Monitor Brede Welvaart 2025: weinig anders dan vorig jaar

classroom-1699745_640Voor de achtste keer verscheen de Monitor Brede Welvaart (MBW). Aan alle vorige versies hebben wij een commentaar gewijd, maar eigenlijk kunnen we dit keer gewoon verwijzen naar het commentaar van vorig jaar. Nog steeds zijn, zoals toen beschreven, komende generaties de klos, stijgt het percentage huishoudens dat met geregistreerde problematische schulden kampt (8,9%, SDG 1), hebben nergens in de EU zoveel mensen een flexibele, en dus onzekere, arbeidsrelatie als in Nederland (33,6%, SDG 8.2), en verslechteren het functioneren van de rechtsorde, de kwaliteit van overheidsregelgeving en de effectiviteit van het overheidsbestuur (SDG 16.2). Herlees dus vooral dat commentaar, hieronder maak ik wat algemener de balans op van 8 jaar MBW.

Goed dat de Monitor er is

De vraag van de Tweede Kamer om de MBW kwam voort uit het algemeen gevoelde besef dat het Bruto Binnenlands Product (BBP) geen goede indicator is voor het welzijn van de Nederlandse bevolking. Door de monitor is nu het begrip Brede Welvaart echt ingeburgerd geraakt. De monitor geeft een beeld van die brede welvaart door een veelheid aan indicatoren, zeker sinds de rapportage over de Sustainable Development Goals (SDG’s) werd toegevoegd. Die veelheid maakt een gericht debat erover lastig, reden waarom de Universiteit Utrecht een Brede Welvaartsindicator ontwikkelde, die met één cijfer (analoog aan het BBP) aangeeft hoe het met onze welvaart gaat. Probleem daarmee is dat je toch de onderliggende cijfers weer nodig hebt als je wilt weten waarom het beter of slechter gaat.
Een nuttige aanvulling in de monitor is de weergave van de verdeling van de brede welvaart: voor welke groepen zijn de uitkomsten relatief gunstig of ongunstig? De weergave laat op een duidelijke manier zien voor welke groepen in de samenleving extra aandacht nodig is.
Ook het verschijnen van de monitor op regionaal niveau is een positieve aanvulling, al leverde Jan Juffermans op onze site onlangs nog kritiek op de ontbrekende aandacht voor de dimensie ‘elders’ daarin. Maar deze monitoren worden waarschijnlijk intensiever gebruikt op beleidsniveau dan de landelijke monitor.
Kortom, het is goed dat de MBW er is, maar hierna volgen toch wat kanttekeningen.

Wat is urgent?

Het CBS maakte bij de technische briefing voor de Tweede Kamer nog eens duidelijk dat het cijfers levert, geen interpretaties. Voor iedere indicator wordt de meest recente waarde gegeven, met de trend over het afgelopen jaar en over de afgelopen acht jaren. Die trend wordt positief (groen), of negatief (rood) gewaardeerd, of er is geen significante verandering (grijs). Daar sluipt toch een interpretatie binnen die soms voor discussie vatbaar is. Want als je meer vrije tijd als positief waardeert, kan dan ‘meer gewerkte uren’ ook positief zijn?
Een groter probleem is dat alle gevoel voor urgentie verdwijnt. De ‘wielen’ die een overzicht geven voor de domeinen ‘hier en nu’, ‘later’ en ‘elders’ kleuren overwegend grijs, met wat minder groen, en nog wat minder rood. Kortom, er lijkt niet veel aan de hand, ook niet als de waarden voor indicatoren ver buiten het acceptabele bereik liggen, zoals bijvoorbeeld bij de landvoetafdruk, de broeikasgasvoetafdruk of het stikstofoverschot. Het CBS bepaalt nu eenmaal niet wat het acceptabele bereik is, dus een lichte daling van een veel te hoge waarde kleurt groen, en daarmee lijkt het veel beter te gaan dan het in werkelijkheid gaat. Het CBS gaf in de briefing wel aan in gesprek te gaan met het RIVM over planetaire grenzen, hopelijk kan de MBW met een integratie daarvan zicht geven op de reële stand van zaken. Uit die planetaire grenzen moeten dan wel eerst grenzen voor Nederland worden afgeleid.

Indicatoren voor ‘elders’

classroom-1699745_640Op de indicatoren in de rubriek ‘elders’ hebben wij vanaf het begin van de MBW kritiek gehad. Al in 2018 organiseerde het Platform DSE een expert meeting voor het CBS met voorstellen voor extra indicatoren, om zo een beter beeld te geven van de werkelijke druk van onze activiteiten op landen buiten Nederland. Met de resultaten daarvan is niets gebeurd. En zo kan het dat er in het wiel voor ‘elders’ de kleur rood niet voorkomt, terwijl Nederland op de 31e plaats staat van 32 landen in de Europese Spillover Index. De Spillover Index geeft aan in hoeverre een land een negatieve invloed heeft op de mogelijkheden van andere landen om de SDG’s te halen. Zo rapporteert het CBS wel hoeveel ontwikkelingshulp Nederland verleent en hoeveel geld migranten die hier wonen overmaken naar hun landen van herkomst, maar niet hoeveel geld er vanuit het mondiale Zuiden naar Nederland komt via rente, aflossing en weggesluisde winsten. De Spillover Index geeft bijvoorbeeld ook aan hoeveel plastic afval, wapens en hier verboden pesticiden er worden geëxporteerd. Het CBS schetst dus een heel onvolledig beeld voor de dimensie ‘elders’.
In de briefing zei het CBS in gesprek te gaan met het Sustainable Solutions Development Network dat de Spillover Index produceert om de kwaliteit van de indicatoren in die index te verbeteren. Hopelijk leert het CBS ook van hun werk, en leiden die gesprekken tot extra indicatoren voor ‘elders’ in de monitor.

Gebruik van de monitor

De MBW staat elk jaar op de agenda van het Verantwoordingsdebat, een paar weken na de publicatie. Wie hoopte op een debat over de monitor werd de afgelopen jaren behoorlijk teleurgesteld, want hij kwam in dat debat nauwelijks ter sprake, evenmin als de SDG’s. Het debat ging vooral over de stukken van de Algemene Rekenkamer over de uitgaven van het Rijk. Misschien speelt de weergave van de resultaten die hierboven besproken is daarin een rol, omdat die weergave het idee van ‘voortkabbelen’ erg bevordert.
Een aantal jaren geleden startten de planbureaus met een project om indicatoren uit de monitor op te nemen in hun modellen, en het zo beter mogelijk te maken beleid te baseren op de resultaten in de monitor. Maar vorig jaar schreven wij al dat daar weinig schot in lijkt te zitten. In 2022 diende Lammert van Raan (Partij voor de Dieren) een motie in die vroeg om een visie te ontwikkelen waarin de economie binnen de grenzen van de planeet blijft en die de brede welvaart bevordert. Minister Kaag ontraadde die motie omdat ze niet vooruit wilde lopen op het werk van de planbureaus. Misschien moet de motie dit jaar maar opnieuw worden ingediend omdat het argument van de minister nu toch wel aan kracht begint te verliezen.

Conclusies

Samenvattend trek ik de volgende conclusies over de MBW:
– Het is goed dat de MBW er is; de monitor helpt om de nadruk op het BBP als indicator voor welvaart te verminderen, al is de aandacht voor het stijgen of dalen van het BBP nog steeds veel te groot.
– De monitor wekt erg de indruk van jaar tot jaar ‘voort te kabbelen’, doordat niet duidelijk gemaakt wordt welke indicatoren echt ‘in het rood’ staan; een koppeling met planetaire grenzen kan dat verbeteren.
– De nu gebruikte indicatoren voor ‘elders’ geven geen reëel beeld van de problemen die onze activiteiten in andere landen veroorzaken.
– Voor het nationale beleid speelt de monitor nauwelijks een rol, misschien ook omdat de monitor niet laat zien waar met urgentie aan gewerkt zou moeten worden.
– Politici moeten zelf die urgentie dan maar bepalen op basis van de monitor, en hun eigen inschatting maken van de (neven)effecten van maatregelen die ze willen nemen om op bepaalde punten verbetering te bewerkstelligen, zonder te wachten op het verwerken van de indicatoren in de modellen van de planbureaus. Het project van de planbureaus hierover lijkt stil te liggen.

Gerrit Stegehuis