Algemene Inleiding door Susan George,
Fellow TransNational Institute
De eerste uitvoerige toespraak komt van Susan George. Zij is vooral bekend geworden als medeoprichtster van Attac, de beweging voor eerlijker globalisering. Ook is zij fellow van het Amsterdamse Trans National Institute (TNI).
Van oorsprong Amerikaanse is ze in Frankrijk al jaren bezig met het formuleren van economische kritiek en alternatieven. In haar Engelstalige toespraak van drie kwartier roert ze een aantal belangrijke thema’s aan. Naast de crisis in de mondiale financiĆ«le markten, is dat met name de huidige discussies omtrent klimaatverandering en wat er ondernomen zou moeten worden om die onder controle te krijgen.
Haar toespraak is gebaseerd op een eerdere die ze in september in Washington hield en hier te vinden is: www.tni.org
Maar haar bijdrage in Tilburg bevatte ook veel nieuwe elementen die meer op de specifieke inhoud van Tilburg toegesneden waren. Hieronder een weergave – geen letterlijke – van de toespraak.
Susan George begint met te benadrukken dat ze het onderwerp van de conferentie erg belangrijk vindt. Het onderwerp is echter ook heel breed, eigenlijk gaat het over alles. Een van haar toespitsingen is daarom te verklaren dat er dringend behoefte is naar alternatieven op het gebied van economisch meten. Als we de indicator BBP (* zie debat economen) blijven aanhouden zal er geen goed beeld komen van de ontwikkeling van de economie, noch van de noodzakelijke oplossingen. Als het voornaamste doel is dat die BBP moet groeien, is daarvoor bijvoorbeeld de beste oplossing: meer oorlog, meer ziektes, meer criminaliteit etcetera, want die veroorzaken allemaal extra uitgaves die het BBP doen stijgen. We meten dus niet wat we zouden moeten meten.
Susan George gaat nog verder door te stellen dat de conventionele economie in feite als geheel ongeschikt is voor deze tijd: “klassieke economen tellen alleen uitgaven bij elkaar op”. De werkelijkheid is veel complexer en als alle factoren meegewogen worden, kom je op heel andere statistieken terecht. Misschien blijkt dan dat we al lang van het scherm afgeschoten zijn. Daar komt bij dat als het gaat om natuur, je met heel andere waarden moet meten wat betreft tijd en ruimte. Het kost in de natuur misschien een dag om een hectare bos om te hakken, maar 400 jaar om die bomen weer op te laten groeien. Dat is een hele andere tijd. En zo is het ook met ruimte: je kunt natuur niet zien als iets dat je simpelweg kunt gebruiken voor de economie. Zo denken bepaalde producenten bijvoorbeeld over afval als iets dat je ergens “weg kunt gooien”. Maar we leven allemaal in dezelfde biosfeer, er is helemaal geen “weg”, op een gegeven moment kom je het weer tegen. De economie moet binnen die ene beschikbare biosfeer passen, maar we zijn nu met z’n allen bezig om uit die gezamenlijke biosfeer te knappen. Al deze elementen zouden meegenomen moeten worden bij economische besluiten, en dus moet je meetmethodes hebben die daarvoor geschikt zijn.
Voor de nabije toekomst zijn met name twee zaken volgens George heel belangrijk: ‘Global finance’ en de ‘financiĆ«le roekeloosheid’ nu er steeds meer sprake is van die neoliberale droom van een volledig ‘vrije’ markt. Dat zag je ook in de taal van de Europese grondwet, die gelukkig verworpen is door de bevolking van Nederland en Frankrijk en waarin de economie steeds weer als ‘free’ en ‘unhindered’ werd beschreven.
En ten tweede de ecologische crisis.
En hoe die twee met elkaar samenhangen. Het gaat niet langer meer om het perspectief van het verbeteren van de wereld door anders consumeren en dergelijke, zoals ons steeds voorgehouden wordt. Het gaat echt niet helpen als iedereen spaarlampen gaat gebruiken. Niet dat het niet belangrijk is, maar als oplossing is het achterhaald, het gaat niet snel genoeg. Locale initiatieven zijn niet genoeg, we moeten ‘groter denken’.
We moeten dus ook kijken naar het niveau van bestuur/regering en naar het kapitalistische systeem als geheel. Een van de meest prangende vragen daarbij is of het mogelijk is de aarde te redden met behoud van dat roofzuchtige kapitalisme, dat immers maar op een ding gericht is, namelijk winst maken en zich altijd alles wil toe-eigenen. Meestal is haar antwoord daarop “nee, dat kan niet”. Maar dat antwoord biedt weinig hoop, dat zou betekenen dat er geen oplossing is en ze wil daarom nadenken over haalbare fundamentele veranderingen.
Er is op dit moment geen meerderheid voor een antikapitalistische revolutie, geen voorhoede als een politieke partij met heel veel leden die een fundamenteel alternatief wil en ook geen sluitend blauwdruk voor een alternatief systeem. Op zich is het goed dat er geen dogmatische blauwdrukken meer zijn, maar vervelend is wel dat er ook geen aansprekend alternatief voor het kapitalisme bestaat. Dus blijft de vraag wat we aanmoeten met 1) bestuur/regering en 2) economie als we een ‘nieuwe ecologische orde’ willen bereiken.