Teksten en verslagen – Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

 

Een maatschappelijke alliantie voor een solidaire en duurzame economie – vervolg

Agnes Jongerius acht meerdere strategieƫn tegelijk mogelijk. De grootste uitdaging is of je aandurft te pleiten voor overheidsnormering. Enige dwang en geboden en verboden is misschien ook nodig voor het verkrijgen van goed overleg. Alleen de sociale partners aanspreken zal niet de oplossing zijn. De keuze tussen rendement of duurzaamheid is moeilijk, maar die twee hoeven niet perse in strijd met elkaar te zijn.

Geert Janssens beaamt de constatering van een van de vraagstellers dat iedereen een beetje in de eigen belangenpositie blijft steken. In Belgiƫ blijkt dat daardoor de afzonderlijke partijen niet goed in staat zijn de boel vlot te trekken, daar is de overheid voor nodig. De voornaamste taak van de maatschappelijke organisaties is dan om goed naar de achterban te communiceren welke maatregelen er nodig zijn. Economische groei blijft mogelijk maar kan alleen op een duurzame manier en binnen duidelijke beperkingen. Hij mist nog een duidelijk gemeenschappelijk toekomstbeeld.

Myriam vander Stichele wijst nogmaals op het belang van goede indicatoren. De onrust en de verrechtsing in de samenleving is een reactie op de ontwikkelingen en door het beleid van economisch meten kun je laten zien dat je dat serieus neemt en kun je laten zien wat daadwerkelijk winst is, bijvoorbeeld als gedacht wordt dat bepaalde maatregelen de internationale concurrentiepositie in gevaar brengen.

Femke Halsema ziet op veel onderdelen goede positieve verhalen mogelijk. Bijvoorbeeld als het gaat om het verminderen van de afhankelijkheid van olie en de voordelen die dat heeft zoals vermindering van je internationale kwetsbaarheid. Daling van het nationaal inkomen is geen probleem, omdat iedereen weet dat er op een bepaald niveau van inkomen geen relatie meer is met het welzijn van mensen. Wat veel belangrijker is, is een breder welvaartsbegrip. Als het gaat om het draagvlak is ze nog wel het minst pessimistisch omdat ze merkt dat het draagvlak voor drastische milieumaatregelen snel groter wordt. Ze ziet wel een ‘sociaal dilemma’ namelijk dat mensen hun gedrag wel willen veranderen, maar alleen als ze de garantie hebben dat anderen dat ook doen. De overheid kan dat dilemma oplossen door grenzen te stellen aan vervuilend gedrag en ‘schoon’ gedrag te belonen.

Bob Goudzwaard merkt op dat de vraag van Roefie Hueting over de eventuele daling van het nationaal inkomen belangrijk is, evenals het antwoord dat de discussianten gaven. Hij vraagt zich af of Samsoms reactie dat de bestedingsruimte ondertussen wel kan blijven groeien, niet “net iets te makkelijk” is.
De bestedingsruimte in het Westen zal afnemen, maar daarvoor komen andere dingen in ruil. Samson beaamt dat: “als je van de auto op de fiets overstapt, neemt je inkomen af, maar misschien neemt je geluk toe”. Maar hij waarschuwt ook voor het draagvlak buiten de kring van reeds overtuigden, waar zelfs beperkte maatregelen vaak op sterk verzet stuiten. Zoals onlangs bleek uit de campagne stopbos.nl tegen diens automaatregelen.

Femke Halsema wijst op het belang van het tonen van de kosten als je niets doet, zoals in het Stern-Rapport gebeurde. Zij is ervan overtuigd dat mensen als het erop aankomt andere dingen belangrijk vinden dan alleen materieel bezit. Daar moet je een goed politiek programma op bouwen.

Lou Keune besluit met twee positieve conclusies.
Ten eerste is het consumentenvertrouwen in de VS flink gedaald. Dat is volgens hem zeer goed. Daarnaast ziet hij dat “twee vertegenwoordigers van de volgende regering een daling van het nationaal inkomen niet problematisch vinden”.

Leida Rijnhout legt kort uit hoe de situatie in Vlaanderen is, omdat men daar in Nederland het nodige van zou kunnen leren. Haar kennissen zullen het vreemd vinden te horen dat ze de Vlaamse praktijk aanprijst, omdat ze er altijd veel kritiek op heeft, maar het is toch een vooruitgang. Daar is een decreet duurzame ontwikkeling ingesteld, met participatie van alle partners. Als dat decreet goed uitgevoerd zou worden, zou dat erg positief zijn. Helaas wordt het gedeeltelijk overruled door de Lissabon Strategie (om van de EU de meest concurrerende economie wereldwijd te maken, not.).
Toch is het de enige manier om een breed platform te vormen en daar een strategie naar duurzaamheid echt uit te werken, waar Nederland dus een voorbeeld aan zou kunnen nemen.