Het zal er toch eens van moeten komen. De economie zal door andere principes en belangen geleid moeten worden dan door winstmaximalisatie en geopolitieke kapitaalbelangen. De crises van natuur en milieu bedreigen de mensheid al op korte termijn, om te beginnen in veel gebieden die tot de zogenoemde ontwikkelingslanden worden gerekend. En dat bovenop de bedreigingen die de mensen zich zelf en elkaar aandoen, en die bijvoorbeeld in grootschalige armoede en ongelijkheid, en in migratie en oorlogen tot uitdrukking komen.
Er ligt een agenda te wachten, een agenda van vele kleinschalige en grootschalige veranderingen in de inrichting van ieders leven en de samenleving als geheel. Blijft het bij die agenda, dan wordt het leven ondraaglijk. Er zal een overgang moeten plaatsvinden naar een sociaal-ecologische orde. Het gaat om niet minder dan systemische veranderingen, veranderingen van de heersende maatschappelijke en ecologische systemen. En dat wordt transitie genoemd.
Verscheidenheid en samenhang
Zie daar het hoofdthema van het nieuwste boek van Dirk Barrez. Barrez is in Vlaanderen maar ook in Nederland een hoog gewaardeerde onderzoeker en activist met een lange staat van dienst. Voor het grote publiek is hij nog betrekkelijk onbekend. Zeker in de kringen van mensen die gepreoccupeerd zijn met de grote sociale en ecologische vraagstukken is hij een belangrijke inspirator. Zijn nieuwe en toegankelijke boek is getiteld: Transitie – Onze welvaart van morgen (Leuven-Heverlee, Pala VZW en Pelckmans Pro, 2016) Daarin worden die vraagstukken nog eens goed uiteen gezet. Voor veel ‘kenners’ zal het boek voor zover het gaat om de beschrijving en analyse van die vraagstukken niet veel nieuws bevatten. Dat maakt dit boek niet minder waardevol.
Typisch Barrez is dat hij met zijn haast encyclopedische kennis en ervaring zowel de verscheidenheid als de samenhang van de vraagstukken laat zien. Hij stelt zich op het standpunt dat het niet gaat om vooral dít of dát probleem. Niet alleen om het klimaat, of de ongelijkheid, of de biodiversiteit, of welk vraagstuk dan ook. Het gaat om al deze vraagstukken tegelijkertijd. En dat dan in onderlinge samenhang.
Het klimaat probleem bijvoorbeeld bevat voorbeelden van die samenhang. Het is vooral en acuut bedreigend voor de armere sociale lagen, de rijken zullen zich wel weten te redden. En dat terwijl de rijken de eerst verantwoordelijken zijn voor datzelfde klimaatprobleem, door hun decennialange hoge en dus levensgevaarlijke productie en consumptie. Zo is dit ecologische probleem, het klimaat, verbonden met de sociale ongelijkheid. Dit is maar een van de vele voorbeelden van samenhang tussen ecologische en sociale vraagstukken. Deze manier van beschrijven en analyseren is zeer te waarderen. Hooguit zou je erop kunnen wijzen dat hij sommige vraagstukken te weinig aandacht geeft. Bijvoorbeeld het vraagstuk van de dominante en door winststreven geleide private geldcreatie en de diepgaande monetaire instabiliteit die daarvan het gevolg is. Maar dat houd je altijd.
Exemplarische benadering
Die veelkoppige en integratieve benadering stelt volgens hem, en terecht, eisen aan de wijze waarop de transitie naar die andere economische orde moet worden aangepakt. Zo bepleit hij dat bij de aanpak van het klimaat steeds gezocht wordt naar de positieve effecten die die aanpak kan hebben voor andere vraagstukken. Hij bepleit een benadering die ik in navolging van Paolo Freire[1] en Harrie Coenen[2] een exemplarische benadering zou noemen. Kijk steeds naar de mogelijke samenhang, en probeer bij een meer specifieke aanpak, in dit geval beperking van de CO2 uitstoot, die doorkoppeling naar de andere vraagstukken te leggen. Een belangrijke reden daarvoor is, ook volgens Barrez, dat je niet alles tegelijk kunt doen, bijvoorbeeld om reden van financiële beperkingen.
Voorzorgprincipe
Wat mij ook bevalt in dit boek, is dat hij erkent dat niet steeds duidelijk is wat je aan een specifiek probleem kunt en moet doen, bijvoorbeeld omdat de kennis en het bewustzijn hiervan nog tekort schieten. Maar, is zijn devies, dat is geen reden om te gaan stilzitten. Doe in ieder geval dat waar je wel de kennis en middelen voor hebt, en laat dat dan zo positief mogelijk doorwerken naar de rest. Hij ontpopt zich als criticaster van de veel voorkomende escapistische conclusie: ‘Meer onderzoek is vereist’.
Iets vergelijkbaars vindt hij ook ten aanzien van vraagstukken waarvan wij niet zeker zijn of zij werkelijk zo schadelijk kunnen of zullen zijn als sommigen denken. Hij stelt zich op het standpunt van het voorzorgprincipe. Toegepast op het klimaatprobleem, bijvoorbeeld over de maximaal toegestane gemiddelde temperatuurstijging: 1,5 of 2 graden, betekent dit dat je erkent dat er niet een definitief oordeel vaststaat maar dat je niet het risico mag lopen dat de nog ernstiger variant werkelijkheid wordt. Ook bepleit Barrez niet te wachten op internationale akkoorden.
Yes, we can
Zijn boek leest als een doorwrocht pleidooi om de ernst van de sociale en ecologische bedreigingen te erkennen, en dus eens serieus aan de slag te gaan. Ga werken aan die transitie. Hij onderzoekt daarbij verschillende vragen. Hij laat ons op vele plaatsen zien wat er gedaan zal moeten worden en hoe dat te doen. Hij is een echte operationaliseerder. Want, stelt hij, er is al heel veel bekend, en ook zijn er al veel positieve ervaringen, hoewel meestal kleinschalig, die als experimenten voor een grootschaliger aanpak gezien kunnen worden. Hij is duidelijk advocaat van het devies Yes, we can.
Succesvolle ‘oude’ sociale bewegingen
In het verlengde van deze vaststelling ligt natuurlijk de vraag hoe het komt dat er nog zo weinig gebeurt. Waarom wordt die urgentie en ook de mogelijkheden om er iets aan te doen zo weinig erkend? Bij de beantwoording van die vraag verwijst Barrez naar de diepgaande veranderingen die hebben plaatsgevonden sinds de Tweede Wereldoorlog bij de vestiging en uitbouw van de welvaartsstaat. Daar is hij terecht zeer van onder de indruk, ondanks dat hij daarbij ook kritische kanttekeningen plaatst, bijvoorbeeld de ecologische schaden die Aarde en de wereldsamenleving hebben opgelopen. Waar het hem vooral om gaat is dat die periode laat zien welke prestaties geleverd zijn. Waarom zou iets vergelijkbaars niet nu weer praktijk worden? Bij de beantwoording van die vraag legt hij een verbinding met de ontwikkeling en uitgroei van diverse ‘oude’ en brede sociale bewegingen als de vakbonden, boerenorganisaties, de coöperatieve beweging, woningcorporaties en veel meer, gedragen door grote aantallen actieve deelnemers. Die brede bewegingen vonden ook hun vertalingen op politiek niveau, dus in de overheden.
De overheid
En daarmee komt hij op een tweede beslissende punt. Het doorvoeren van systemische veranderingen kan niet zonder dat er regelend wordt opgetreden in de vorm van wetten en andere vormen van regulering. Er zal ook aan planning gedaan moeten worden, emergentie denken (zo noemt hij dat) is onvoldoende. Zonder de overheden lukt het niet.
Barrez wil de rol van het bedrijfsleven niet minimaliseren. Ook de bedrijven hebben een enorme verantwoordelijkheid. Maar hun beleidsvrijheid moet wat hem betreft duidelijk worden ingeperkt door staatsoptreden, de overheden zullen de kaders moeten vaststellen waarbinnen de bedrijven functioneren. En zelfs zal de overheid op verschillende gebieden ook de uitvoerende macht en kracht tot zich moeten houden of verwerven. Voorkomen moet worden dat het bedrijfsleven opnieuw gaat domineren en de samenleving en aarde ondergeschikt maakt aan specifieke bedrijfsbelangen.
In dat verband wijst hij ook op de innovatieve kracht van overheden. Hij noemt daarvoor verschillende voorbeelden. Zo is de ‘digitale revolutie’ allereerst te danken aan initiatieven en financiering van overheden. Als gezegd kan volgens Barrez een strategie van transitie pas echt slagen, en dus systemisch worden als de staat afdwingbare regels vastlegt. En ook zijn slechts overheden in staat om de noodzakelijke omvangrijke en ingrijpende interventies te financieren. Zonder de staat geen New New Deal.
Nieuwe bewegingen te weinig effectief
En daarmee komt hij op een misschien voor velen actief in de nieuwe sociale en ecologische bewegingen gevoelig punt. Dat is dat de maatschappelijke weerklank van de inzet van die bewegingen nog zeer beperkt is. En dat heeft er dan mee te maken dat nogal wat ecologische en sociale initiatieven zich beperken tot allerlei concrete casussen, bijvoorbeeld het plaatsen van zonnecollectoren, of het inzamelen van gelden voor projecten van armoedebestrijding, of het propageren van lokale en regionale producten.
Op zich, stelt hij, is dat allemaal waardevol, maar in maatschappelijke betekenis veel te beperkt. En dat mede omdat te weinig gewerkt wordt aan het op een meso- en macroniveau vertalen van de noodzakelijke veranderingen. Er moet volgens Barrez worden opgeschaald. Bijvoorbeeld vindt hij van de wereldwinkels dat zij eerlijke handel niet systemisch hebben weten te maken.
‘De markt’ weet ook te vaak initiatieven uit het progressieve circuit te vercommercialiseren, waarbij hij wijst op de ideeën over deeleconomie en hoe Uber en Airbnb daarmee vandoor gaan. Ik zou zeggen dat veel van die initiatieven nog te weinig politiek gemaakt wordt en daardoor te weinig doorwerkt in het politieke beleid. Daarbij vraag ik mij wel af in hoeverre Barrez op dat punt niet te somber is. Ook hij heeft na de succesvolle klimaatconferentie van Parijs er op gewezen dat dat succes mede te danken is aan de tomeloze inzet van vele activisten en bewegingen. En wat te denken van de effectieve strijd tegen CETA?
Belangenstrijd
Dat neemt niet weg dat zijn oproep aan de nieuwe bewegingen om zich te verbreden, samen te werken en te politiseren zeer terecht is. De opgaven waar wij voor staan zijn niet mis. Dit eens te meer omdat enorme belangen in het geding zijn. Niet alleen de positieve belangen van een toekomstige nieuwe welvaart voor Aarde en de mensheid, maar ook de negatieve belangen (althans dikwijls negatief ervaren) van velen.
Neem bijvoorbeeld de ecologische voetafdruk. Die is veel te hoog, wereldwijd maar vooral in ‘rijke’ landen als België en Nederland. Voor Nederland geldt dat die voetafdruk met zo’n twee derde naar beneden moet, dus dat het materiële verbruik met zo’n twee derde wordt ingekrompen. Dat is een enorme opgave, en strijdig met andere (gevoelde) belangen, zeker nu steeds weer de overheden en het bedrijfsleven oproepen om het ‘consumentenvertrouwen’ te doen stijgen en de consumptie te maximaliseren. ‘Groei moet!’ is het dominante devies.
Op zich kunnen alle noodzakelijke programma’s van ecologische en sociale verduurzaming uitgevoerd worden. Maar kunnen wij dit daadwerkelijk gerealiseerd krijgen? Daar kun je over somberen of idealistisch doen. Maar eens temeer kan het zeer nuttig zijn, zoals Barrez in dit boek doet, nog eens goed te kijken naar hoe de ouden van de welvaartsstaat dit deden opdat de jongen hun mooiste lied laten klinken.
Lou Keune
- Zie Pedagogie van de onderdrukten (1972)
- Zie Exemplarisch Handelingsonderzoek (2012)