verslag Jori van Cranenburgh
Ook bij deze workshop was het de bedoeling de drie stellingen te bespreken. Hierbij is het de bedoeling helder te krijgen hoe de organisaties die vertegenwoordigd zijn in de workshop zichzelf gepositioneerd zien in het debat waar de stellingen betrekking op hebben, hoe zij het maatschappelijk middenveld als geheel geplaatst zien, en hoe zij de toekomst zien, dus welke veranderingen ze precies nastreven en hoe ze die veranderingen willen bereiken.
De stellingen waren:
1 Mens- en natuurwaarden gaan uit boven geldelijke belangen. Daarom moeten duurzame en solidaire welvaartsindicatoren leidend zijn bij het nemen van economische beslissingen.
2 Het huidige begrip en beleid van economische groei moet op de helling op drie vlakken:
– verschuiving van materiële naar immateriële welvaartsvergroting
– verschuiving van meer naar minder belasting voor mens en natuur
– primaat van herverdeling boven verrijking
3 De urgentie van de hedendaagse sociale en ecologische problemen vereist drastische veranderingen van de economie, op basis van een sociaal contract.
Invalshoek
De specifieke invalshoek van deze workshop is de volgende: Nederland en België kennen een veelheid aan organisaties en instellingen die als maatschappelijk middenveld kan worden aangemerkt. Deze organisaties vervullen belangrijke functies als het verdedigen van maatschappelijke belangen van bepaalde groepen en het bevorderen van veranderingen, inclusief bewustwording, op diverse kleine en grote maatschappelijke gebieden. Zij kunnen van beslissende betekenis zijn voor het op korte termijn ontwikkelen van beleid dat reële antwoorden biedt op bestaande mondiale ecologische en sociale vraagstukken.
Ook vervullen zij een belangrijke rol bij het evalueren van bestaand en uitgevoerd beleid. Steeds meer krijgt het maatschappelijk middenveld erkenning voor de rol die het heeft binnen een democratische samenleving. Niet altijd echter is het contact en de samenwerking tussen de verschillende organisaties even goed. Doel van de workshops is om ook hier verandering in te brengen.
Discussieleider was Frank Köhler, directeur van Milieudefensie. Inleiders waren Kees Hudig, o.a. werkzaam voor XminY en Global Info, en Bart Bode van de Belgische organisatie Broederlijk Delen.
Discussianten waren onder meer: Liesbeth van Tongeren(directeur van Greenpeace Nederland), Marjolein Dubbers (sectormanager Ondernemen Cordaid), Hasan Yar (directeur Ihsan), Trinus Hoekstra (projectmanager bij Kerk in Actie).
Kees Hudig gaf de eerste inleiding.
Hij begon met het maatschappelijk middenveld de derde sfeer van invloed te noemen. Hij stelde dat het belangrijk is die invloed te vergroten, om tegenwicht te bieden tegen bijvoorbeeld toenemende invloed van het bedrijfsleven. Hij stelde vervolgens dat er in deze derde sfeer van invloed twee stromingen te vinden zijn binnen het debat omtrent economische groei en duurzaamheid. De eerste stroming noemde hij die van het ‘groene kapitalisme’, de tweede die je grofweg in de globaliseringsbeweging terug kunt vinden en alternatieven van onderop probeert te bewerkstelligen.
Verschil is dat het groene kapitalisme verandering wil bereiken binnen de status-quo van het kapitalisme, terwijl de globaliseringsbeweging juist deze status-quo veranderen wil. Het risico dat de globaliseringsbeweging ziet in de benadering van groen kapitalisme is onder andere greenwashing, en de commercialisering van het beschadigen van mens en milieu.
In het streven naar verandering door de maatschappelijke organisaties bestaan volgens Kees een viertal belemmeringen. Als eerste noemt hij het idee dat het bereiken van meer duurzaamheid vanwege politieke en economische belangen moeilijk is. De tweede belemmering die hij noemt is dat het idee dat de economie altijd moet groeien een dogma is van een religieus kaliber, waar aan gehecht wordt zonder rationele onderbouwing van argumenten. Derde belemmeringen is de aantasting van van belangen; die kunnen erg groot zijn (en zijn dit vaak ook). Als laatste ziet hij het poldermodel in Nederland als een belemmering, waardoor mensen die naar maatschappelijke verandering streven het normaal vinden om compromissen te sluiten.
Volgens Hudig moet er meer aandacht komen voor het analyseren van oorzakelijke verbanden.
Ander aandachtspunt is het behouden van de koppeling van mens- en natuurwaarden binnen het begrip van duurzaamheid, zoals dit in het Brundtland-rapport omschreven is. Tot slot benadrukt hij dat de kracht van de derde invloedssfeer moet toenemen, en wel door meer pogingen om bestaande krachten te bundelen.
Vervolgens kwam Bart Bode aan het woord, die vertelde over de visie en activiteiten van Broederlijk Delen.
Broederlijk delen richt haar activiteiten op twee niveaus, allereerst op het niveau van de persoonlijke levenssfeer en vindt solidariteit met name waardevol als het daadwerkelijk in deze persoonlijke levenssfeer vorm krijgt, waarbij hij als voorbeeld vasten-acties noemt.
Ook is Broederlijk Delen bezig met het promoten van het concept ‘ecologische schuld’ op globale schaal, als tegenhanger van de economische schuld waar veel ontwikkelingslanden mee te kampen hebben