Werkgroep 5: Een Fair&Green Macro Economische Verkenning (MEV+)
Conferentie Routeplan voor een Eerlijke Economie, 3 februari 2011
Met medewerking van Bart de Boer (PDSE), Jan Juffermans (PDSE), Lou Keune (PDSE), Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU Tweede Kamer), een vertegenwoordiger van het Wereldnatuurfonds (gevraagd), en diverse anderen.
Doelomschrijving
De omslag van de economie naar een duurzaam en eerlijk alternatief komt neer op een ingrijpende gedaanteverandering van de wereldeconomie, en daarmee op een fundamentele verandering van het gedrag van overheden, consumenten en producenten, wereldwijd.
Daarvoor is het van cruciaal belang dat voor al deze groeperingen duidelijke en eerlijke informatie beschikbaar komt over de gevolgen van de economische ontwikkeling voor mens en milieu (ook internationaal) én over de mogelijkheden om de economie duurzaam en solidair te maken. In Nederland wordt jaarlijks door het Centraal Planbureau (CPB) de Macro Economische Verkenning (MEV) gepubliceerd, als onderbouwing van de jaarlijkse begroting van de regering. Het Deelrapport geeft een beschrijving en analyse van de Nederlandse economie, het probeert helder te maken hoe “wij” er economisch voorstaan. Centraal in het rapport staat de ontwikkeling van de productiegroei, doorgaans economische groei genoemd. Deze wordt gemeten aan de hand van de indicator Bruto Binnenlands Product – BBP. Op de dominantie van deze indicator en van het daaraan gekoppelde groeidenken in de politiek is al sinds decennia veel kritiek, ook vanuit het Platform DSE, bijvoorbeeld in onze petitie van 2006 gericht aan de Tweede Kamer en de regering. Want in diverse opzichten geeft het BBP een verkeerd beeld van de economie en van de groei daarvan, waardoor de noodzaak en de urgentie van de overgang naar een duurzame en solidaire economie onderbelicht blijft.
Ons voorstel is om aan alternatieve economische indicatoren in de MEV een plek te geven die minstens gelijkwaardig is aan het BBP. Dat wil dan zeggen dat bij de beschrijving en analyse van de verschillende economische activiteiten niet alleen gekeken wordt naar het BBP maar ook naar andere economische indicatoren. En daarbij denken wij met name aan de Index of Sustainable Economic Welfare – ISEW, de Ecologische Voetafdruk – EV, en het Duurzaam Nationaal Inkomen – DNI. Daarnaast dat in de MEV relaties gelegd worden met de ontwikkeling van variabelen uit andere maatschappelijke domeinen die strategische betekenis hebben voor het zicht op de gevolgen en perspectieven van de economie. Wij denken hierbij aan, bijvoorbeeld, de (Nederlandse) Leefsituatie Index, de (mondiale) Living Planet Index en de indicatoren ontwikkeld door het UNDP op gebieden van mondiale inkomensarmoede en –ongelijkheid en het welzijn.
We stellen voor bovenstaande in Nederland te gaan doen, dus daar willen we een routeplan voor maken. Wij zien dit als een begin. Want ook op Europees en VN-niveau zou op vergelijkbare manier over de economische ontwikkeling verslag moeten worden gedaan, zodat een goede vergelijking tussen landen mogelijk wordt en er van zowel goede als slechte voorbeelden geleerd kan worden. De wijze van economische verslaglegging zou bij uitstek ook een onderwerp moeten zijn op de mondiale conferentie ‘RIO + 20’, die in 2012 in Rio de Janeiro wordt gehouden, 20 jaar na de eerste VN-Conferentie over Milieu en Ontwikkeling. Nederland zou dat op de internationale fora moeten bepleiten.
Mogelijk routeplan
1e en 2e jaar: op de agenda zetten
Dit lukt alleen als we met een (bijgesteld) voorstel voor de MEV+ komen, met name wat betreft
-
de op te nemen indicatoren voor (on)duurzaamheid en (in)solidariteit
-
hun samenhang
-
de opzet van de jaarlijkse rapportage over genomen technische, bestuurlijke en economische maatregelen
-
de mogelijke jaarlijkse aanbevelingen.
Een strategie voor de benadering van externe partijen is ook nodig.
Met dit gereedschap de MEV+ vervolgens op de agenda zetten van:
-
alle Alliantiepartners: 1e jaar
-
I&M, ELI, SZW, SCP, PBL, CBS, CPB, MVO-praktiserende en -voornemende bedrijven: 1e en voor de overheidsinstellingen wellicht ook het 2e jaar.
Daarna (of bijna tegelijk) subsidies voor de pilots en vervolgprojecten (zie onder) loskrijgen bij
-
I&M, ELI, SZW, MVO-praktiserende en -voornemende bedrijven en medewerking krijgen van de genoemde beoogde partijen.
2e jaar: ontwikkeling van pilots van toepassingen van alternatieve indicatoren in relatie tot de klassieke MEV-rapportage
-
Uitgevoerd door enkele groepen van daaraan gecommitteerde Alliantiepartners
-
Met raadpleging van – en eventueel inbreng door – milieueconomische en ontwikkelingseconomische vakgroepen van universiteiten en ministeries
-
Lobbyen bij politici voor een proeftoepassing van de pilots en het concrete vervolgproject, samen met betrokken ministeries
3e jaar: concreet project: ontwikkeling van een Fair&Green MEV+
-
Uitgevoerd door een consortium van Alliantiepartners, universiteiten, MVO bedrijven en adviesbureaus
-
Begeleid door I&M, ELI, SZW, planbureaus en (andere) universitaire vakgroepen
-
Voorbereiden van het opnemen van de resultaten in een jaarlijkse publicatie met betrokken ministeries en planbureaus
-
Opnieuw lobbyen voor toepassing
-
Politieke druk organiseren om MEV+ op de jaarlijkse politieke agenda te plaatsen
-
Resultaten inclusief toepassing publiceren door wetenschappelijke (?) en publieke pers.
4e jaar: structureel onderdeel van beleid
-
Organisatorische inbedding
-
Jaarlijkse en aanvankelijk meer frequente bespreking in de Kamer bewaken via politieke partijen
-
Voorstellen van de Nederlandse regering voor het internationaal toepassen van een alternatieve economische verslaglegging gericht op de ontwikkeling van een duurzame en solidaire economie.
5e jaar: verwezenlijking
Eerste structurele stappen naar een solidaire en duurzame economie worden genomen.
———-
Bijlages:
Brochure MEV+ (pdf)
Artikel voetafdruk in BN
Dashboard voor duurzaamheid (powerpoint)
Alternatieve welvaartsindicatoren (powerpoint)
ISEW en DNI (powerpoint)
Naar een andere kijk op de economie (pdf)
Report on the World Bank Seminar on Economic Growth (pdf)
Broad sustainability contra sustainability (pdf)
Inkomenseffecten (pdf)