Een overstijgend perspectief

forest-505860_960_720Zijn wij bezig de evolutie terug te draaien? Onze mentaliteit meer nurture dan nature? Zitten wij in een gevangenis? En moeten we ons dan daar uit bevrijden? Moeten we dan toch naar economische flexibiliteit? Is er nog iets waar wij mensen een beetje trots op kunnen zijn? Hier en daar hoor je dat men het of een Groot Verhaal mist. Er wordt dan gesproken over visieloze politici en bestuurders. Hier een poging tot een Groot Verhaal. Groot? Eerder basaal. En noodzakelijk.

Het Overstijgend Perspectief

Pleidooi voor een bevrijding

Het is mooi dat er nu met de coalitievorming aangedrongen wordt op een groen kabinet. Ook bedrijven bepleiten uitvoering van het klimaatakkoord. Inderdaad is ook mijn uitgangspunt en centrale motivatie dat we de Aarde – preciezer de biosfeer, ons huis – aan het verruïneren zijn. Onze Titanic is bezig vol te lopen, op weg naar de ondergang. Wat de officiële cijfers ook vertellen over de economie, de moderne economieën hebben, als we beter meten, een hollend negatief resultaat. Beter meten betekent dan de nu nog extern gehouden kosten en de in de toekomst te verwachten schade erbij rekenen. Elk beetje kalmering van zo’n economie levert dus eigenlijk een navenant beetje èchte groei op. Maar laat ik niet te gauw het woord groei gebruiken; anders springen de groei-verslaafden en de omarmers van ‘groene groei’ daar meteen juichend op en vervolgen hun rampzalige gedrag.

Beetje ecologie

We moeten ecologiseren, vindt onze nieuwe denker des vaderlands René ten Bos. Inderdaad, we zijn best wel enigszins milieubewust, maar het moet nog van het hoofd naar het ruggenmerg. Dat we de evolutie van ons leven aan het omdraaien zijn, wordt nog weinig beseft. We kijken buiten om ons heen en ervaren de ruimte als … ruim. Maar ons soort leven (compleet met tijgers, varens en lieve heersbeestjes) is slechts mogelijk in een zeer dunne schil rond de planeet: de levensschil. Oftewel ons huis, de biosfeer. Daar onder en daar boven is ons soort ontwikkeld leven niet mogelijk.
Na de chemosynthese, diep in de oceanen, gaan de levende organismen verder met fotosynthese. Zij slaan koolstof op en maken een beetje zuurstof vrij. Er komen massa’s plankton in de zee en op het land massa’s planten. Als ze doodgaan, gebruiken deze massa’s weer zuurstof bij hun rotting. Maar die rotting wordt onderbroken omdat nieuwe lagen afgestorven plankton en planten op de oude komen te liggen en deze daarmee afsluiten van de lucht. Zo wordt er veel koolstof opgeslagen en blijft er dus wat vrije zuurstof over in de zee en in de atmosfeer. En dat, samen met de vermindering van de koolstof, heeft meteen invloed op hoe het leven op Aarde zich verder ontwikkelt. De evolutie van het leven wordt namelijk gekenmerkt door zelforganisatie. Elke mogelijkheid tot verdere ontwikkeling wordt door het leven aangegrepen. (Kijk in het klein om je heen: in vele scheuren in beton of asfalt probeert al gauw een plantje te groeien.) Dat wegbergen van koolstof en de vrij gekomen zuurstof zijn van invloed geweest op de biosfeer die van samenstelling veranderde. Dit had ook invloed op de ontwikkeling van zoogdieren, na het tijdperk van de grote reptielen. Dus ook op de ontwikkeling van ons mensen. Hetzelfde geldt voor de vermindering van de vroeger hevige temperatuurverschillen en de afname van radioactiviteit in de biosfeer. Er is over miljoenen
jaren het natuurlijke verval van het radioactieve materiaal. En hoog in de lucht wordt vrije zuurstof tot ozon, wat ons gaat beschermen tegen teveel instraling van de zon en uit de kosmos. Prettig voor het zeeleven dat toen het land op kon.
Het rottingsproces onderbroken, zakt de koolstof verder de grond in. De moderne mens vindt dat later terug als kolen, olie en aardgas. En gaat – oh wee – deze fossiele brandstoffen massaal gebruiken. Ten koste van de ondertussen gewijzigde en voor ons gunstige omstandigheden in de levensschil. Hij keert daarmee eigenlijk de evolutie òm, waaraan hij zijn bestaan te danken had. Tel uit je verlies! Dus ook als mensen mij verwijten terug te willen in de tijd, moet het antwoord zijn: “Wie zijn er eigenlijk bezig met hun zogenaamde vooruitgang de klok terug te zetten?!”
De gevolgen raken bekend: opwarming, klimaatontregeling, dier- en plantensoorten bedreigd, verzuring van de oceanen, golfstromen die wellicht gaan ophouden, methaangas dat loskomt uit de permafrost, zeespiegelstijging en dergelijke. Waarom kennen zo weinig mensen dit cruciale verhaal over de basis van ons bestaan? De mensen weten wel veel over het liefdesleven van een popster, maar van de ecologie weten ze weinig. Dat heeft ook zijn weerslag op onze perceptie van de economie.

Beetje economie

We zagen dat de moderne economieën (cash economies) hun draagvlak, de Aarde, geselen en verruïneren. Maar het wordt gewoon nog niet gezien. Immers, heeft het kapitalisme met zijn vrije ondernemerschap niet welvaart gebracht? En wil niet de hele wereld in aldus rijk geworden landen wonen, zeker als daar de democratie de hardste kanten van het economisch systeem wat probeert te verzachten?
De hoofdoorzaak van onze blindheid voor de aanslag van dat systeem op de Aarde is dat iedereen en alles de gevangene ervan is. Men kan of wil de tralies niet zien. In die economie heerst namelijk een groeidwang, die voortkomt uit het systeem van geld-moet-groeien. Ons ruilmiddel – geld – is een koopwaar geworden en heeft als prijs zichzelf gekregen. Ongelijk verdeeld, leidt dit tot geldaccumulaties oftewel machtsvorming die op de ene plek voor overontwikkeling zorgt, met als gevolg op een andere plek onderontwikkeling en onmacht. De krimpgebieden kunnen erover meepraten. Dit wordt nog versterkt door de ruime bancaire – dus private – geldschepping via kredietverlening. Rente en aflossing dwingen de bedrijven tot extra productie. En de hele kredietverlening – ook voor consumptie – schept een oceaan van schulden.
Die groeidwang veroorzaakt een enorm geproduceer en, omdat de waren afgezet moeten worden, een even grote dwang tot verbruiken, consumeren. (Premier Rutte: “Koop toch eens een nieuwe auto!”) Denk hierbij niet alleen aan de individuele consument, maar ook aan de enorme markt van kapitaalgoederen: machines, gebouwen, wegen, de chemie, stroom- , water- en ICT-netwerken, wapens. De groeidwang zorgt voor concurrentie-opjaging; een goede machine vandaag is morgen ouderwets. Over kapitaalvernietiging gesproken! Voortgaande arbeidsdeling, ten gevolge van de vogelvrije kapitaalstromen, veroorzaakte ondermeer een doorgeslagen globalisering met haar voor de nationale economieën en technische vaardigheid verschralende monoprodukties voor de export (cash-crops).
Een belangrijke wijsheid: men kan teveel van het goede hebben. Productie, handel, specialisatie en arbeidsdeling, innovatie, kredietverlening, consumptie – mooi allemaal, maar niet als alles onder de druk van de geldgroei richting maximalisering geduwd wordt en bereikte optimale situaties dus voortdurend opgeblazen worden. Zoals de Amerikaanse econoom Herman Daly het zegt: “De deugden van gisteren zijn de zonden van vandaag geworden.”

Verhullende theorie

De noodzaak tot verbruik is absurd, en ook de opjaging van de producent. Maar iedereen en alles zit gevangen in dit systeem. De ondernemer heeft te maken met een rode lijn die steeds maar omhoog kruipt (toename van kosten, verhevigde concurrentie) en waarboven hij of zij moet zien te blijven. Opschaling, intensivering, versnelling, over-innovatie – ze zijn aan de orde van de dag. Bovendien heeft het moderne economie- en bedrijfsonderwijs ervoor gezorgd dat iedereen meent dat het nu eenmaal zo is. Sinds Adam Smith wordt de rol van het geld, door toedoen en tot vreugde van de bezitters, in de klassieke en neoklassieke leer verhuld. Kwam mooi uit in een tijd van opkomende democratie. De heersende theorie is die van de heersers, wisten de critici vroeger al. Die heersende – ook wel liberaal genoemde – theorie werd nog flink bevorderd door de teloorgang van de regiems die meestal communistisch worden genoemd. En heeft, zoals gezegd, het kapitalisme niet veel welvaart gebracht? Op basis van een goed plan kan een ondernemer geld lenen van de bank en heeft aldus geen rijke familie meer nodig om wat op te starten. Samen met het consumptiekrediet kan dat een soort democratisering van de economie genoemd worden. Maar door de betaling van rente en aflossing is het meteen ook een knechting! Gevolg: een explosie van productie en consumptie, van werk en welvaart. Maar dat deugden kunnen ontaarden, zien we aan de groter wordende kloof tussen rijk en arm, juist ook in de rijke landen.
Een ander argument ten faveure van het huidige economische systeem is dat deze zou passen bij de immers begerige en competitief ingestelde mens. Maar onze mentaliteit is in hoge mate gevormd door die ellebogen-economie zèlf! De Zwitserse econoom Hans Binswanger beschrijft hoe een volk aan het Bajkalmeer van instelling veranderde onder invloed van de ook daar opkomende geldeconomie. Wo die Geldwirtschaft entsteht, verändert sich der Mensch, luidt zijn conclusie. Minder wij, meer ik. Herman Daly beschrijft het ook aardig: deze economie doet vooral een beroep op onze ego-spieren. Maar we hebben best ook nog sociale spieren. Op deze moet je nu echter niet te gauw en te sterk een beroep doen – liever kalm aan. Maar ze nìet aanspreken is ook weer niet goed. Aldus deze econoom van de Maryland University.
Tussen de wereldoorlogen werd het kapitalistische stelsel verzacht en wat socialer gemaakt door sociaal-liberalen, socialisten en progressieve christenen: het zogenaamde Rijnlandse model, want ook ontwikkeld in Duitsland, België, Frankrijk en de Scandinavische landen. Maar de druk van het geld-moet-groeien werd almaar groter en al decennia lang zien we het Rijnlandse model het afleggen tegen het voortdurend oprukkende, hardere Anglo-Amerikaanse model van meer aandeelhoudersmacht, hire & fire en minder sociale zorg. Gevolgen bij ons: vergrote gelddruk, opjaging van de produktie en de winstgevendheid, voortdurende kostenstijgingen en bezuinigingen, inperking of teloorgang van sociale voorzieningen en dergelijke. Ten onrechte geeft men hier vooral de Europese Unie de schuld van.
Naïef zijn daarom de pogingen van de progressieve partijen nu om het Rijnlandse model te herstellen zonder het geldgroeisysteem aan te pakken. Overal zijn er leuke alternatieven in ontwikkeling, zeker. Maar de geldgroei-greep rukt nog steeds op en zorgt voor faillissementen, fusies-uit-nood, ontslagen, uitzettingen, beroving van vakuitoefening en burn-outs.

Energie

Wat ik over ecologie schreef, behoeft een aanvulling. De geseling van de Aarde kan ook uitgedrukt worden door te wijzen op de verhoging van entropie in onze dunne biosfeer. Daarmee draaien we namelijk – zoals we al zagen – onze hele menselijke ontstaansgeschiedenis òm. Deze, en van het leven in het algemeen, werd juist gekenmerkt door een verlaging van de entropie. Entropie is het onderwerp van de tweede wet van de thermodynamica: bij elke omzetting van energie is er verlies. De ontwikkeling van het leven gaat gepaard met een vermindering van dat verval van energie en materiaal (is opgeslagen energie), dankzij de ontstane en opgebouwde ordening. Entropie is een cruciaal begrip waarmee echter nog weinig mensen vertrouwd zijn. Het is de schaduw die ons altijd begeleidt. Wie entropie begrijpt, wordt een radicale economie-krimper.
Dan realiseren we ons dat het probleem in onze biosfeer niet is een schaarste aan energie maar een teveel ervan. En dat het huidige verkwistende gekkenhuis niet in stand moet worden gehouden met welke energie dan ook. De verkwisting moet aangepakt worden en het huis zelf grondig verbouwd.
Ook een circulaire economie kan doortollen op een te hoog entropie-niveau. Zo kom ik op de noodzaak tot drastische materiele krimp. Drastische economische versobering. Waarmee ik nog vrij alleen sta in ons land. Maar gelukkig niet bij de grote internationale Degrowth-conferenties waarvan er al vier op Europese universiteiten gehouden zijn. (Wanneer eens in ons land?)

Hoe dan wel ?

Om rond te komen, doen de arme vrouwen van de Bronx in New York (ja, het zijn vaak de vrouwen die aan de slag gaan…) al sinds jaren aan stadslandbouw op de leegstaande velden in hun wijk. Zo nu ook op vele plaatsen elders in de wereld waar de armoede is toegenomen.
Onder de officiële economie zouden wij nu inderdaad een meer autonome, ‘eigen’ economie moeten opbouwen, overal waar dat mogelijk is. Hier wreekt zich de welzijnscultuur van het Rijnlandse model: de mensen bij ons zitten thuis sudoku te doen of na het werk TV te kijken. Zij zijn niet gewend naar buiten te komen om wat voor de buurt of gemeenschap te doen… De goede uitzonderingen niet te na gesproken! Het moet mijns inziens dan gaan om de vorming van een economie, niet meer van aanbieden, ja opdringen, maar gericht op de vraag, een verantwoorde, dat wil zeggen een ecologisch beperkte vraag. Zoals de econoom Hans Opschoor het zegt: “De economie moet terug in het milieuhok.” Met het geld getemd (van meester naar dienaar) en de werkgelegenheid (loonbronnen) gediversifieerd, kan dat een flexibele economie zijn. Minder verkocht, dan ook minder geld naar de bank of de investeerders die vaster aan het bedrijf gemaakt zijn. Kapitaal aldus minder mobiel. Zo kan het bedrijf op een lager pitje doorgaan, met minder werkers; het gaat dus niet meteen failliet zoals nu het geval zou zijn. Trekt de vraag weer aan, kan het bedrijf weer een tijdje met meer van z’n mensen verder. Het komt neer op de bevrijding van de bedrijvigheid, van heel ondernemersland. Onze bevrijding van de geldknoet, van de opjaging vanuit het geld-moet-groeien. Niets minder.
Wat betreft de werkers: veel werk is stabiel, schommelt niet, moet dus continu gedaan worden. Water- en stroomvoorziening, koeien melken, onderwijs en zorg, justitie, politie, wegwerpluiers produceren enzovoort. Maar voor ander werk, waar de vraag schommelt, daar moeten de bedrijven kunnen variëren in personeelsomvang. Daar dus vele mensen met betaalde nevenbanen. Betaald, want inkomenszekerheid komt voor hen in plaats van vaste-baan zekerheid.
De gekalmeerde economie is dus flexibel, want volgt de vraag, zoals gezegd, een ecologisch verantwoorde vraag. Die flexibiliteit – heel anders dan nu gepraktiseerd wordt – wordt heel normaal. En van ons. Werkschepping bijvoorbeeld op buurt- of regionaal niveau in gezamenlijk overleg en niet, zoals nu, op dictaat van het kapitaal. Kapitaal vaak van heel ver weg… De slogan luidt dan: ‘Flexibele arbeid? Dan ook flexibel kapitaal!’ Die andere, meer autonome, meer zelfvoorzienende economie maakt ons minder kwetsbaar tegen de luimen van wereldhandel en transport. De afname van haar producten zal worden bevorderd: “Koop Nederlandse, Betuwse, Twentse of, in mijn geval, Stichtse waar!” Beetje patriottistisch, zeker. En ook – oh, vloek voor de liberalen! – wat protectionistisch. Waarbij men wèl moet bedenken dat wat er mondiaal enorm beschermd wordt en waarvoor overal de rode lopers uit liggen, de mondiale geldstromen zijn. Door de Britse journalist George Monbiot ooit genoemd: financial weapons for mass destruction.

Kalmering

We komen uit bij een steady-state economy zoals al door Herman Daly voorgesteld in 1980. Een economie op een veel kalmer en lager niveau dan de huidige, met een veel kleinere ecologische voetafdruk. Alleen produceren wat echt nodig is, althans tijdelijk; anders blijven we de biosfeer beschadigen. Een sobere economie met best wel innovatie maar geen race-to-the-bottom meer. Met een bijdrage van iedereen, naar vermogen. Veel import-vervangende bedrijvigheid; en ook weer overal moestuinen, bedrijven op menselijke schaal en ambachten. Coöperaties en dergelijke als mogelijke bedrijfsvorm. Zwaartepunt lokaal, en de economie veel meer in handen van de mensen zelf. Een conviviale economie (Ivan Illich). Zo bevrijden we de economie uit de gevangenis van de voorafgaande duistere twee of drie eeuwen!
In ons land zijn we (helaas?) nog te rijk voor deze ideeën, hoewel mijns inziens noodzakelijk voor onze overleving. Maar elders in de wereld, waar men armer is, wordt er al veel meer zelfstandige, eigen productie ontwikkeld. Toen bijvoorbeeld Cuba geen suiker meer kon ruilen tegen Russische olie, spoten de moestuinen daar rond de steden als paddenstoelen uit de grond. In Spanje wordt gewoon op een stukje land van een grote landeigenaar door de nabije bewoners een moestuinencomplex, een viskwekerij en een voedselcoöperatie gesticht.

Nadere overwegingen

Voor de duidelijkheid nogmaals: de hier voorgestelde flexibilisering heeft niets van doen met de huidige flexibilisering van de arbeidscontracten. Deze is om ondernemers het leven makkelijker of minder moeilijk te maken (onderschat het aantal beknelde ondernemers niet); of om de Arbeid nog meer ondergeschikt te maken aan het Kapitaal. De hier voorgestelde flexibele economie moet men plaatsen in een geheel andere, veel socialere context.
Verheugend is dat de kritiek op de moderne economie of op het kapitalisme toeneemt, vooral dankzij de recente financiële crisis. En dankzij enkele dappere acteurs met hun stuk over banken. Verheugend ook dat in de overal optredende scheuren in het kapitalistische beton even overal groene plantjes opgroeien: de zogenaamde alternatieven. Echter zullen we daarbij de context – de greep van de geldgroei – moeten aanpakken. Er gaan nu stemmen op om de hele geldschepping weer, zoals vroeger, publiek te maken. Maar er moet meer veranderen om te voorkomen dat het geld dan toch weer de machtsongelijkheid in de maatschappij vergroot in plaats van vermindert. Anders komen die plantjes niet tot echte bloei, zullen ze niet gauw samen een nieuwe, meer intelligente maatschappij gaan vormen.
Die betere maatschappij zullen we moeten voorschetsen aan het publiek. Door bijvoorbeeld een aantal van die plantjes bij elkaar te zetten, aan elkaar te verbinden, op te tillen naar een hoger, geïntegreerd plan. De Franse econoom Claude Gruson vond dat, waar niet de directe nood leidt tot zelfwerkzaamheid, de mensen niet in beweging komen omdat het anders moet, maar pas wanneer ze zien dat het anders kan.
Zeker is dat een materiele noodzaak voor verandering beter zal werken dan gepreek over dat het anders moet. Dus moeten we het wellicht – en hoe bizar – hebben van meer werkloosheid, meer armoede, meer failliete ZZP’ers en beknelde MKB’ers. Daarbij moet dan wel het algemeen geworden besef dat de ellende aan ons zelf ligt, plaats maken voor het besef van de invloed op ons gedrag en op wat ons overkomt vanuit de huidige soort economie met haar maximale produceer- en verbruiksdwang. En met die rode streep die voortdurend stijgt als een omgekeerde guillotine, en waar de ondernemer boven moet zien te blijven om niet ten onder te gaan. De opbouw van een groene, ‘eigen’ bodem-economie, alvorens de officiële, door de kapitaalstromen gestuurde sector aan te pakken, zal voor wat extra groei zorgen. Worteltjes telen in plaats van kruiswoordpuzzels doen, de zoveelste sollicitatiebrief schrijven of je vervelen in een AZC. Maar dit zal tegelijk gecompenseerd worden door alle bedrijvigheid die in de bodem-economie zorgt voor import-vervanging. Worteltjes uit de buurt in plaats van uit Kenia.
De drastische inkrimping is echt niet zo erg als het lijkt, als we bezien hoeveel er wordt geproduceerd en geïmporteerd dat we niet echt nodig hebben. Het vraagt om enige inperking van de vrijheid die met name onze bovenlagen genieten, de elite en de bovenmodale laag daaronder Op de internationale Degrowth-conferenties die ik bijgewoond heb, gaat het bijvoorbeeld over quotering van vlees en vliegreizen, over het rijbewijs pas met je 21ste, met de auto 110 km maximaal op alle autowegen, over hergebruikcampagnes, over de deel-economie, over het eten volgens het seizoen, over meer controle op investeringen (meer collectieve besluitvorming hierover) en dergelijke maatregelen. Hiervoor lijkt nodig (ik zeg het voorzichtig) een meer autoritaire overheid die dan wel goed gestoeld dient te zijn in de samenleving, democratisch gekozen en voorbereid met een brede ecologiseringscampagne. De noodzaak tot krimp is er, wordt immers nog lang niet beseft.
“We should better calm-down now, before circumstances will force us to do so.”, aldus John Stuart Mill, al in 1848 de steady-state economie aanbevelend.

Tweetraps strategie

Komt de basiseconomie, de ‘eigen’ economie, een beetje van de grond, dan kan van daaruit de officiële economie (catastrofaal bezig en vooral gestuurd door het mondiale geld) geleidelijk gekalmeerd en vergroend worden. Is het kleinschalige wat ontwikkeld, kan het grootschalige ingeperkt worden. Echter, de sense of urgency is er in ons land nog niet. Vandaar die brede sensibiliseringscampagne over de ecologische rampspoed en tegelijk over de absurditeit van de huidige economie.
Daarnaast moet de weg naar de Grote Krimp uitgewerkt worden; zulks met experts die de wetgeving kennen waar we mee te maken zullen krijgen. Een krimp met volle werkgelegenheid. Dat wil zeggen met iedereen erbij; iedereen doet mee, naar vermogen. Werkloosheid wordt een begrip uit het verleden. En als grote compensatie een meer sociale maatschappij met een enorme culturele, educatieve en spirituele groei! De Nieuwe Beschaving is een drastische afslanking en verantwoorde opbouw van de economie door een vergroende, conviviale en aldus verrijkte bevolking.

Obstakels

De elite en hun media – de meeste media – zijn een groot obstakel. Die bewegen zich nog merendeels in het café op de Titanic waar doorgedanst werd. Louis Paul Boon sprak van de mensen ‘een geweten schoppen’. Een keurige en milde poging deed Jan Terlouw met zijn toespraak over het klimaat bij De Wereld Draait Door.
Daarnaast is het gros van de bevolking druk met het halen van het eind van de maand, met de kinderen opvoeden, druk met het overeind houden van hun bedrijf. Deze mensen hebben wel wat anders aan hun hoofd dan de majeure rampspoed buiten hen. Die rampspoed is trouwens slecht zichtbaar in ons nog welvarende land vol vrolijke horeca, winkelstraten met blije consumenten en de populariteit van verre vakanties. Een obstakel naar ‘meer samen’ is het verschil tussen hoog en laag opgeleiden. Tussen de witte boorden en mantelpakjes enerzijds, en de blauwe overalls en werkjassen anderzijds. Zonder de laatsten, die voor de hele infrastructuur en basisvoorzieningen zorgen (samen met nuttige, geleerde witte jassen, zeker), zouden de eersten hun werk helemaal niet kunnen doen. En dan al die scholieren die opgeduwd worden en zelf graag willen, richting hoger onderwijs – wat hebben we aan al die psychologen, kunststudenten, bedrijfseconomen en communicatiemensen straks in een economie van overwegend moestuinen, ambachten en lichte industrie?
Tussen elite en het merendeel van de mensen is er nog een middengroep die bekneld raakt maar denkt dat het aan haar ligt of dat bijvoorbeeld de kostenstijgingen nu eenmaal onvermijdelijk zijn. Toch kunnen overal mensen gevonden worden die, het inzicht verdiept en moedig geworden, aan de Grote Verandering gaan meewerken. En zijn er niet al overal mensen bezig in de geschetste richting?! Belangrijk obstakel is het feit dat nu alles bekostigd wordt uit de opbrengst van een enorm productievolume. Wordt die verkleind, dan is het nodig behoedzaam en rechtvaardig te opereren. Een spannende klus die even doenbaar als noodzakelijk is.
Voor de economie en de maatschappij, die ik noodzakelijk acht voor onze overleving, moet je je echt losmaken van de huidige situatie. Een sprong maken out-of-the-box. Of zoals mijn bevriende Franse objecteurs de croissance (groei-weigeraars) aanraden: ontkoloniseer de verbeelding. Mijn voorstel zal leiden tot een veel intelligentere maatschappij: mensen ontwikkelend, de Aarde sparend. Een ware bevrijding uit de absurde en rampzalige dwangsituatie van nu. Uit een onder alle welvaartsspullen bedolven slavernij.

Minder ik, meer wij

Tot nu toe werd de ongelijkheid afgekocht en opgevangen met meer groei. Versobering zou daarom wel eens een grote wissel kunnen gaan trekken op onze bereidheid tot solidariteit, tot samen delen. Om het tij te keren is het namelijk nodig dat we allemaal in hetzelfde bootje zitten en dezelfde kant oproeien. Echter gedragen we ons onderling niet zo goed. Dit door vooral de economie voortgebrachte over-individualisering en ellebogencultuur. De ‘nurture’ vanuit de economie. Willen we een regiem van groene kolonels vermijden, dan zullen we weer wat meer gemeenschapsmensen moeten worden. Hopelijk dat dit wordt bevorderd door het samenwerken in de buurtmoestuinen, windmolen coöperaties, kringloopwinkels, deel-netwerken, repair-cafés, broodfondsen, buurt kredietcoöperaties, wijkbedrijven en groene bedrijfsverzamelgebouwen. Denk aan onze voorouders die samenwerkten en wel mòesten samenwerken in hun strijd tegen de zee.
De Canadese activiste Naomi Klein wijst erop dat er bundeling nodig is. Beetje netwerken en naar de glasbak of een groenere bank gaan is niet genoeg. Anders hadden de arbeiders in de 19e eeuw ook nooit wat bereikt. Dus is er bundeling nodig van wie er kritisch met economie en geld bezig zijn, en dat weer met alles dat een meer sociale en solidaire maatschappij nastreeft, van de maatschappij weer een samenleving wil maken. Vanwege de begrijpelijke dienstbaarheid van politieke partijen aan hun diverse achterbannen, houden ze tegelijk de bevolking verdeeld. De beoogde brede omvormingsbeweging kan dus beter buiten-parlementair zijn, zeker aanvankelijk. Gingen de Italiaanse 5-sterren beweging en het Spaanse Podemos van opstandige burgers te vroeg de politiek in? En hebben wij, in plaats van meer corruptie en armoede in die zuidelijke landen, hier een soort Trump nodig om in beweging te komen, zoals nu gebeurt in de Verenigde Staten? Wat ons nu te doen staat, is die brede campagne over de ecologische situatie en haar belang voor ons leven en de maatschappij. En die spannende klus: het opzetten van een sobere maar meer autonome en gediversifieerde economie waaraan iedereen een bijdrage levert en waarvan iedereen uiteindelijk een completer mens wordt.

Voorhoede

Op onze planeet vormen wij mensen met onze hersens en bewustzijn momenteel de voorhoede van de spannende ontwikkelingscampagne die het leven hier al miljoenen jaren lang voert. Als olifanten teveel bomen ontwortelen, hebben zij daar geen weet van. Maar wij mensen – nog erger bezig geweest en nòg bezig – beginnen te beseffen dat wij ecologisch en dus ook economisch totaal verkeerd bezig zijn. Een levenssoort die tot dat besef komt, dat is nog niet algemeen in de evolutie van het leven tot nu toe. Integendeel, het is de echte nieuwigheid in de geologische, antropoceen genoemde, periode van nu. Wij nu dus in de voorhoede van de levensevolutie – we zouden er trots op kunnen zijn, bescheiden maar toch een beetje trots. We kunnen het levensproces verruïneren, ernstig terugzetten. Of er wat van máken.
De ecologische opgave, gewoon voor onze overleving en voor die van de andere levensvormen, als het overstijgend perspectief.


Willem Hoogendijk  Juli 2017

Naschrift (Was een briefje erbij voor mijn medeleden van het Platform DSE.)

Van wie kunnen we wat verwachten voor de Grote Omslag ?

4/5e van de mensheid is bezig met overleven. Van hen kun je moeilijk verwachten dat zij zich bezig houden met het Grote Milieuprobleem. (HET prioritaire probleem nu voor ons mensen. De wereld van onze kleinkinderen straks.) Zeker, ze kunnen en zullen te maken krijgen met droogte en stormen, milieuziektes en milieumaatregelen. En ze komen in beweging voor directe verbeteringen zoals hoger loon, vaste banen, gelijkere lonen. Veiliger en schoner werken. Minder bezuinigingen, minder dure studiebeurs. Maar de globale reflectie en aanpak – daar komen ze in het algemeen niet aan toe. Rest dus 1/5e van de mensheid, welgesteld genoeg (of zichzelf ‘vrij’ gemaakt door sober te leven), van wie je dat wèl kunt verwachten. Maar daarvan is weer een deel ijverig bezig zijn of haar bedrijf of instelling of leerstoel overeind te houden, of met (meer) geld vergaren.
Ergo, het zal van ons soort moeten komen, de Verandering. Een Verlichte Elite, diep ervan bewust hoezeer we de biosfeer – ons huis – aan het verruïneren zijn. En inziend dat Groene Groei niet de oplossing is. En dat veranderingen alleen slagen als we meer een samenleving zijn. Is dat in de wereld genoeg om wat teweeg te brengen? Met Margaret Mead1 denk ik van ja. Zeker als we onze inspanningen af en toe met het sociale weten te verbinden.
Dus een link kunnen leggen naar wat er in bredere bevolkingslagen leeft. En ons nationaal en internationaal meer gaan bundelen. De hoogleraren in en om onze kring zouden daar een begin mee kunnen maken voor wat de academische wereld betreft. 1 Never doubt that a small group of thoughtful, committed citizens can change the world; indeed, it’s the only thing that ever has. Ikzelf denk dus aan een brede beweging: De Genoegers. Genoeg ervan hoe het nu gaat – immers vaak verkeerd. Sociaal en ecologisch. En genoeg in de zin van: materieel vele tanden minder & kalmer als maatschappij en economie. Noodzakelijk om de biosfeer wat te gaan herstellen. De verrijkende en bevrijdende soberheid! Ook dus een krimpscenario uitwerken: spannend. Hoe vangen we op dat er dan voor alles minder geld en dus werk is? Opbouw, eerst, van een lokale, ‘eigen’ economie. Veel importvervangends. (= wat extra groei! Gecompenseerd met minder afname uit de officiële, grootschalige bedrijvigheid en minder import.) Wie wil daar aan gaan staan? Nog bijna niemand? Zijn we hier wellicht nog niet arm genoeg? Of te geïndividualiseerd?
Dus maar Over en Sluiten? Nee toch ?!
Tot zover, Willem
PS Voor instemming met de Genoegers: wouterholvast at gmail.com