landen. Beide landen maken aanspraken op een gasveld dat door de Chinezen het Xihu en door de Japanners het Okinawa veld wordt genoemd. Het gaat om een groot gasveld, waar bovendien ook olie te vinden is: het zou even groot zijn als één vijfde van alle olie- en gasvoorraden tot dusverre in China gevonden. Gesprekken om het samen te ontginnen zijn vastgelopen. Beide landen denken het internationaal recht aan hun zijde te hebben.
China heeft in eigen beheer uiterst moderne straaljagers ontwikkeld – de J en de Hawk.
Deze worden al geëxporteerd naar bijvoorbeeld Zimbabwe, Venezuela, Pakistan . Gabon en Egypte hebben ook belangstelling. China heeft ook raketten ontwikkeld –de Dongfeng- die een bereik hebben tot diep in Azië. Veel van die raketten staan op Taiwan gericht. Taiwan vroeg daarop de VS om meer straaljagers en onderzeeboten te leveren. De Chinese marine is inmiddels de grootste in de regio, met meer dan 60 onderzeeboten en ruim 80 snelle en wendbare patrouilleschepen, binnenkort wordt het eerste vliegdekschip operationeel.
China wil daarmee de Chinese olievoorziening via de Indische oceaan veiligstellen: China importeert bijvoorbeeld de helft van zijn oliebehoefte uit Saoedi-Arabië. In reactie hierop versterkt de VS de twee vlootbases in Japan op nog geen 500 kilometer van de Chinese kust. Een motivatie dit te doen is ook voor de VS dat dit bijdraagt tot het veiligstellen van de aanvoerroutes van energie.
Op mondiaal niveau resulteert deze ontwikkeling in het versterken van de zeestrijdkrachten door onder meer de VS, het Verenigd Koninkrijk, India, China en Australië. Ook hierbij is de motivatie de beveiliging van de scheepstransportroutes voor energie en grondstoffen, bijvoorbeeld vanuit Azië en het Midden-Oosten over de Stille- en de Indische Oceaan, vooral rondom Afrika. Recent hebben de activiteiten van Somalische piraten een nog nooit vertoonde alliantie van marineschepen veroorzaakt om de veilige doortocht voor bijvoorbeeld olietankers te bewerkstelligen: er zijn Amerikaanse, Russische, Britse, Nederlandse, Franse, Indiase, Japanse en zelfs Chinese schepen bij betrokken!
Een andere indicator voor deze ontwikkeling is het feit dat terwijl de VS nu 11 vliegdekschepen heeft, er twee nieuwe besteld zijn, het Verenigd Koninkrijk heeft er 3 en bestelde er twee meer, India heeft er 1 en heeft er twee besteld, Frankrijk heeft er 1 en heeft er nog één besteld, Spanje heeft er 1 en bestelde er één meer en zelfs Brazilië heeft er 1.
In centraal Afrika zijn meer dan zeven regeringen betrokken geraakt bij de gewapende strijd in Kongo en Zaïre in een gebied dat rijk is aan verschillende ertshoudende mineralen en ook goud en diamanten.
In het geval van het Midden Oosten speelt overduidelijk de aanwezigheid van olie een belangrijke rol. Bij de Koreaanse oorlog waren weinig mensen er zich van bewust dat het schiereiland waar deze landen liggen nog de grootste reserves aan tin herbergt. En…weet je waarom de Israëlische staat wanhopig vasthoudt aan de Golan Hoogte? Omdat onder dat plateau de grootste drinkwaterreserves in die regio liggen!
Voorspeld wordt dat miljoenen mensen deze eeuw met grote moeite drinkwater voor zichzelf zullen kunnen bemachtigen! Dit wordt alleen maar verergerd door de klimaatsverandering.
Nu al is in grote delen van Afrika geen voedselproductie meer mogelijk door erosie, droogte en verwoestijning.
Deze ontwikkelingen zouden onze aandacht moeten richten op de ernstige behoefte aan veiligheid voor allen, in plaats van onszelf, of met andere woorden op de behoefte aan werkelijke duurzame ontwikkeling voor allen en alles ( de schepping)!
En dus, omdat deze wereldwijde strijd om grondstoffen veelal de oorzaak is van gewapende conflicten en oorlogen, dienen we nog actiever deel te nemen aan de strijd voor rechtvaardige verdeling van kooldioxide-uitstootrechten, een gelijkwaardige toegang tot natuurlijke hulpbronnen en het inzetten van duurzame vormen van energie!
Dit zijn de uitdagingen voor de ontwikkelings-, de milieu- en de vredesbeweging in de 21-ste eeuw! Het ondersteunen van de totstandkoming van duurzame ontwikkeling, het ontwikkelen van effectieve instrumenten voor een rechtvaardig delen van hulpbronnen en het doen ontstaan van een wereldwijd bestuursstelsel als middel om gewapende conflicten en oorlogen te voorkomen. Dit zou onze preventieve oorlog moeten zijn: tegen nood, ongelijkheid en armoede!
Onderontwikkeling is namelijk een serieus veiligheidsrisico geworden. Dit heeft geleidelijk geleid tot het erkennen van de nauwe relatie tussen ontwikkeling en veiligheid. Dit kan echter ook in het nadeel van de volkeren in de zogeheten derde wereld uitpakken. Als prioriteiten worden gebaseerd op ‘noordelijke’ percepties van veiligheid kunnen zowel de plaats als de focus van ontwikkelingssamenwerking gaan verschuiven van de allerarmsten naar diegenen die we beschouwen als ‘vrienden’ en ons een ‘cirkel van veiligheid’ kunnen bieden voor EU en de VS of zelfs naar diegenen die een bedreiging van de veiligheid in Europa ongedaan kunnen maken, hetgeen zelfs een directe prikkel tot gewelddadig handelen met zich mee kan brengen. Geen van beide is goed.
Indien zorgvuldig toegepast is de convergentie van de benaderingen van ontwikkeling en veiligheid echter een goede zaak. Uiteindelijk is het bereiken van het ene noodzakelijk voor het bereiken van het andere.
Gelet op bovenstaande is de manier om gewapende conflicten en oorlog te voorkomen uiteindelijk het werken aan duurzame ontwikkeling voor allen,. het ontwikkelen van effectieve instrumenten om de natuurlijke hulpbronnen van deze wereld rechtvaardig te delen en het ontwikkelen van een doelmatig systeem van mondiaal bestuur.
3. De Europese Gemeenschap moet zichzelf opnieuw uitvinden: naar een nieuwe EEG.
Rusland en zijn bondgenoten zien met lede ogen aan dat de Verenigde Staten via de NAVO en –in mindere mate- de EU hun grondgebied omsingelen, het als het ware in de tang nemen. De reactie is dat Rusland met een aantal buurlanden een soort alternatief, een spiegelbeeld van de EU aan het ontwikkelen is: het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS). Dit werd opgetuigd met een Economisch Hof, een verdrag en een commissie voor de Mensenrechten e.d. – heel herkenbaar nietwaar?
Net als bij de EU gaat dit echter niet zonder interne spanningen en belangentegenstellingen. Zo is er door de Russische nabuurlanden Oekraïne, Georgië, Moldavië en Azerbeidzjan een eigen samenwerkingverband opgericht dat meer openstaat voor aansluiting bij het “oude Europa”, terwijl tegelijkertijd Rusland en Wit Rusland nauwe samenwerking aangingen met Kazakstan….
Bij dit alles speelt de energiepolitiek een centrale rol. We hebben al verschillende keren gezien dat Rusland de “energie-kaart’ uitspeelt als het beleid van buurlanden niet bevalt. En recent werd die energiekaart zelfs ingezet door Oekraïne goedkope gasleveranties te garanderen in ruil voor het gebruik van de havens aan de Zwarte Zee voor het stationeren van de Russische vloot. Verschillende keren werd, vooral gedurende de winterperiode, de kwetsbaarheid van Europese staten door de afhankelijkheid van aardgas uit Rusland gedemonstreerd. De gespannen verhouding tussen Litouwen en Rusland leidde er bijvoorbeeld in 2010 toe dat de gasprijs door de Russen werd verhoogd tot één vijfde meer dan de gemiddelde prijs die in Europa wordt betaald…
Om aan deze “energetische wurggreep” te ontsnappen hebben een aantal Europese landen dan ook plannen om (meer) nieuwe kerncentrales te bouwen: Finland, Estland, Letland, Litouwen, Wit-Rusland en Polen bijvoorbeeld. Overigens worden deze plannen ook ingegeven doordat in het kader van het klimaatbeleid de Europese stroomsector mogelijk vanaf 2013 zal moeten betalen voor de uitstoot van broeikasgassen, waardoor elektriciteit opgewekt met gas of andere fossiele brandstoffen duurder zal worden. Estland, letland en Litouwen plannen een gezamenlijke kerncentrale in het Litouwse Visaginas. Ze hoopten dat Polen daarin ook zou deelnemen, maar de Russen bouwen een kerncentrale in de tussen Polen en de Baltische staten ingeklemde Russische enclave Kaliningrad en bieden Polen aan hierin te participeren…
In 2007 verbruikte de EU bijna 500 miljard kubieke meter gas. Hiervan is ongeveer 40% afkomstig van eigen Europese voorraden die snel op beginnen te raken. De voorspelling is dat tegen 2020 er ruim 30% minder eigen gasproductie zal zijn dan in 2007. Tegelijkertijd wordt verwacht dat de vraag naar aardgas in diezelfde periode met ongeveer 20% zal toenemen. Dat betekent dat we op zoek moeten naar leveranciers buiten de EU. En dat terwijl we nu al ruim 60% van de behoefte aan gas importeren!
Ruim 80% van het geïmporteerde gas komt nu uit met name drie landen: Noorwegen, Algerije en Rusland. Daarvan neemt alleen Rusland thans meer dan 40% voor zijn rekening.
Zelfs het Europese duurzaamheidbeleid draagt –wonderlijk genoeg- bij tot het toenemende belang van aardgas als energiedrager. De EU streeft ernaar om 20% minder CO-2 uit te stoten in 2020. Dit om twee redenen. Ten eerste omdat gasgestookte elektriciteitscentrales verhoudingsgewijs minder CO-2 uitstoten dan kolen- of oliegestookte. En ten tweede omdat ze flexibeler zijn uit te schakelen en in te schakelen, zodat duurzame vormen van energie (zon, water, wind, aardwarmte) opgewekte elektriciteit makkelijker in het net te voeren is..
De lidstaten van de Europese Unie in hun honger naar energie proberen dus de afhankelijkheid van Russisch aardgas te verminderen door onder meer een gigantische pijpleiding te plannen die gas uit Turkmenistan via Turkije naar Europa kan laten stromen,de zogenoemde Nabucco pijplijn…En verder zelfs plannen om een pijplijn dwars door de Sahara, de Trans Sahara pijplijn, aan te leggen waardoor gas uit Nigeria naar Europa kan stromen!
Naar de plannen deze pijplijnen aan te leggen werd door de Quaker Council for European Affairs onderzoek verricht.
De Nabucco pijplijn zou 3300 kilometer lang worden, beginnend in Turkmenistan, doorkruist Turkije, Bulgarije, Roemenië en Hongarije en sluit aan op het Europese net in Oostenrijk. Zij zou goed zijn voor zo’n 50 miljard kubieke meter gas per jaar, hetgeen neerkomt op ongeveer 5% van de huidige consumptie. Aanlegkosten alleen al worden geschat op bijna 8 miljard Euro. Voorstudies werden in een eerder stadium al gefinancierd door de EU. En dan hebben we het nog niet over de kosten van onderhoud en beveiliging: het gaat hier toch over ‘energie veiligheid’, nietwaar?
De Trans Sahara pijplijn zou zelfs 4300 kilometer lang worden, beginnend in Zuid-Nigeria, doorkruist Noord-Nigeria, Niger en Algerije en sluit aan op het Europese in Frankrijk net via een pijplijn door de Middellandse Zee. Deze pijplijn zou goed zijn voor zo’n 30 miljard kubieke meter gas per jaar. Aanlegkosten worden geschat op een slordige 12 miljard Euro.
Het is een plan ontwikkeld door de Afrikaanse Unie. De pijplijn zou niet alleen gas leveren aan Europa, maar ook aan Noord Nigeria en Niger, zelf arm aan energiedragers.
Naast de EU heeft ook het Russische Gazprom interesse voor deelname getoond.
De EU heeft Nigeria al een fors bedrag geleend onder meer ter financiering van de plankosten. Het Franse Total heeft ook interesse en financiële steun toegezegd.
En in dit geval geldt nog sterken: hoe zit het met de beveiliging? Er is al jarenlang een verzetsbeweging in de olie- eng asrijke delta van Zuid Nigeria waartegen militair opgetreden wordt. Niger kampt al jaren met een verzetsbeweging onder het woestijnvolk van de Toeareg.
In Algerije in een Al Quaida-achtige terreurbeweging actief. Permanente beveiliging van de pijplijn lijkt dus noodzakelijk!
De vraag bij dit alles is natuurlijk: is dit werkelijk nodig?
We kunnen het geld dat geïnvesteerd moet worden maar één keer uitgeven… Kunnen we dat niet betere besteden, bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van een ander energie- en veiligheidsbeleid?
Eerder hebben we aangegeven dat het concept veiligheid – met name door de NAVO- gaandeweg werd gemilitariseerd.
De Verenigde Naties, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en – in beginsel ook de Europese Unie – benaderden veiligheid echter van oudsher vanuit een veel breder perspectief, zodat vredesopbouw, het respecteren en ontwikkelen van mensenrechten, het stimuleren van democratische processen en het rechtvaardig delen van natuurlijke hulpbronnen daarvan integraal deel uitmaakten.
Een mogelijk alternatief voor deze ontwikkeling is daarom nog steeds het oorspronkelijke model van de VN, EU en de OVSE: samenwerking om gedeelde veiligheid, gedeelde verantwoordelijkheid en gedeelde hulpbronnen te ontwikkelen. Een alternatief dat niet alleen vrede op aarde, maar ook vrede met de aarde wil ontwikkelen, zoals de Wereldraad van Kerken het noemt in een onlangs gepubliceerde verklaring over rechtvaardige vrede.
Daartoe is het noodzakelijk de oude stereotypen geassocieerd met de verouderde militaire en politieke blokken te overstijgen. De Europese Gemeenschap zou zichzelf opnieuw moeten uitvinden.
Recent dringt Rusland er op aan dat er meer samenwerking gezocht zou moeten worden bij het oppakken van de grote uitdagingen van deze tijd: energieschaarste, klimaatverandering, vrede en veiligheid.
Rusland is daarbij wellicht ook bereid tot nieuwe vormen van samenwerking gebaseerd op de OVSE en het verdrag van Helsinki uit 1975. Het oude Europa wordt hierbij uitgedaagd minder aan de leiband van de Verenigde Staten te lopen….
In een interview met een Duitse krant stelde Poetin onlangs zelfs voor om een ‘harmonieuze economische gemeenschap die zich uitstrekt van Lissabon tot Vladivostok’ te ontwikkelen.
Hij sprak in dit verband van een ‘vrijhandelszone of zelfs verdergaande economische integratie’. Deze recente visie in overduidelijk ingegeven door de recente wereldwijde economische crisis, waardoor men ook in Rusland begint te beseffen dat het met een autarkisch nationalisme het niet redt. Poetin zie daarover dat de mondiale crisis heeft aangetoond dat zwoel Rusland als de EU economisch kwetsbaar zijn. Verdere vervlechting van de EU met de buren is noodzakelijk voor de toekomst, vooral met de naaste buren, Turkije en Rusland.
Als de Europese Gemeenschap zich werkelijk weer opnieuw zou willen uitvinden, kunnen we teruggrijpen op het oorspronkelijke concept van de Europese Kolen en Staal Gemeenschap uit de ’50-er jaren, die destijds hielp om te voorkomen die grondstoffen werden gemonopoliseerd en (opnieuw) ingezet als instrument bij een gewapend conflict.
In plaats van allerlei bilaterale samenwerkingsvormen op energiegebied zouden we gezamenlijk de EEG een nieuwe inhoud kunnen geven door met het GOS en haar nabuurlanden en zelfs alle ‘stans’ (Turkmenistan, Uzbekistan, Kazakstan-, Kyrgystan-, Tajikstan en Azerbeidzjan) een nieuw multilateraal samenwerkingsverband te beginnen: een Euraziatische Energie Gemeenschap (EEG!). Dit kan voor de EU én Rusland en hun bondgenoten een eigentijdse Gas en Olie Gemeenschap vormen, lessen trekkend uit herhaalde conflicten over aardgas in de afgelopen jaren.
Als we in dat verband dan de geroemde ‘soft power’ van de EU inzetten om de vrijheid, democratische- en mensenrechten tot hoeksteen van het beleid in een steeds grote wordende politiek unie te maken, kan het proces dat zich in het Oude Europa voltrok zich op grotere schaal herhalen.
In mijn toekomstbeeld kan deze ontwikkeling zelfs de weg banen voor Rusland en sommige van haar bondgenoten om vervolgens lid te worden van een inmiddels gemoderniseerde EU! Dan kunnen we eindelijk ook de twee Europese parlementen die zij aan zij opereren (dat van de EU en de Raad van Europa) integreren.
Nauwere samenwerking met de nog bestaande Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa kan het opheffen van de NAVO inluiden. In die nieuwe situatie is er geen plek meer voor de NAVO, net zo min als voor de Warschau Verdragsorganisatie, aangezien de meeste Oost- en Centraal-Europese landen, met inbegrip van Rusland, nu deel uitmaken van de vernieuwde politieke Unie.
Eindelijk het Gemeenschappelijk Europese Huis!
Het hierboven geschetste perspectief zal de internationale verhoudingen transformeren en een totaal andere veiligheidsarchitectuur voor de (breed gedefinieerde) Europese regio opleveren.
Eén die meer uitgaat van verzoening tussen Oost- en West-Europa, onderlinge democratische controle door lidstaten, het volgen van elkaars status in termen van mensenrechten, het ontwikkelen van effectieve verificatie instrumenten hiertoe en het elkaar ondersteunen met wederzijdse economische steun. Zodoende de vrede bouwend in een steeds groter wordende ‘Eur-Aziatische ruimte’, een proces dat al in werking werd gezet door bijvoorbeeld de EU, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in de tweede helft van de twintigste eeuw en de eerste decade van de eenentwintigste eeuw.
Een nieuwe internationale veiligheidsarchitectuur voor Europa moet worden ontwikkeld door de bestaande veiligheids arrangementen en instituties te transformeren. In dit verband moet de samenwerking tussen verschillende relevante actoren worden versterkt en herzien. In onze visie kan de – in vergelijking tot de NAVO – jonge en veelbelovende Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa – die haar 34-ste verjaardag viert in 2009 en een veel bredere benadering kent van veiligheid. Een benadering die de mensenrechten dimensie, economische samenwerking, milieu, cultuur en democratie mede insluit. Deze OVSE zou heel goed de kern kunnen zijn voor een alternatief instrument om een nieuw tijdperk in de Europese stabiliteit en veiligheid in te luiden.
Door intensievere samenwerking kunnen we de schaarser wordende fossiele energiebronnen efficiënter en spaarzamer benutten en tegelijkertijd gezamenlijk zoeken naar alternatieven, samen de dreigende klimaatverandering tegengaan en werken aan duurzaamheid.
Tegelijkertijd zal dit ons in staat stellen om tot een drastische verlaging van de vroegere defensiebudgetten over te gaan, hetgeen fondsen vrijmaakt om de eerder genoemde ‘oorlog tegen armoede’ aan te gaan en de Millennium doelen van de VN te halen om zodoende effectief gewapende conflicten zowel aan de grenzen van Europa als in de zuidelijke wereldhelft te Voorkomen. Dat zou pas echt dapper zijn!
Een andere dan die van ‘brave new world’!
4. Een mondiaal perspectief voor een duurzame en rechtvaardige vrede.
Historisch onderzoek heeft aangetoond dat –afwisselend- China en India wel negentien eeuwen lang de grootste economie van de wereld vormden. Deze economieën waren toen
beide qua Bruto Binnenlands Product zeker drie keer zo groot als Europa en de Verenigde Staten samen. Pas vanaf begin twintigste eeuw namen de VS en Europa hun plek op de ranglijst over. China en India zijn nu hard op weg hun oorspronkelijke plaats op die lijst te heroveren.
Aan de andere kant van het Euraziatische continent zijn China en India dus groeiende afnemers van fossiele brandstoffen uit Rusland en Centraal Aziatische landen.
Er is dus niet alleen sprake van (mogelijke) conflicten tussen Rusland, het GOS als leveranciers en doorvoerlanden, maar in toenemende mate ook tussen de EU en Aziatische landen als afnemers van schaarser wordende energievoorraden en grondstoffen.
Dus op langere termijn zou er niet alleen meer samengewerkt moeten worden tussen Europa, Rusland en Centraal Azië, maar ook met China, Japan, de landen op het Indische subcontinent en in Zuidoost Azië. Een bouwblok voor een dergelijk samenwerkingsorgaan zou de Shanghai Cooperation Organization kunnen zijn, waarin China en Rusland al samenwerken met vier van de vijf Centraal-Aziatische republieken (Turkmenistan is slechts waarnemer) op het vlak van energievoorziening en veiligheidsbeleid.
Echter, een soortgelijke ontwikkeling in de richting van meer samenwerking als hierboven geschetst is zelfs in mondiaal verband noodzakelijk.
Daartoe schetsen we onderstaand scenario, waarbij in de toekomst de verhoudingen totaal zijn getransformeerd.
Gedwongen door de wereldwijde crisis is er hard gewerkt om de internationale verhoudingen te veranderen. De VN heeft eindelijk een forse reorganisatie doorgevoerd.
De Veiligheidsraad werd vergroot en de mandaten versterkt. De vroegere permanente leden van de VR werden vervangen door afgevaardigden van de verschillende regionale Unies die naar het voorbeeld van de EU zijn ontstaan: de EU, de Afrikaanse Unie, de Noord-Amerikaanse Unie, de Zuid-Amerikaanse Unie, de Midden-Oosten Unie, de Aziatische Unie en de Pacific Unie, terwijl de praktijk van het benoemen van enkele roterende leden voortgezet is. Alhoewel de Unies nog steeds vetorecht houden voorziet het feit dat zij een groter aantal landen en volkeren vertegenwoordigen in meer democratische betrokkenheid.
Een heldere set voorwaarden is ontwikkeld om de VR te helpen besluiten of internationale humanitaire interventie in bepaalde gevallen nodige en legitiem is, voortbouwend op de eerder resolutie inzake de verantwoordelijkheid te beschermen (R2P). De Commissie Vredesopbouw (Peacebuilding Commission) heeft een belangrijke rol hierin om de VR actief te adviseren in deze aangelegenheden.
De ILO, WTO, UNDP, UNEP en UNICEF werden samengesmolten tot een veel sneller en op de taken toegesneden instrument, dat de naam Internationale Duurzame Ontwikkelings-organisatie (ISDO) kreeg. Het IMF en de Wereldbank werden samengevoegd tot een Internationaal Solidariteits- en Steunfonds (ISSF) dat de ISDO ondersteunt bij het stimuleren van een meer gelijkwaardige en rechtvaardige wereldwijde economische orde. De zogenaamde “hedge”-fondsen, “daredevil” kapitalisten en speculatieve handelaars die op de internationale markt actief waren zijn op een doeltreffende wijze gereguleerd. Een internationaal aanvaard systeem van ecobelasting en een valutawissel-belasting, de zogenaamde “Tobin tax”, hebben een grote bijdrage geleverd tot het hervormen van het economische stelsel in een meer duurzame richting. Deze maatregelen resulteerden in effectieve overdrachten van de voorheen geprivilegieerde noordelijke wereldhelft naar de zuidelijke delen van onze ene wereld.
Onder druk van de volkeren in de wereld hebben de ‘oude’ nucleaire machten eindelijk toegegeven dat het geloofwaardiger is zelf het goede voorbeeld te geven als geëist wordt van de ‘nieuwe’ om hun kernwapens op te geven. Maar dit heeft zeker 50 jaar gekost, onze planeet aan groot gevaar blootstellend!
Beter laat dan nooit! In het zicht van deze ontwikkelingen lijkt het erop dat we deze keer de tweede golf van Millenniumdoelen gesteld door de hervormde VN wél gaan halen.
Tenslotte, maar niet in het minst: de mensenrechten van alle volkeren worden gerespecteerd wanneer de Mensenrechtenverklaring haar negentigste (2039!) verjaardag viert!
Eindelijk kunnen we echt gaan werken aan een rechtvaardiger, vredige en duurzame wereld.
Kees Nieuwerth,
paper voor de derde Fair and Green Deal Conferentie in Tilburg, 3 Februari 2011
Aanbevolen literatuur:
Michael Klare ‘Resource wars’
Quaker Council for European Affairs ‘The Nabucco Pipeline’
Kees Nieuwerth ’60 jaar NAVO: tijd om het veiligheidsbeleid te veranderen’
(Kerk en Vrede brochure nr. 14)
Over de auteur:
Kees Nieuwerth is een Quaker, lid van Kerk en Vrede – de Nederlandse afdeling van IFOR, vertegenwoordiger van de Quakers in Europa en het Midden-Oosten in Church and Peace, vertegenwoordiger van de Nederlandse Quakers in de Raad van Kerken in Nederland
en heeft in het kader van de ontwikkelingssamenwerking gewerkt in Kenia, Nigeria en Mali.