‘De economie’ is een gevaarlijk geloof geworden

We moeten toe naar een economie die dienstbaar is aan een wijze van produceren en dienst verlenen die in overeenstemming is met lokale en mondiale sociale en ecologische doelstellingen.

Economie is zowel de aanduiding van een wetenschap als van dat deel van de sociale werkelijkheid, waarin transacties tussen mensen voornamelijk in geld worden uitgedrukt. Economen onderzoeken die werkelijkheid. Ze beperken zich daarbij echter niet tot het weergeven van de economische werkelijkheid, aldus Egbert Tellegen op Joop.nl.

Economen laten ons via de massamedia ook weten of het ‘slecht’ of ‘goed’ gaat met de economie, of er wel of niet ‘herstel’ van de economie optreedt en hoe dat herstel het beste kan worden bevorderd. Er is een stilzwijgende consensus die inhoudt dat zaken als de ontwikkeling van de staatsschuld, de consumptie en de werkgelegenheid wel bij dat wel of niet herstellen behoren maar de ontwikkeling van ongelijkheid van inkomen en bezit niet.

Ook milieuproblemen als de emissie van broeikasgassen, de uitputting van grondstoffenvoorraden en de afname van biodiversiteit, worden – als het over het wel of niet herstellen van ‘de economie’ gaat- buiten beschouwing gelaten. Het geloof in een economie die door groei weer kan ‘herstellen’ staat een evenwichtige wetenschappelijke analyse van de verschillende effecten van economische ontwikkelingen in de weg. Het draagt ertoe bij dat schadelijke effecten van wat als ‘herstel’ van de economie wordt beschouwd, niet of onvoldoende worden bestreden.

Naast of, beter gezegd, boven de ‘reële’ economie waarin geld verdiend wordt door de productie en levering van goederen en diensten is er een ‘financiële economie’ ontstaan waarin geld met geld verdiend wordt. De financiële economie is qua omvang in geld vele malen groter dan de reële economie. Ze is een hogere werkelijkheid met religieuze trekken geworden. Anderen wezen me op de gelijkenis van moderne bankgebouwen met in het verleden gebouwde kathedralen. Ze imponeren hun omgeving doordat ze boven andere gebouwen uitsteken. De bankiers zijn de hogepriesters van de moderne samenleving en laten die status zowel door hun inkomen als door hun kleding tot uitdrukking komen. Ze pretenderen ook over kennis en vaardigheden te beschikken die voor de groei en bloei van ons financiële systeem onmisbaar zijn.

Joris Luyendijk begint zijn boek Dit kan niet waar zijn met het beeld van een vliegtuig waarvan de cockpit leeg blijkt te zijn. Langzamerhand wordt de leegte van wat tot voor kort als kennis van de financiële economie werd gepresenteerd zichtbaar. Wie wist in Nederland een jaar geleden dat geldschepping voor 95% door private banken geschiedt? Er was een voorstelling van het toneelstuk Door de bank genomen en het door de auteurs van dit stuk en de stichting Ons geld gestarte burgerinitiatief over deze kwestie voor nodig om deze werkelijkheid voor een groot publiek duidelijk te maken. Waarom is dat niet eerder door economen gebeurd?

De economie als geloof staat onder druk. Dat geldt zowel voor het geloof in ‘herstel’ door groei van de reële economie als voor de geloofwaardigheid van de banken als instituties van de financiële economie. In vele landen komen economie studenten in verzet tegen de wijze waarop hun het bestaande geloof in ‘de economie’ wordt opgedrongen. Wat moet daarvoor in de plaats komen? Een geloof in een economie die dienstbaar is aan een wijze van produceren en dienst verlenen die in overeenstemming is met lokale en mondiale sociale en ecologische doelstellingen. Dat betekent dat banken bescheiden, dienstverlenende instellingen moeten worden ter ondersteuning van de reële economie. Zo’n verandering zal onvermijdelijk gepaard gaan met voor kortere en langere tijd hier en daar voorkomende ellende, maar die ellende kan niet zo groot zijn als de gevolgen van het doorgaan met de huidige economie die in de greep is van het geld met geld verdienen.