Workshop 10: Burgers betrekken in een F&GD; voedselvoorziening van globaal naar lokaal
Leiding: Hans Berkhuizen (Milieudefensie). Met Sjef Staps (Louis Bolk Instituut), Dannie Brus (NIVON) e.a.
Het realiseren van een alternatieve, eerlijke en groene economie is een verandering die zich onder meer op macroschaal afspeelt. Die verandering kan echter niet zonder steun van onderaf. Dat kan verder gaan dan alleen simpele steunverklaringen of alternatieve individuele consumptiekeuzen. Burgers en lokale organisaties en bedrijven kunnen ook regionaal alternatieve economieën opbouwen.
Er zijn verschillende initiatieven waarin burgers en lokale ondernemers nieuwe verbindingen aangaan binnen alternatieve, lokale of regionale economische structuren. Voorbeelden van deze lokalisering of regionalisering zijn: Community Supported Agriculture, Transition Towns, alternatieve, lokale geldsystemen en regionale energie-opwekking. Dergelijke initiatieven onttrekken zich tot op zekere hoogte aan de druk van geglobaliseerde economische structuren. Daardoor kan een duidelijker keuze worden gemaakt voor kwaliteit, duurzaamheid en rechtvaardigheid. En misschien nog wel belangrijker: er ontstaat zo weer een directere verbinding tussen land, producent en consument (of “aarde, boer en consument”). Dat kan de betrokkenheid en het gevoel van zinvolle autonomie, controle over het bestaan, zekerheid en identiteit (waarschijnlijk) ten goede komen. Het draagt eraan bij dat de economie weer dienstbaar wordt aan mensen (en hun zorg voor elkaar en de natuur) in plaats van dat mens en natuur dienstbaar zijn aan de economie.
De werkgroep Globaal-lokaal van de Alliantie Fair & Green Deal wil daarom in het kader van het betrekken van burgers bij de omslag naar een groene en eerlijke economie werken aan de mogelijkheid van het opzetten van dergelijke regionale economieën, met een focus op voedselvoorziening en daaraan gekoppelde energievoorziening (bijvoorbeeld biomassa-afvalstromen, zon en wind op het boerenbedrijf e.d.).
Het doel is voorlopig geformuleerd als: in 2020 loopt in 20 regio’s in Nederland 20% van de voedsel- en energievoorziening via lokale kanalen, in de vorm van coöperaties waarin burgers als financier (al of niet risicodragend) meedoen, zonder tussenkomst van multinationale banken of dito detailhandel en tegen een faire prijs.
Partijen die daarbij betrokken kunnen worden zijn bijvoorbeeld:
• voorbeelden van CSA
• Transition Towns
• ZLTO
• Agro&Co Brabant
• Taskforce Multifunctionele Landbouw
• restaurants als KAS (Amsterdam) en Sober (Amersfoort)
• een regiomarkt als Marqt
• Eneco
• Platform Duurzame Gebiedsontwikkeling (initiatief van Urgenda)
• voorbeelden van alternatieve geldsystemen
• de (RABO) streekrekening
• lokale groepen van Milieudefensie
• lokale afdelingen van NIVON
• lokale kerken
Het doel van de workshop tijdens de conferentie is het vaststellen van een routeplan (in aanzet) voor de realisatie van het genoemde doel. Daarvoor worden vertegenwoordigers van de genoemde partijen uitgenodigd deel te nemen aan de workshop. Uiteraard zijn andere geïnteresseerden welkom.
In de voorbereiding worden de keuzen, die kunnen worden gemaakt met een aantal potentieel betrokken partijen voorbereid, zodat een concreet routeplan kan worden opgeleverd dat na de conferentie in uitvoering kan worden genomen.
Betreft: Vierde conferentie over duurzame en solidaire economie op 3 februari 2011 in Tilburg. Workshop 10: Burgers betrekken in een F&GD.
Beste
De grootste structurele belemmering voor de burgers om een effectieve veranderingsbijdrage te leveren is de dominante neo-liberale visie op welvaart en economie. De huidige manier van werken van de structuren die onze huidige samenlevingen kennen – bankwezen, internationale en multinationale bedrijven, IMF, centrale banken, enz. – is niet de enige mogelijke manier van werken. Hun manier van werken wordt eerst en vooral bepaald door de politici die ze doen / laten ontstaan en evolueren, en in tweede orde door de maatschappelijke inzichten van de mensen die de structuren bemannen. Het zijn dus vooral de inzichten / de visies van politici en managers die bepalend zijn. Die inzichten / visies hebben die verantwoordelijkheidsdragers meegekregen in hun opvoeding / opleiding en dat betekent voor de huidige generatie dat zij vooral ‘gepokt en gemazeld’ zijn met de (mantra’s van de) neo-liberale visie.
Zowel politici als managers komen voort uit het volk. Van dat volk is slechts een kleinere groep in voldoende detail opgeleid in de neo-liberale economieleer (wat slechts een onderdeel van een maatschappijvisie vertegenwoordigt) en het overgrote deel wordt met de mantra’s van die leer ‘bewerkt’ maar mist dus het essentiële inzicht om die mantra’s tegen te spreken, laat staan om zijn leven op basis van een ander – en tenminste voldoende geformuleerd – inzicht te gaan inrichten.
De dominantie van de neo-liberale visie zal niet gebroken worden door er de gebreken van op te sommen (wat velen kunnen) en op de grote lacunes te wijzen (wat gezien de beperkte verspreiding van voldoende kennis slechts een minderheid zou kunnen) maar door met de formulering van een wezenlijk andere maatschappijvisie ‘aan de slag te gaan’.
De steun ‘van onderop’ voor de verandering moet dus primordiaal komen van de verspreiding van een andere visie waardoor het volk politici kan gaan kiezen die van andere inzichten doordrongen zijn en managers uit zijn midden kan zien voortkomen die prioritair de mensheid dienen in plaats van de mammon.
In de praktijk anders gaan leven (wat zeker sterk aan te bevelen is) vraagt een eeuwigheid om het systeem te veranderen. Veralgemeend anders gaan denken over het functioneren en structureren van de samenleving kan met de huidge media erg snel gaan en om de vier / vijf / zes jaar is er mogelijkheid om politici te kiezen die dan de mogelijkheid – en hopelijk ook de ruggengraat – hebben om hun verantwoordelijkheid in de juiste beslissingen om te zetten.
Die ‘andere’ visie heb ik geformuleerd en je kan een uitgebreide introductie ervan lezen op de website http://www.ecrealsys.org.
Met vriendelijke groeten
André Bequé – Handels- en Bedrijfseconomisch ingenieur
Lommel, 19-01-11.