Voor de vierde keer verscheen deze week de Monitor Brede Welvaart (MBW), waarin het CBS door middel van een groot aantal indicatoren probeert weer te geven hoe Nederland er voor staat. Opnieuw bevat de Monitor ook indicatoren voor de 17 Sustainable Development Goals (SDG’s). En ook opnieuw blijkt dat onze welvaart vooral ten koste gaat van komende generaties en van mensen elders.
Nieuw dashboard ‘Schokbestendigheid’
De opzet van de monitor is niet veranderd. De indicatoren zijn weer onderverdeeld in dezelfde categorieën ‘hier en nu’ (hoe gaat het nu met ons), ‘later’ (welke invloed heeft wat wij nu doen op de mogelijkheden van komende generaties) en ‘elders’ (welke invloed heeft wat wij nu doen op de mogelijkheden van mensen in andere landen, vooral ontwikkelingslanden).
Nieuw is een dashboard ‘Schokbestendigheid’, dat probeert duidelijk te maken in hoeverre Nederland in staat is om te gaan met grote schokken, zoals financiële crises, pandemieën of natuurrampen. Hoe waardevol dat dashboard is zal moeten blijken. Bij een eerste blik valt wel op dat er, afgezien van energie, geen aandacht is voor de afhankelijkheid van importen; toen onlangs een schip het Suezkanaal blokkeerde, bleek onmiddellijk hoe snel bedrijven in de problemen kunnen komen als hun bestellingen niet volgens de planning kunnen worden geleverd. Dat meer regionalisering en minder afhankelijkheid van lange aanvoerlijnen de schokbestendigheid vergroot, bleek ook al aan het begin van de coronacrisis.
Hier en nu
Bij de indicatoren voor ‘hier en nu’ is de invloed van Corona merkbaar. Zo is de tevredenheid met het leven vorig jaar duidelijk gedaald, waren er minder contacten met familie en vrienden, en werd er minder vrijwilligerswerk verricht. Wel was men meer tevreden over de vrije tijd, misschien door het vele thuiswerken, en de daarmee verminderde reistijd. Het cijfer voor die reistijd zelf is uit 2019, dus dat geeft geen informatie over de gevolgen van de coronacrisis. Waarschijnlijk ook door die crisis, en ondanks de toeslagenaffaire, steeg het vertrouwen in instituties. Een nieuwe indicator, te vinden onder SDG 10 (ongelijkheid), is de Gini-waarde voor vermogensongelijkheid; dat die in Nederland heel groot is wordt door de waarde 0,76 duidelijk aangetoond.[1]
Later
In de rubriek ‘later’ valt weer op hoezeer onze huidige welvaart tot stand komt door het uitputten van onze natuurlijke hulpbronnen. Positief is de toename van gebruik van hernieuwbare energie, maar het energieverbruik in Nederland per hoofd van de bevolking is hoog (op positie 23 van de 27 EU-landen), en de broeikasgasemissies in Nederland blijven, ondanks een lagere uitstoot door corona, ook hoog (ook positie 23 van 27). Met het stikstofoverschot staan we onderaan, en de populaties van dieren, zowel op het land als in het water, vertonen een dalende trend.
Elders
Net als vorige jaren laat de rubriek ‘elders’ zien dat onze activiteiten ten koste gaan van natuur en mensen in andere landen. We importeren veel grondstoffen, biomassa en fossiele energie uit de armste landen. De druk op andere landen wordt bevestigd door een nieuwe indicator, de landvoetafdruk, ofwel het aantal hectaren dat wereldwijd nodig is om te voorzien in de Nederlandse consumptie. Dat aantal is 0,611 per inwoner, dus ruim 10 miljoen ha in totaal. Dat betekent dat wij voor onze consumptie 2,5 keer ons eigen oppervlak nodig hebben. Onze mondiale voetafdruk is dus nog veel te groot.
Financieel lijken wij het aardig te doen met ontwikkelingshulp (wel te laag met 0,6% van het Bruto Nationaal Inkomen) en de overdrachten van migranten die hier wonen naar hun landen van herkomst, al is dat laatste punt niet het resultaat van beleid dat erop gericht is die overdrachten te bevorderen. Maar zoals gebruikelijk wordt hier de schijn van ‘weldoen’ opgehouden, want de geldstromen vanuit andere landen naar Nederland blijven nog steeds buiten beeld: rente, aflossing, winsten die worden weggesluisd via de Zuidas, enzovoort. Het is al jarenlang duidelijk dat er meer geld van Zuid naar Noord gaat dan andersom (‘omgekeerde ontwikkelingshulp’). Internationaal komen de berekeningen uit op een factor 2 tot zelfs 5. UNCTAD rapporteerde vorig jaar dat er jaarlijks bijna $ 90 miljard illegaal uit Afrika verdwijnt, en een rapport van ActionAid toonde aan dat belastingontwijking via Nederland in 2018 ontwikkelingslanden € 1,8 miljard kostte. Het wordt tijd dat die geldstromen voor Nederland goed in kaart worden gebracht, zodat ze via de MBW gerapporteerd kunnen worden.
Samenhang van SDG’s
In de laatste pagina’s van de monitor heeft het CBS geanalyseerd hoe de SDG’s samenhangen; als je iets doet voor de ene SDG, helpt dat dan andere SDG’s of werkt het tegen? De conclusie is dat maatregelen op SDG 13 (klimaat) de meeste positieve effecten hebben voor andere SDG’s, en dat maatregelen op SDG 10 (ongelijkheid) andere SDG’s het meest tegenwerken. Die laatste analyse lijkt dubieus, omdat bijvoorbeeld het werk van Wilkinson en Pickett (zie hun boek ‘The Spirit Level’), grotendeels bevestigd in een WRR-rapport, laat zien hoeveel negatieve gevolgen ongelijkheid heeft op tal van terreinen. Het CBS zou moeten nagaan hoe het kan dat hun analyse tot zo’n totaal andere uitkomst leidt.
Nu het beleid nog
Met deze monitor heeft het CBS weer een nuttig rapport geproduceerd, waarvan het de vraag blijft wat het voor het in te zetten beleid gaat betekenen. Tot nu toe was daar helaas niets van te merken. De planbureaus zijn aan het onderzoeken hoe ze een aantal indicatoren in hun modellen kunnen verwerken, maar het beleid mag daar niet meer op wachten. De opgaven, vooral om ook mensen ‘later’ en ‘elders’ goede levensvoorwaarden te bieden en onze biodiversiteit overeind te houden, zijn daarvoor te groot.
Gerrit Stegehuis [2]
[1] De Gini-indicator geeft ongelijkheid weer op een schaal van 0 tot 1, waarbij 0 volledige gelijkheid is (iedereen evenveel), en 1 maximale ongelijkheid (één persoon alles, de rest niets). Voor vermogensongelijkheid is de waarde dus 0,76, voor inkomensongelijkheid is de waarde 0,28.
[2] Met dank aan Jan Juffermans voor zijn commentaar.