Het Europese electorale slagveld biedt een trieste aanblik. Opvallend is de snelle opkomst van het rechtspopulisme. Ook linkspopulisme is duidelijk in opkomst. Wat het meeste opvalt, is de ineenstorting van de sociaaldemocratische partijen. Lange tijd hebben die hun stempel op de Europese politiek kunnen drukken. Hoe kan dat deze partijen het vertrouwen van het volk zo verloren hebben en kan dat vertrouwen nog hersteld worden? Om de huidige permanente crisis te bezweren, is het zaak dat links – sociaaldemocraten, linkspopulisten en Groenen – zich verenigt op een vernieuwend verhaal dat een aansprekend alternatief biedt voor een ontketend economisch globalisme dat de wereld naar een sociale en ecologische afgrond voert.
In de jaren 70 werd onder sociaaldemocratische leiders als François Mitterrand, Willy Brand, Harold Wilson en Joop Den Uyl , in samenwerking met christendemocraten zoals Giulio Andreotti in Italië, de verzorgingsstaat ingericht. Dat was best een mooie balans tussen overheid en markt, tussen eerlijk delen en private rijkdom. En we gingen van een de 60-urige werkweek vrijwel zonder vakantie naar een 40-urige werkweek met een paar weken vakantie. Er kwamen voor iedereen toegankelijke voorzieningen op het gebied van zorg en onderwijs, betaalbare huren met een vangnet voor mensen die niet meer mee konden komen. Echt solidair was het natuurlijk niet. Die welvaart was voor een belangrijk deel gebaseerd op milieuvernietiging en op grondstoffenroof en uitbuiting van de armen in ‘het Zuiden’, niet zelden met medewerking van de elite in die landen. Daar was dus nog het nodige werk te doen.
Toen viel De Muur en stortte het Sovjet imperium in. Dit markeerde de overwinning van het kapitalisme op het communisme. Het was tevens een tijd van technologische doorbraken op het gebied van productie, vervoer en communicatie. Die maakten wereldwijde snelle communicatie en goedkoop, snel transport van personen en goederen mogelijk. Kapitaal was niet langer nationaal aan arbeid gebonden, maar ging overal op de wereld op zoek naar de laagste arbeidskosten, de minste regelgeving en belastingen en snelle winst. Dit leidde tot het neoliberalisme: de macht van markt en geld over die van arbeid en politiek. Volgens die ideologie was er voortaan nog maar één weg en dat was die van voortdurende economische groei met een vrije markt zonder al te veel overheidsingrijpen. Die weg zou door de ontketende productiekrachten en afschaffing van knellende regulering en hoge belastingen, zonder een bureaucratische, geldverslindende overheid en door privatisering van onder meer gezondheidszorg, energielevering en huizenbezit, nog meer welvaart brengen.
Die integratie van Europese economieën in de wereldmarkt ondermijnde vanzelfsprekend de nationale soevereiniteit en de daarop gebaseerde verzorgingsstaat. Gevestigd links werd in de verdediging gedrongen en stevig in verwarring gebracht. Men schudde ideologische veren af. Men bekeerde zich tot de BV Europa waarin de overheid er vooral was om de markt te ondersteunen in plaats van in sociale en duurzame banen te leiden. Men bekeerde zich tot het groeidenken, nam de beloftes van de globalisering over en bedacht een ‘Derde Weg’, maar die was niet meer dan het afslijpen van de al te scherpe randjes van het neoliberalisme. Bovendien, zo werd gedacht, was er geen alternatief; er was door het wegvallen van grenzen geen weg terug naar de ooit zo gekoesterde verzorgingsstaat. Iedereen die het niet met dit TINA-denken (There Is No Alternative) eens was, was van elk realisme gespeend.
Hier gingen twee dingen mis. Ten eerste kwam er van die beloften van dat neoliberale geloof niets terecht. Integendeel, grote groepen burgers, ook binnen de middenklasse, hebben hun bestaanszekerheid verloren. Zij zijn niet meer zeker van hun baan en onzeker, minder betaald flexwerk is wijdverbreid. Het besteedbaar inkomen is vaak gedaald; de kloof tussen arm en rijk is nog nooit zo groot geweest. Nu bezitten 8 miljardairs net zo veel als de armste helft van de wereldbevolking. De banken zijn met hulp van de ECB met vele duizenden miljarden gered zonder de oorzaken van de (schulden)crisis echt aan te pakken. Schulden, zowel particuliere als collectieve, zijn explosief toegenomen en buffers verdampt. Een huis kopen is voor velen onbereikbaar en huren zijn vaak onbetaalbaar, tal van uitgaven aan (gezondheids)zorg, hoger onderwijs, energie en dagelijkse boodschappen zijn stevig gestegen en de werkdruk is hoger dan ooit. De Derde wereld zit nog steeds in een stevige economische klem. Als laatste, maar zeker niet als minste, gaat door de groeidwang van de economie de afbraak van het milieu nu alle grenzen te buiten.
Vooral het verlies van de economische bestaanszekerheid van grote groepen mensen is de belangrijkste voedingsbodem van het oprukkende rechtspopulisme. Omdat sociaaldemocratische partijen daarvoor medeverantwoordelijk zijn, heeft het deel van het volk dat altijd op hen stemde het vertrouwen in hen verloren. Dat verlies aan vertrouwen werd natuurlijk versterkt door de vluchtelingenstroom, de verdeeldheid binnen en dus onmacht van Europa en de vele schandalen rond corruptie, fraude en zelfverrijking. Als er genoeg beter betaalde banen, betaalbare huizen en huren, betaalbare zorg en een zorgzame overheid waren geweest, had het rechtspopulisme nooit de vleugels gekregen die het nu heeft. Want die angst en onzekerheid van heel veel burgers zijn terecht. Velen hebben nu hun hoop gevestigd op sterke leiders die al die problemen wel benoemen.
Hoe kan het dat links, en met name sociaaldemocratische partijen, daar de vele jaren dat die afbraak al aan de gang is, geen antwoord op had en op heeft; dat er zo weinig effectief verzet geboden is? Dat blijft onbegrijpelijk omdat het allemaal zo voorspelbaar en zichtbaar was. Nu komen we aan het tweede punt van het falen van met name gevestigd links en dat is het TINA-denken. Werkbare alternatieven waren en zijn er namelijk wel degelijk. Daarover deel 2. Wel vast dit: er is geen belangrijker besef dan dat natuur en milieu, een veerkrachtig en vitaal wereldecosysteem, de bestaansvoorwaarden van de mens dicteren en dus grenzen aan het menselijk handelen stellen. Natuur en milieu zijn niet alleen de basis van het leven, maar ook van de economie. Daarom dient het indammen van de ecologische afbraak een integraal onderdeel van elk alternatief te zijn. Ook daarvoor zijn sterke leiders met een aansprekend verhaal nodig. Dit morele leiderschap is wat de wereld nu het meest nodig heeft.
Frans van der Steen