Wetten tegen aasgierfondsen: waar blijft Nederland?

In september bracht een adviescommissie van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (UNHRC) een rapport uit over ‘aasgierfondsen’. Aasgierfondsen (of ‘vulture funds’) zijn private financiële bedrijven, vaak gevestigd in belastingparadijzen, die voor een schijntje schulden opkopen van landen die in financiële moeilijkheden verkeren, en vervolgens juridische procedures beginnen om het volledige bedrag van de schuld, inclusief rente, boetes en kosten van die landen terug te krijgen. Ze krijgen zo vaak 3 tot 20 keer zoveel terug als ze oorspronkelijk hebben betaald, en maken dus een winst van tussen de 300 en 2000%.

Het rapport geeft voorbeelden van Zambia, de Democratische Republiek Congo en Argentinië. In Argentinië kochten de fondsen, voor een fractie van de oorspronkelijke waarde, schulden op van echte investeerders nadat Argentinië in 2001 niet meer aan zijn financiële verplichtingen kon voldoen. Ze sloten zich niet aan bij het akkoord dat Argentinië bereikte met de ‘gewone’ schuldeisers, maar startten processen, dreigden met inbeslagname van Argentijnse bezittingen, en oefenden politieke druk uit. De regering van president Kirchner bleef zich verzetten, maar na de verkiezingen van vorig jaar sloot de nieuwe president Macri een akkoord met de fondsen, waardoor die beloond werden met winsten van vele honderden procenten, terwijl ze nooit een cent in Argentinië hadden geïnvesteerd. Volgens de Afrikaanse Ontwikkelingsbank hebben sinds 1999 20 van de 36 armste ontwikkelingslanden met dit soort praktijken te maken gehad.

Het VN-rapport stelt vast dat de aasgierfondsen excessieve winsten maken ten koste van het welzijn van de bevolking van de armste landen, en doet de aanbeveling aan de lidstaten om wetgeving aan te nemen die de praktijken van de fondsen aan banden legt. België en het Verenigd Koninkrijk hebben dit al gedaan. In België is met algemene stemmen een wet aangenomen die bedoeld is om ‘de activiteiten van de aasgierfondsen aan te pakken’ zoals in de titel van de wet vermeld is. Een rechter moet een claim van een schuldeiser tegenover een land afwijzen, als die een schuld heeft opgekocht, en aanzienlijk meer geld van het land eist dan hij er zelf voor heeft betaald. NML Capital, één van de grootste aasgierfondsen, en tevens het fonds dat te goed verdiende aan Argentinië, heeft bij het Belgische Constitutionele Hof een procedure aangespannen om de wet nietig verklaard te krijgen. Kennelijk heeft zo’n wet zin, en naarmate meer landen dit soort wetten aannemen wordt de speelruimte voor de aasgierfondsen verkleind.

Er is dus werk aan de winkel voor de Nederlandse politiek, zeker omdat Nederland op dit moment lid is van de Mensenrechtenraad die het rapport uitbracht. Ook van Nederland kan medewerking worden verwacht bij het tegengaan van de activiteiten van deze fondsen. Moeilijk hoeft het niet te zijn, de Belgische wet kan als voorbeeld dienen!

Gerrit Stegehuis