workshop 9

Concept versie

Workshop 9: Hoe ontgroeien we de groeiverslaving? Een communicatiestrategie voor de F&GD

Conferentie Routeplan voor een Eerlijke Economie, 3 februari 2010

Leiding: John Huige en Dennis van den Berg

Achtergrond

De overgang van de huidige naar een echt duurzame economie in de rijke consumptielanden zal gepaard gaan met een grote achteruitgang van de materiële consumptie ten faveure van een grotere immateriële consumptie en een gemengde groei in ontwikkelingslanden. De systematische negatie van deze boodschap (door mensen die het wel weten) is reden voor openlijke verwondering en soms ook boosheid. We willen in deze workshop nagaan hoe we ‘degrowth’ op de politieke / maatschappelijke agenda kunnen krijgen zonder de gebruikelijke schrikreacties die hierbij horen.

  1. Op grond van alle bekende ‘aanwijzingen’ – voetafdruk, klimaatwijziging, vermindering biodiversiteit, opraken grondstoffen, groeiende mondiale ongelijkheid, degradatie landbouwgrond, vervuiling, groei- en consumptieverslaving, en nog veel meer – is het noodzakelijk om met enige urgentie strategieën te ontwikkelen die reëel perspectief bieden op een sociaal houdbare en ecologisch duurzame wereld. In onze ogen zijn er een aantal groeipaden te formuleren die in deze situatie mogelijk zijn:

    1. We gaan door in een ‘race to the bottom’ en zien wel waar het schip strandt –inclusief het gevaar van majeure internationale conflicten.

    2. We ontwerpen een strategie waarin de armsten der aarde op een sociaal aanvaardbaar niveau komen, waarin de groei in de rijke landen niet verder mogelijk is en zelfs iets achteruit gaat.

    3. We formuleren een strategie waarin sprake is van een gemiddeld aanvaardbare milieugebruiksruimte van elke wereldburger. Deze ruimte is maatgevend voor te nemen maatregelen per land / regio.

  2. De keuze voor strategie b en veel meer nog voor strategie c vergt een forse teruggang van het traditionele BBP. In termen van een nieuwe duurzame en sociale economie hoeft het breed geformuleerde welvaartsniveau zelf niet minder te worden. Maar zo een economie is solidair (ook internationaal) en gedematerialiseerd. Voor de te nemen maatregelen in deze richting is een hele serie maatregelen nu al uitgedacht en onmiddellijk toe te passen. Als deze alternatieven worden toegepast is het maatschappelijk kader wel van belang, want het gaat om een aantal maatregelen die bij elkaar voldoende zijn in de richting van een ‘degrowth’ samenleving. Dat vergt niet minder dan een echte mobilisatie. Wij denken dat het geven van een opsomming van ‘laaghangend fruit’ in een hoopgevende lijst gezet een politiserende werking kan hebben. We denken voorts dat er al veel studie gedaan is om de economie in een ander –‘degrowth’- paradigma te plaatsen en dat hiervan ook een lijst gemaakt kan worden die het nieuwe debat kan inspireren.

  3. De ‘roadmap’ die we op grond van bovenstaande uitgangspunten / beschouwing kunnen uitwerken kent een aantal kenmerken:

    1. Het is belangrijk om ‘degrowth’ als thema te agenderen, want: “De strategie van zelfmisleiding heeft zijn grenzen bereikt”: Tim Jackson

    2. Wat is er nodig voor de noodzakelijke mobilisatie? Hoe krijgen we draagvlak voor de ‘noodzaak’ van deze richting.

    3. Dus onze alternatieven moeten beter, goed onderbouwd en aantrekkelijk zijn Tony Judt: …“it must be sufficiently better to make up for the evils of the transition”.

  4. Vragen bij de roadmap voor ‘degrowth’:

    1. Hoe ontwerpen we een aantal stappen om dit op de agenda te zetten?

    2. Hoe ontwerpen we een effectieve communicatie over ‘degrowth’?

    3. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze boodschap positief is in de vooruitzichten voor: Duurzaamheid, Grotere inkomenszekerheid en minder ongelijkheid. Positief is in de toename van de immateriële welvaart.

  5. De doelgroep voor deze boodschap bestaat in eerste instantie uit kaderleden politieke partijen, vakbeweging, leden NGO’s en media.

De inrichting van de workshop:

  • Een korte inleiding in de thematiek. Bedoeld om de aanwezigen in de workshop een gelijk referentiekader aan te bieden aan de aanwezigen. Inzet is niet de bespreking van de noodzaak voor degrowth maar veel meer de vraag hoe we degrowth kunnen organiseren / agenderen. Daarvoor presenteren we 10 talking points. 10 korte goed communiceerbare zinnen waarin de hoofdargumenten en noodzakelijke stappen voor degrowth worden gegeven. Te vergelijken met oneliners van politici, maar wel op inhoud gebaseerd.

  • In meerdere kleine subgroepen – ingedeeld naar doelgroepen – worden een of twee van de talking points opgepakt met de opgave hier een korte krachtige overtuigende pitch van te maken. Doelgroepen zie boven. Nadruk bij de pitch op agenderen, hoe kun je organisaties / personen leren een elegante draai te maken (van onduurzaam > duurzaam)

  • Plenair brengen van de pitches, bespreken van hun effectiviteit en kansen van de agendering en de stappen met de termijnen die genoemd worden.

  • We willen proberen tijdens de workshop al een bijeenkomst te melden voor een vervolg van de discussie.

Tien ‘talking points’; ongemakkelijke feitjes en blijde vooruitzichten:

  1. In 2030 hebben bij het huidige groeitempo twee werelden nodig om onze consumptieve behoeftes te dekken. Living Planet Report 2010. Als we er niet in slagen om binnen 10 jaar een serieuze transitie op gang te hebben naar een sociaal-ecologische economie (SEE) wordt het oorlog.

  2. Onze vrijheid van materiële bestedingen moet sterk achteruit. Een teruggang met een factor 4 zou weer meer evenwicht kunnen brengen in de belastbaarheid van de aarde. Voor ontwikkelingslanden is nog wel materiële groei nodig en mogelijk.

  3. Cognitieve dissonantie is een psychologisch begrip dat aangeeft dat mensen kennis kunnen hebben van situaties of feiten, maar die niet leiden tot een aanpassing van hun gedrag. Hoe kunnen we de spanning daarover verhogen en positief aanwenden voor gedragsverandering richting SEE.

  4. De huidige neoliberale markteconomieën zijn ingericht op basis van winstmaximalisatie en externalisering van zoveel mogelijk (milieu)kosten (opraken grondstoffen, CO2-belasting, vervuiling, ongelijkheid inkomen en vermogen). Willen we een marktsysteem behouden?

  5. Prijsbeleid, financieringsbeleid en inkomensbeleid zullen aan strenge regels onderworpen moeten worden. Willen we daarvoor onze ‘vrijheid’ opofferen?

  6. In SEE kan er sprake zijn van werkelijke internationale solidariteit. Geen uitbuiting meer via goedkope arbeid of grondstoffen, maar reële prijzen en ruimte voor eigen ontwikkeling.

  7. In SEE is het octrooirecht afgeschaft, waardoor de nodeloze en milieuonvriendelijke vernieuwingsdrang kan verdwijnen.

  8. In SEE is er de zekerheid van een basisinkomen en het werkbegrip is verruimd naar alle soorten arbeid.

  9. In SEE is er meer betrokkenheid van mensen bij lokale problemen.

  10. In SEE is internationale ruil niet meer dominant, maar is de regionale economie de leidende economische kracht.

(dezelfde tekst als pdf-file)

Factsheet

Powerpoint

3 gedachten over “workshop 9”

  1. Beste
    Ik wil graag mijn standpunt toelichten i.v.m. de talking points 3 en 4 omdat die volgens mij de meest cruciale zijn in het streven naar een sociaal-ecologische economie (SEE).
    SEE staat ongetwijfeld voor een economie die de (levensomstandigheden van de) mens als primair doel heeft en het ecologische systeem als de onvervangbare sokkel van het maatschappelijke systeem ziet. Aangezien er niet naar verwezen wordt neem ik aan dat er geen compacte en toegankelijke beschrijving van het SEE bestaat. Mijn economische realiteit systeem (ERS) heeft in elk geval ook de mens en zijn ecologisch systeem als primaire objectieven en is te raadplegen op de website http://WWW.ECREALSYS.ORG .
    Het ERS geeft een sluitend beeld van het maatschappelijke bestel, dat wil zeggen van het geïntegreerd geheel van de sociale, de economische en de politieke dimensies van het bestaan. Het ERS-beeld is sluitend of volledig doordat uitgegaan wordt van een volledige ‘inventarisatie’ van alle stromen in plaats van de samenleving te beschouwen als een verzameling van marktsituaties. In het totale stelsel van stromen hebben markten wel een rol te vervullen maar in secundaire orde. Het inzicht van de gelaagdheid van het stelsel van stromen is van veel groter belang om het systeem te laten functioneren en te sturen met de juiste duurzame doelstellingen.
    Het belang van het ERS in verband met talking Point 3 – cognitieve dissonantie – is als volgt. Kennis van situaties of feiten kan maar leiden tot een aanpassing van het gedrag wanneer men voor zichzelf inziet hoe dat andere gedrag logisch en consistent verantwoord kan worden én men er bovendien van overtuigd is dat ook de meerderheid van de andere mensen dat soort gedrag op basis van inzicht kan en wil gaan aannemen. De anderen meenemen in die beweging of omslag vraagt om een instrument in de vorm van een visie / een theorie / een model dat voldoende uitgewerkt is. Zonder een goed uitgewerkt en geformuleerd model verzand een poging om anderen te overtuigen algauw in een discussie waar feiten tegenover feiten en toestanden tegenover toestanden worden gesteld en waarbij dan dikwijls de aantallen voorbeelden die men kan aanhalen meer doorslag geven dan het inhoudelijke gewicht van de aangehaalde argumenten.
    Het belang van het ERS in verband met talking Point 4 – willen we van het marktsysteem afstappen? – is als volgt.
    In het ERS wordt externalisering blootgelegd doordat (de stromen van en naar) het ecologisch systeem onverbrekelijk deel uitmaken van het totale stromenstelsel. Winstmaximalisatie is in het ERS vervangen door het zo gelijkmatig mogelijk verdelen van alle stromen over alle economische entiteiten. Omdat de gezinnen de oorspronkelijke (door mensen bevolkte) entiteiten zijn vormen zij ook de belangrijkste groep en zijn alle daarna in de structuurlaag ontstane entiteitensoorten (bedrijven, non-profit, overheid, financiële sector) uiteindelijk dienstig en ondergeschikt aan die gezinnen
    De vraag ‘Willen we een marktsysteem behouden?’ is een wat ongelukkige samenballing van twee vragen:
    1) Willen we naar een ander economisch / maatschappelijk systeem?
    2) Willen we in dat nieuwe systeem marktwerking behouden?
    Op de eerste vraag zullen wellicht velen (en hopelijk de meesten nu of binnenkort) ja willen antwoorden, maar dan met het verzoek om dat nieuwe systeem voldoende concreet te formuleren zodat het om een keuze gaat op basis van inzicht en niet om een nieuw ‘geloof’ dat er met mantra’s ingepompt wordt.
    Op de tweede vraag moet het antwoord ja zijn omdat centrale dirigistische systemen in het verleden al genoeg bewezen hebben niet te werken. Wie via het ERS inziet dat alle stromen in het maatschappelijke bestel nog meer onverbrekelijk geïntegreerd zijn dan we tot nu toe wilden blootgeven of toegeven zal beseffen dat een toename van regulering en zeker op het vlak van de financiële economie hoogst noodzakelijk en onvermijdelijk is.

    Met vriendelijke groeten
    André Bequé – Handels- en Bedrijfseconomisch ingenieur
    Lommel, 25-01-11.

  2. @andre,

    Aan gezinnen zie ik net als jij, uiteindelijk toch ook opgebouwd uit individuen binnen welke (mogelijke en meestal gelaagde) samenhang dan ook zoals familie, extended family, huishouden, cultuur, geloof, territoriaal en/of cosmopolitische…. Met daartussen weer dwarsverbanden en wisselingen in tijd en ruimte. Het individu dus als vanuit zijn/ haar aard enig lerende en feedback leverende eenheid/ entiteit bij uitstek.
    De visie die je – vermoed ik – niet ten onrechte als doorslaggevend ziet zal wil die breed gedragen zijn toch moeten vertrekken vanuit een “individueel” mensbeeld wil het wederom niet verzanden in een “dictatuur”, of die nu door marktwerking wordt ingegeven of een andere door een andere ideologie? Of heeft het marktdenken inmiddels zo aan invloed gewonnen dat dit volgens jou nog het enige middel is waarmee mensen vooruit te branden zijn?
    Beetje ongelukkig onder woorden gebracht maar ik hoop dat je begrijpt wat ik bedoel.

  3. @Tom

    Ik ben blij met je reactie en begrijp eruit dat voor jou het individu het maatgevende mensbeeld is. Als je mijn formulering van het ERS doorleest zal je merken dat ik daar niet tegenin ga. Een maatschappijvisie heeft echter te maken met het samen-leven en dat betekent dat men daarbij dan beschrijft hoe men de verschillende verbanden ziet waarin de mensen samen-werken en samen-leven: het individu kan het louter fysieke leven maar overstijgen in de overkoepelende verbanden – met het gezin als kleinste en meest belangrijke daarvan – waarin hij/zij ‘thuis’ hoort.
    In het ERS worden de mensen ook niet vooruitgebrand door de markt maar de weg gewezen door het sluitende totaalbeeld waarin duidelijk wordt dat de manier waarop elk individu leeft bepalend is voor alle andere individuen op aarde en omgekeerd. Marktwerking is maar één van de instrumenten waarmee het welzijn van alle individuen kan worden nagestreefd, en voor elk instrument zijn er omstandigheden waarin het zinvol of totaal zinloos is om ze te gebruiken. Je snijdt geen vlees met een schroevendraaier of gebruikt geen tafelmes om gaten in de muur te boren; we moeten ze niet allebei weggooien omdat ze niet in alle omstandigheden van pas komen.
    Als ik een reactie geef vanuit mijn ERS visie kan ik natuurlijk niet eerst even dat ERS model volledig aanhalen; daarom verwijs ik precies naar de website. Ik kan je alleen maar aanraden om de ERS formulering door te lezen (neem er je tijd voor). Het kan je zeker helpen om het maatschappelijk kluwen (gelaagd, dwarsverbanden, wisselingen in tijd en ruimte) op een doorzichtige en gestructureerde manier te gaan bekijken en opmerkingen gericht onder woorden te brengen.

Reacties zijn gesloten.