Kernideeën voor beleid voor verkleining van onze mondiale voetafdruk

‘Effectieve en rechtvaardige maatregelen zijn nodig om de genoemde problemen in samenhang op te lossen. Daarom dringen wij er bij het kabinet op aan een beleidsplan op te stellen en maatregelen te ontwikkelen om onze ecologische voetafdruk in 10 jaar drastisch te verkleinen’.

Dat is het slot van de Petitie Brede Welvaart 2019-2030, die Platform DSE met (inmiddels) 33 andere organisaties in januari 2019 aanbood aan de Commissie Economische Zaken en Klimaat van de Tweede Kamer, en ook toezond aan minister Wiebes. De volgende tekst dient als aanzet voor de discussie over de verkleining van de voetafdruk.

De samenlevingen van deze wereld zijn in een actieve modus gekomen. Dat geldt ook voor onze Nederlandse samenleving. Burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en politieke organen op elk niveau laten zien dat het ernst is met het terugdringen van de opwarming van de Aarde en dat, nu we de eerste graad al bereikt hebben, alles in het werk gesteld moet worden toch vooral onder de anderhalve graden te blijven. Kern van de petitie die we op 22 januari 2019 aanboden, aan de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat en aan minister Wiebes, is dat naast het klimaat ook biodiversiteit, grondgebruik en leefmilieu, en naast rechten voor toekomstige generaties ook de mensenrechten elders op de wereld urgent aandacht behoeven. Deze punten worden weergegeven door indicatoren als milieu, gezondheid, onderwijs, arbeid, veiligheid, vertrouwen en ongelijkheid in de Monitor Brede Welvaart.

Wij zijn de mening toegedaan dat de problemen op deze terreinen in samenhang met de klimaatvraagstukken beter, sneller en goedkoper zijn op te lossen. Integraal beleid is een standaardbegrip geworden in overheidsland. Vooral voor de plannen die de toekomst van de hele samenleving aangaan moet de samenhang voorop staan. Een tweede bestuurlijk al wijd verbreid begrip is daarbij eveneens van toepassing: no regret beleid. Maatregelen waar we geen spijt van krijgen. Wanneer we nu een weg inslaan moeten we er zeker van zijn dat het de goede is en dat we bij nieuwe inzichten ook in staat zijn om de koers bij te stellen zonder grote verliezen door reeds genomen maatregelen.

Tegelijk moeten we ons realiseren dat er al veel gebeurt en dat er wekelijks nieuwe plannen bijkomen die leiden tot nieuwe acties. We noemen een aantal voorbeelden (die zeker niet uitputtend zijn):

o De groeiende aandacht voor en monitoring van de Sustainable Development Goals (SDG’s).
o De beperking van luchtvervuiling, o.a. de (ultra)fijnstof-emissies.
o De vele initiatieven en actieplannen rond beperking van het gebruik van grondstoffen; circulair economisch handelen.
o De plannen voor kringlooplandbouw.
o De stimulering van hernieuwbare energiebronnen.

We constateren ook dat veel van de genoemde onderwerpen zich nog in de plan- of discussiefase bevinden. Op veel terreinen is nog nauwelijks sprake van volumebeleid. Een volumebeleid zou moeten leiden tot minder transport, tot verandering van de consumptie (minder vlees en zuivel), tot minder import (vooral uit kwetsbare gebieden), tot beperking van het gebruik van onduurzame fossiele energie; kortom tot een beperking van onze mondiale voetafdruk.

Willen we een samenhangend beleid ontwikkelen, waarin zowel klimaatmaatregelen als vermindering van onze voetafdruk aan de orde komen, dan horen daarbij naar onze mening naast de genoemde plannen ook plannen voor de volgende gebieden:

o Een ontwikkeld idee voor een andere leefstijl en een daarbij horende campagne. Dit impliceert voorbeeldgedrag van personen in publieke functies (waaronder vlieggedrag).
o Meer aandacht voor cultuur (actief en passief) en duurzame recreatie.
o Verregaande regionalisering: voedsel, energie, vakantie(huizen), bloemen en planten, korte ketens tussen productie en consumptie.
o Het streven naar een economie die minder gericht is op maximaal presteren. Daar hoort bij een streven naar een arbeidstijd van op termijn 24 uur per week.
o Daarbij hoort een inkomens- en vermogensbeleid dat ervaren kan worden als rechtvaardig.
o Transportkosten ophogen naar de reële maatschappelijke en ecologische kosten, en zo bijv. eerlijke concurrentie tussen treingebruik en vliegen realiseren.
o Er moet actief natuurbeleid komen; bescherming en herstel van natuur waaronder diversiteitsbeleid (de grote insectensterfte kan een voorbode zijn van meer kantelpunten in de natuur).
o Meer aandacht en kansen voor bedrijven die sociale en ecologische doeleinden voorop stellen.
o Een financieel systeem dat ten dienste staat van de samenleving.
o Het aanzwengelen van zo een samenhangend beleid kan niet zonder een sterk en sociaal Europa.
o Voor draagvlak voor de uit te werken plannen is het opzetten van een brede maatschappelijke discussie wenselijk.

Het is de hoogste tijd om plannen als deze in hun samenhang te bediscussiëren, uit te werken en door te rekenen. Uiteindelijk moet onze Nederlandse gemiddelde voetafdruk met ruim twee-derde omlaag. Hiervoor geldt net als bij het klimaat: hoe sneller hoe beter, en evenzeer rechtvaardiger en goedkoper. Analoog aan de klimaatambities (49% reductie in 2030) stellen wij voor dat in 2030 minimaal een halvering bereikt moet zijn van de Nederlandse mondiale voetafdruk. De plannen rond circulaire economie (halvering grondstoffengebruik in 2030) en de plannen voor kringlooplandbouw (geen veevoerimporten van ver) zijn hierbij belangrijke ijkpunten. Ook brengen we graag in herinnering het eindrapport van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen (aangeboden december 2011), dat ook al om een halvering van de voetafdruk in 2030 vroeg (en om het tot staan brengen van het biodiversiteitsverlies in 2020).

Voor het monitoren van de samenhang van de plannen en hun effect op de Nederlandse voetafdruk zou het aan te bevelen zijn om twee-jaarlijks na te gaan of we op koers liggen, of er bijstellingen nodig zijn, of nieuwe ideeën en mogelijkheden kunnen leiden tot betere plannen, en ook voor de coördinatie in EU-verband. Ook de uitwerking van de plannen op de maatschappelijke cohesie en de financiële staat van de economie kunnen daarbij betrokken worden.

De initiatiefnemers van de petitie komen uit de kring van het Platform Duurzame en Solidaire Economie. Door dit platform is al eerder een plan opgesteld voor een Grote Transitie. In dit plan worden in tien punten de belangrijkste maatschappelijke veranderingsmogelijkheden en -wenselijkheden aangegeven (zie: www.degrotetransitie.nl).

Wij zijn gaarne bereid tot nadere toelichting op en uitwerking van de hier gepresenteerde ideeën.

John Huige
Jan Juffermans
Lou Keune
Gerrit Stegehuis
Leden van het Platform Duurzame en Solidaire Economie.

maart 2019