Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

 

Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

Myriam vander Stichele stelt dat de ngo’s de taak hebben om de mechanismes aan de kaak te stellen die voor de ecologische en sociale problemen zorgen. Ze moeten tegenmacht bieden tegen onder andere het bedrijfsleven en “alternatieven aanjagen”. In het internationale systeem zitten veel tegenstrijdigheden, zoals aan de ene kant afspraken over milieubeleid terwijl aan de andere kant handelsafspraken gemaakt worden die dat onmogelijk maken. Zo is door de EU nu ‘Global Europe’ gelanceerd om markten open te breken voor het Europese bedrijfsleven.

Het trio organisatoren Lou/Bob/Leida wordt gevraagd of ze iets missen in de verhalen van de discussianten.
Leida vindt dat de hand te weinig in eigen boezem gestoken wordt, de problematiek lijkt teveel “een van de bijzaken” en zij wil graag wat daadkrachtiger ontwikkelingen horen.
Lou wijst op het feit dat de stemming tijdens de ochtend heel anders was, de verontrusting was daar veel groter. Ook mist hij concrete maatregelen. Moet er niet gewoon een distributiesysteem komen voor autorijden en vleesconsumptie? Willen we de ontwikkelingslanden de kans geven om te groeien dan betekent dat dat wij in materiaal opzicht ver moeten gaan minderen. Natuurlijk krijg je dan een probleem met het maatschappelijk draagvlak, maar daar kun je niet omheen.

Saskia Kouwenberg wil graag een andere naam dan het onheilspellende ‘oorlogseconomie’ verzinnen.

Bob memoreert dat geen van de deelnemers minder dan een 8 gaf op de urgentieschaal, dat was een paar jaar geleden niet mogelijk geweest en dat vindt hij positief. Daarnaast wijst hij op het denken van Jan Tinbergen, die het altijd over de randvoorwaarden had waarbinnen een systeem kan draaien. Je kunt zeggen dat die randvoorwaarden steeds enger worden en dat alle doelstellingen zich navenant aan zouden moeten passen. Ook wijst Bob op de woorden van Susan George in de ochtend, die brede allianties noodzakelijk achtte, gevoed door een ‘nieuw groot verhaal’. Dat betekent een dringende rol voor de sociale partners en “een inkomensbeleid dat verder gaat dan alleen een loonbeleid”.

Femke Halsema verklaart dat het voor het eerst is dat ze meemaakt dat GroenLinks op dit terrein niet radicaal genoeg genoemd wordt en wijst op het initiatief Cool Climate, waar een brede alliantie achter zou staan. Volgens haar is dat automatisch ook gericht op sociale maatregelen, want “vergaande milieumaatregelen kun je alleen maar nemen als je zorgt dat de welvaart beter wordt verdeeld, zowel in Nederland als internationaal”.
Maar ze verzet zich tegen iets als een bonnensysteem, terwijl ze wel drastische maatregelen noodzakelijk acht op bijvoorbeeld het gebied van vleesconsumptie, maar dat kan bijvoorbeeld door biologisch voedsel betaalbaarder te maken.

Dan is het tijd voor vragen en opmerkingen uit de zaal.

De eerste vraag gaat over de import van weggooiproducten uit landen als China, waarmee je de vervuiling exporteert. Er zouden grenzen aan gesteld moeten worden.
Willems denkt dat een deel van de oplossing al bereikt wordt door prijzen te leggen op CO2-uitstoot en tax op transport.
Jongerius wijst op de rechten van werknemers in China, die een punt van zorg zijn voor de FNV en waarvoor gestreden moet worden: “vrije vakbonden en verbod op kinderarbeid en dat soort zaken zullen niet automatisch uit Bali komen”.
Samsom verklaart dat in ieder geval een ding geen oplossing is, en dat is de grenzen dicht te gooien, zoals de vraagsteller opperde.
Myriam vander Stichele wijst op de systematische dwang tot groei van bedrijven die voor de ‘race to the bottom’ zorgt. De oplossing om producten duurzaam te maken ligt in het maken van prijsafspraken, maar daar durft men niet aan. Femke Halsema wijst op de noodzaak van transparantie in de productieketen, zodat consumenten weten wat ze kopen en wat de kosten daarvoor geweest zijn.

Andere opmerkingen uit de zaal wijzen op het verband tussen economische groei en conflicten, met name als het gaat om afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Daarvoor zou een bonnensysteem wel noodzakelijk zijn.
Een lid van de ‘Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling’ wijst erop dat de discussianten toch teveel in hun eigen stelling blijven staan en vraagt zich af wat er nodig zou zijn om een breder publiek te bereiken.

Opmerkelijk is de reactie van het forum op de opmerking van econoom Roefie Hueting, tevens pionier van de groeikritiek en grondlegger van het Duurzaam Nationaal Inkomen. Hij vraagt of de forumleden “zenuwachtig zouden worden als zou blijken dat de noodzakelijk te nemen maatregelen ten koste zouden gaan van het nationaal inkomen”. De vraag wordt door de gespreksleider gretig doorgegeven en uiteindelijk bekennen de aanwezigen, inclusief de vertegenwoordigers van de politieke partijen en de vakbond, dat dat mogelijk zou moeten zijn.

Diederik Samsom stelt dat het nationaal inkomen niet perse hoeft te dalen en dat veel mensen terecht zenuwachtig worden als dat wel gebeurt. Hij wijst er ook op dat er gewerkt wordt aan een wet op transparantie in de productieketen. Maar dat zal niet alles oplossen de ‘dikke ik’ zal ook beteugeld moeten worden.